Vlaanderen fietsroute 21/07/2007 - 28/07/2007

Verslag geschreven door Jaak, gebaseerd op de nota's van Jan
Klik op de foto's voor grotere versies

 

We zijn nu al wel in het buitenland geweest, maar in onze eigen achtertuin hadden we nog niet echt gefietst, vandaar de keuze om de Vlaanderen fietsroute eens te doen. Hoewel het dezelfde groep is als in Italië, toch nog even een korte voorstelling…

 

 

 

Van links naar rechts

 

Krikke

De man met het ‘teer velleke’. Draagt vooral kledij die hij ergens gekregen heeft. Het mooiste voorbeeld is het wielertruike uit de vroege jaren ’90 van ‘WTC Het slepend wiel’. Kan eten zoals een wolf en is verlekkerd op sla.

 

Jaak

Ondergetekende en zonder enige twijfel ook de meest serieuze van de hoop. Bier drinken en andere uitspattingen zijn absoluut niet voor dit heerschap weggelegd. Ergerde zich soms aan het, met momenten, wel erg boertige gedrag van zijn reisgenoten. Zoals de Krikke een teer velleke heeft, heeft Jaak vooral een zeer gevoelig poepeke.

 

Boris

Beter bekend als ‘de man van staal’. Extreme koppigaard. Zo weigert hij bijvoorbeeld om zijn voeten in te smeren met zonnebrandolie. Niet voor rede vatbaar. Anderzijds is het een extreem zuinige jongen. Leeft op trappist en vis in blik. Verversen van kledij is voor hem geen prioriteit. Geen wasmachine zal aan hem kapot gaan!

 

Torfs

Onze ‘vleesgeworden’ GPS. Is zeer intelligent, maar heeft naar het schijnt veel moeite met het opendoen van blikken en potten.  

 

Jakke

Tamme taart van de hoop. Rijdt niet graag langs kanalen of rivieren. Rijdt ook niet graag langs wegen waar teveel bochten in zitten… Slaperig type, heeft nog steeds last van temperatuurschommelingen.

 

 

Speciale gasten

 

 

Benny (L)

Chauffeur van de volgwagen. Kan zeer goed tenten opzetten. Spijtig genoeg heeft hij meestal wel de één of andere blessure waardoor hij niet kan werken.

 

Putteke (R)

Goor van aard. Waterdrager van dienst. Had de moeilijke taak om de flesje met sportdrank te aan te geven vanuit de rijdende wagen.

 

Dag 1: Antwerpen → Mol (100km)

 

Het was een mooie dag om te vertrekken, geen regen en een stralende zon…wat moet een mens nog meer hebben?!?

We kwamen samen op het St. Jansplein, thuisbasis van de Krikke. Zelf  was ik het eerst ter plekke en hierdoor was ik dan ook getuige van dat heilige moment waarop de Krikke zijn infrastructuur op zijn fiets aan het vijzen was. Hiervoor gebruikte hij dan ook alleen het beste materiaal, al denk ik dat het ijzeren stokske waarmee hij aan het prutsen was tevens ook het enige materiaal is dat hij heeft.

 

Iets later kwam de Jakke eraan. De arme sukkelaar was de avond ervoor nog van wacht geweest (of ‘nen Joe gedaan’)  in café Het Pleintje en aan zijn vale huidskleur te zien had hij weer hard moeten werken. Van de stress had hij dan ook haarpijn gekregen!

Den Torfs had juist laten weten dat hij miserie had gekend met nen ambtenaar van den ijzeren weg en dat hij wat vertraging had. Op Boris moesten we niet wachten aangezien hij pas ’s avonds kwam omdat hij nog ergens moest gaan lopen, de sportieveling. Wij dus naar het station.

 

Daar aangekomen merkten we opeens het sublieme wielertruitje van de Krikke op (zie foto). Het was een prachtexemplaar uit vervlogen tijden, paars met afgrijselijk gekleurde mouwen met als opschrift ‘WTC het slepend wiel’. Hij had dit van elle moe gekregen en er was zelfs een speciaal biezeke ingezet tegen den exzeem, denken we toch... Vergeet niet dat de Krikke een teer velleke heeft! De eerste trofee (lelijkste truike) kon uitgereikt worden!

 

Voorkant                                             Achterkant      

 

 

Het werd een reis waar we vele nieuwe vrienden en gelijkgestemden zouden ontmoeten. Terwijl de Jakke den Torfs aan het bevrijden was uit het nieuwe centrale station werden de Krikke en ikzelfve aangesproken door een Schotse junk. De mens had vroeger zelf ook nog met de fiets rondgetrokken maar volgens mij zat hij nu zonder fiets, en ook zonder tanden. Hij gaf ons, voor hij wegging, nog de goede raad om alles op te geven in het leven en te gaan zwerven. We zouden dat al eens een week uitproberen.

 

Toen den Torfs tot beneden was geraakt moest hij uiteraard eerst nog naar het toilet, maar toen dat gedaan was konden we vertrekken. Via het Rivierenhof zijn we naar het Albertanaal gereden. Voor de Jakke was dit al een eerste beproeving, want zo langs een kanaal rijden is niet direct zijn grootste hobby. Het tempo zat er al stevig in met als gevolg dat we na een kilometer of 10 een pitstop moesten houden om iets te eten. Het werden blikken met vis in en veel te veel bonen. Na al die bonen moesten we dan toch uitkijken naar een stopplaats voor onze eerste trappist, zowaar een heilig moment. Kapel van dienst was café Den Toerist in Welchterzande.

 

Tijdens de trip naar Turnhout kwamen we onze tweede vriend van de dag tegen. Een wielertoerist van ongeveer 60 jaar meet een licht doorschijnende koersbroek waardoor zijn voor te zien was. Hij bleef een hele tijd bij ons waardoor we al aan het afspreken waren bij wie die mens nu in de tent moest slapen.

 

In Turnhout konden we dan opnieuw overgaan tot ‘de orde van de dag’. Hier maakten we onze derde vriend van de dag. Opnieuw een wielertoerist en een vergane sportglorie. De mens was vandaag weer maar eens gevallen. Eerst dachten we dat hij iets kwam vragen maar eigenlijk kwam hij gewoon eens vertellen over al de miserie in zijn leven.

Toen we daar zaten viel het ons ook op dat die kerk daar eigenlijk in de weg stond. Binnen een straal van 1 kilometer stond daar trouwens al een joekel van een kerk en teveel is teveel! Zo kwamen we dan ook ineens maar tot de conclusie dat het kerkplein van Heist moet heringericht worden! Zo kunnen ze er naar het voorbeeld van een horlogewinkel (kleine etalageramen) hoerekottekes maken voor dwergprostituees. Dit project zal dan de naam ‘Dwerg-op-den-Berg’ of, nog beter, ‘Heist-op-den-Dwerg’ noemen.

 

Nadat we een frit in onze goemmer hadden geslagen vervolgden wij onze weg richting Mol. Hiervoor moesten we dan wel het kanaal volgen, een favoriete bezigheid van sommigen onder ons! Onderweg hadden we ook nog bijna naakte vrouwelijke vormen gezien maar driewerf helaas, er stond een auto in de weg!

 

Aangekomen op camping Zilvermeer (de goedkoopste van het land!) was Boris er ook, al had hij een uur moeten zoeken naar onze tent. Eindelijk kon er gedronken worden! Er was op de camping een fuif te doen in de campingcantine en daar moesten we uiteraard zijn! Deze cantine was gemakkelijk te vinden, we moesten ‘langs de kermis die ze aan het afbreken zijn’. En inderdaad, ze waren hem aan het afbreken.

 

Sfeerbeeld fuif

 

Het was een spetterende fuif met briljante muziek (Meat-Loaf, Peter Maffay,…) Het was zo goed dat sommigen onder ons 6 trappisten hebben gedronken. Boris en ikzelve hebben de avond afgesloten met een koffie-tijger. Onze Turkse vrienden van de tent naast ons hadden dit liever niet gehad, maar veel lawaai hebben we eigenlijk niet gemaakt.

Moe maar voldaan konden we in onze tenten kruipen.

 

Dag 2: Mol → Maaseik (65 km)

 

De dag was nog niet begonnen of we konden alreeds een tweede trofee uitreiken, die van de lelijkste voeten. Goud, zilver en brons waren voor Boris.

 

Linkervoet           Rechtervoet

 

Nadat we een romantische pick-nick hadden gehouden op een bank in een bosje nabij het kanaal vervolgden wij onze weg richting Herent. Onderweg, voorbij Holven, zijn we grote bergen Lommelzand tegengekomen. Nu wisten we ineens ook waar dat vandaan komt.

Ergens tegen Herent hielden we ons eerste ‘orde van de dag-moment’. Spijtig genoeg hadden ze hier geen trappist, wel Grimbergen en dat lukt ook wel. Er was ook een schattige hond waar de Jakke overduidelijk zot van was. Ondertussen werd de kaart bovengehaald om te kijken hoe wij onze weg gingen verder zetten. De Boris had zijn zinnen gezet op Hasselt omdat ‘er in de Limburg toch geen klote te zien is’, maar ons gezonde verstand zei ons echter dat we vandaag maar richting Maaseik moesten rijden, de plaats waarvan de moeder van Manneke Pis afkomstig is.

 

Na dit terrasje hebben we een stuk afgesneden naar Bocholt en Bree. In Bree, de thuishaven van Kim Clijsters hebben we opnieuw een terras opgezocht waar we ons tegoed hebben gedaan aan Orval, Westmalle en tappas. Bree is eigenlijk wel een gezellig stadje, vooral omdat de plaatselijke jeugdbeweging wel zeer korte broekjes draagt. Boris had toch nog graag naar Hasselt gegaan.

Terrasje Bree

 

In Maaseik aangekomen maakten we aan de camping opnieuw een goede vriend. Een man van 82 jaar die vol levenswijsheden zat. De belangrijkste was dat trappist zeer goed is voor de sportman. Zijn recept voor een gezond en lang leven: “2 trappisten in de voormiddag, 1 in de namiddag en nog 1 voor het slapen gaan”. Met deze wijsheid in ons achterhoofd wisten we dat we goed bezig waren.

 

Na de maaltijd hebben we in de bar van de camping nog iets gedronken, maar ze hadden er geen trappist. Met een licht gevoel van teleurstelling zijn we dan maar in onze tent gekropen.

 

Die nacht kwam er echter een vreemdsoortig gegrol en geknor uit onze tent. Persoonlijk dacht ik eerst dat er een Limburgs everzwijn rond onze tent liep, maar het was Boris die nachtelijke ademhalingsproblemen had. Op dat moment heb ik besloten om oorstoppen te gaan kopen!

 

Dag 3: Maaseik → Sint-Truiden (95 km)

 

We zijn ’s morgens wakker geworden van het geloei van koeien uit de wei naast onze camping, smerige beesten!

 

Het weer was al direct heel wat minder, om niet te zeggen regenachtig. Het gevolg was dat we onze tent nat moesten inpakken.

Ondertussen was onze beer aan het grollen, maar op een maandag in de Limburg iets vinden om eten te kopen lijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan. Op het kerkplein van Eisden (verdacht groot kerkplein voor zo’n gat) vonden we een slager annex bakker. In het midden van het plein stonden twee banken waarvan er een kapot was. De Krikke had er zelfs een lid van zijn wielerclub Het Slepend Wiel uitgenodigd. Een jong venke met een hond was daar met zijn fiets en tussen zijn band en zijn vork zat een blikje en zo had hij dus een echt slepend wiel. De Krikke was een trots man!

 

Een fietsroute door Vlaanderen behoort in Vlaanderen te blijven, maar de makers van de route hebben hierover duidelijk een andere mening! De route liep namelijk langs Maastricht en een bijkomend probleem is dat de Jakke eigenlijk iets tegen Nederland heeft ... en de weg naar Maastricht was via een kanaal. Maar aangezien het rotslecht weer was besloten we om in Maastricht iets te gaan drinken en wat op te drogen. Uiteraard geen trappist te bespeuren, maar ze hadden wel Duvel! Alsnog voorspoed voor ons op deze sombere dag!

Belangrijk om in het verslag op te nemen is het Duitse gemak met plateau. Het is een speciale gewaarwording moet ik zeggen met het volgende voor- en nadeel:

 

Voordeel: ge ziet uwen drol liggen in de vorm zoals hij moet zijn, geen vervormingen door het water. Geur is naturel.

Nadeel: niet bestand tegen drollen van oude Belgen zoals wij. Zelf heb ik tweemaal moeten doortrekken en de wc-borstel gebruiken om mijn bruine vriend weg te krijgen.

 

We vervolgden onze weg richting Tongeren en toen we de grens overstaken klaarde de hemel op en heeft het nadien nog amper geregend. Conclusie: in Holland is het altijd slecht weer!

Op de weg naar Tongeren zijn we nog even de weg kwijt geraakt, maar toen we in een café zaten in Tongeren was dit al lang vergeten. We hebben er ons allemaal tegoed gedaan aan trappist en pasta. Vrij memorabel was ook de belachelijke gsm-beltoon die we plots te horen kregen.  Persoonlijk dacht ik dat deze beltoon van den Torfs afkomstig was en ik heb dit hem dan ook duidelijk gemaakt (‘janettengeluid’ was het woord). Probleem was dat het geluid niet van den Torfs afkomstig was maar van de ober die achter hem stond. Kan gebeuren…

 

Het laatste stuk van de route naar Sint-Truiden hebben we afgelegd via de nationale baan. Het was een lange baan met veel hellingen, maar het was wel de kortste weg naar de trappist!

In Sint-Truiden aangekomen bleek camping ‘De Egel’ niet meer te bestaan. Op de plaats waar ze vroeger stond hadden ze nu huizen gebouwd. ‘De Egel’ was een ‘Platte Egel’ geworden. In een straal van 20 km was er echter geen camping en het doembeeld van een nacht tussen de maïs stond ons voor de ogen. Gelukkig vonden we (op aanraden van zigeuners) een fietsvriendelijk hotelletje (Cicindria) in het hartje van Sint-Truiden. Hier kregen we een appartementje met 2 slaapkamers, een ruime living, een badkamer, apart toilet (belangrijk!) en een gerieflijke keuken alwaar we onmiddellijk ons cavaillonneke geslacht hebben. De kamer van de Krikke, Jakke en Torfs zag er algauw uit als het Niemandsland uit WO I (zie foto).

 

 

 

’s Avonds hebben we eerst een verkwikkende douche genomen en alvorens we Sint-Truiden gingen bezoedelen hebben we ook eerst nog wat wijn gedronken uit onze bidon.

In de stad had de Jakke honger en zijn we dus een kebab gaan eten. Die van de Jakke was een ware joekel (zie foto), bijna groter dan de Jakke zelf!

De joekel

 

We waren het eerste café nog niet binnen of we hadden alweer een nieuwe vriend: Rafke den Alcolieker! Hij had een ongelooflijke bewondering voor ons aangezien hij ons dialect en onze ‘streekgebonden mentaliteit’ zo tof vond. In de praktijk wou hij volgens mij gewoon op onze kosten pinten drinken, we hadden het kunnen weten. In een volgend café had hij blijkbaar nog schulden en opeens was hij weg!

 

Toen we terugkwamen op het appartement was dit eigenlijk een vreugdevol moment aangezien we daar zo een tof appartementje hadden gevonden waar we konden drogen. We hebben dit dan ook gevierd door middel van loslopende Davids. We zijn nog steeds op de rekening van de dieptereiniging van de zetels aan het wachten. Spijtig genoeg zijn er van deze avondactiviteit geen foto’s beschikbaar.

 

Dag 4: Sint-Truiden → Brussel (75 km)

 

We waren uiteraard bijna te laat voor het ontbijt, maar de vriendelijke dame zag dat wij hongerige wolven waren en gaf ons toch nog wat eten. We zijn er dan ook aangevlogen als een hoop uitgehongerde Hunnen!

Voor we het appartement verlieten is iedereen nog moeten gaan kakken, ons metabolisme draaide op volle toeren! We moesten dan ook nog naar Brussel rijden die dag.

We zijn vanuit Sint-Truiden vertrokken richting Tienen. Tienen kan je best vergelijken met een oud dorp vol vergane glories, zo voelde ik het toch aan op de parking van de supermarkt. Op de Grote Markt waren ze alles aan het klaarzetten voor Suikerrock (hoe komen ze erop?!?) en we kregen daar een gigantische bui op onze kop, het water stond ons tot in de bilnaad! Uiteraard zijn we dan maar een trappist gaan drinken. In de brasserie waar we zaten hebben Boris en ikzelf (en Krikke?) dan ook de wijze en moedige beslissing genomen om ‘een tandje bij te steken’! Vervolgens zijn we overgeschakeld van Westmalle Dubbel op Westmalle Tripel…

 

Na Tienen ging het richting Leuven. Onderweg hebben we zo goed als constant tussen allerhande soorten van fruitbomen gereden. Ook de wind op kop was memorabel.

In Leuven hebben we eerst een idyllische pick-nick gehouden op de Grote Markt waarna we de smeerlapperij met enkele trappisten weggespoeld hebben in café Metropole. Het bier was goed en de barmeid zag er exotisch uit, ganz geil!!!

 ’Het is weer druk in Leuven’

 

Richting Brussel ging het via de Tervuurse Steenweg naar Tervuren en Oudergem waar den Torfs zich in de armen van zijn geliefde kon sluiten. Ik heb hem ook nooit zo hard op de pedalen weten duwen als in de rit naar Brussel, menige bergrit had hij met deze benen kunnen winnen. De Jakke daarentegen had zwaar last van flanellen benen en bleef dan ook altijd een stuk achter. De Krikke en Boris waren gewoon hun bronstige zelve.

 

In het centrum van Brussel heb je blijkbaar ergens een camping bij de paters en daar lagen we dan ook tussen een hoop Christelijke jeugd. Vanuit onze tent konden we het Europees Parlement zien. Op dit Parlement is op dat moment dan ook besloten dat die ‘patercamping’ met de grond moest worden gelijkgemaakt, de vuiligheid dat daar rondhangt.

We hebben er eerst een overheerlijk spauwpotje in het zuur gekookt en daarna zijn we in het Brusselse nachtleven gedoken. Eerst gingen we naar Le Cerceuil, een morbide bar vlak tegen de Grote Markt. Veel lawaai, maar er hing toch maar een doodse sfeer. Hierna zijn we verder gegaan naar het St. Gorixplein waar het den Boris zijn ‘5 minutes of fame’ waren. Toen hij naar het toilet ging vroeg hij aan een Brusselaar ‘ou est la piscine?’. De Brusselaar vroeg dan ook verbaasd terug: ‘het zoewembad???’. Een beetje later scheet hij een koppel weg dat achter hem aan een tafeltje zat en aan het genieten was van een romantisch avondje uit. De jongen liet een halve Duvel staan! Respect voor Boris!

 

Na nog een volgend café gingen we stilaan terug naar de camping maar toen zagen we datgene waar we al een hele week op aan het wachten waren: dansende schoonheden in een cocktailbar! Om een lang verhaal kort te maken: om half vier lagen we in onze tent.

 

Dag 5: Brussel → Kluisbergen (80 km)

 

Na onze nachtelijke prestaties hebben we tot 11 uur uitgeslapen, rond die tijd was de geur bij mij en Boris in de tent toch niet meer te harden, dus moesten we wel opstaan. Uit Brussel wegrijden in het wiel van den Torfs is niet direct iets dat je elke ochtend wil doen en zeker niet op een dag die op papier de zwaarste van de week zou worden.

We zijn ineens tot in Lennik gereden om te winkelen en te ontbijten (hongerige wolven), want elk dorp ertussen was een klein gat waar geen reet te zien was! In die winkel heb ik dan ook maar zalf gekocht om aan het gat te smeren aangezien dat licht geïrriteerd was.

 

Om 15.00 uur hebben we dan ontbeten op de opgebroken Grote Markt van Lennik waar een fraai standbeeld stond van een Brabants trekpaard.

Via Gooik (heiligdom) en het begin van de Vlaamse Ardennen reden we naar het Mekka van het Vlaamse wielertoerisme: Geraardsbergen! De Muur hebben we niet gedaan aangezien dat zowat gelijk was aan zelfmoord, maar de straat naar het kerkplein was toch ook al vrij stuiks. De Bosberg hadden we een half uur daarvoor trouwens al gedaan, hetzij in de verkeerde richting…

Met mijn arendsoog zag ik daar direct een geschikt en gezellig café. Uiteraard eentje waar er vele trappisten op de kaart stonden.

Het was een warme dag en dan moeten de teerdere vellekes van onze hoop zich insmeren. Den Torfs was zelfs van oordeel dat de straatstenen, die toch ook de hele dag in die zon moeten liggen, eens een stevige laag zonnecrème konden gebruiken. De Jakke op zijn beurt kende lastige momenten en kreeg zowaar een klop van de man met de hamer. Hierop heeft hij dan maar een mattetaart besteld. De link met een tamme taart was snel gemaakt!

 

De laatste 35 kilometer richting Kluisbergen waren er waar de bilspleet van samentrok. Er was veel wind en het was veel bergop, maar het landschap was dan weer adembenemend mooi.

Op de camping in Kluisbergen hebben we een subliem spauwpotje op basis van ajuin, look en tomaten gemaakt. Bij de afwas liet Torfs, wie anders, 3 vorken in een rooster vallen. De handige en intellectuele jongens onder ons hebben ze eruit gekregen met een magneet van de fietscomputer en met een tuinslang. De bar was tegen dan al lang gesloten en dus kropen we maar in onze slaapzak, het zou de volgende dag ook al laat worden.

 

Dag 6: Kluisbergen → De Panne (100 km)

 

De dag brak voor ons aan om 10 uur. Eerst hebben we een broodje gegeten bij de slager en dan waren we klaar om onze fietsreis verder te zetten. Het zou een lange dag worden.

 

Via het kanaal en de Schelde zijn we naar Kortrijk gereden. Telkens opnieuw geniet ik ten volle van deze ritjes langs het kabbelende water…

In Kortrijk aangekomen hebben we een koffie gedronken…gevolgd door trappist. Zelf had ik een spijtig accidentje voor: toen ik naar het toilet ging voor een grote boodschap (het minste dat ik kan zeggen!) moest ik mijn truitje uittrekken om mijn koersbroek naar beneden te krijgen, dit omdat ik bretellen heb. Ik was echter vergeten dat mijn handschoentjes in mijn achterzak staken… Toen ik doortrok kwam het water tot tegen de rand en was ik eerst fier, want ik dacht dat het iets met de grootte van mijn bolus te maken had. Helaas merkte ik 2 seconden nadien dat ik 1 handschoentje had doorgetrokken. Jammer maar helaas…

 

We reden verder via Menen naar Ieper en onderweg heb ik mij ineens maar nieuwe handschoentjes aangeschaft.

In Ieper hadden we afgesproken met ons bevoorradingsteam Put en Benny. Op een terrasje hebben we iets gegeten en gedronken (trappist uiteraard). Toen ik van het toilet kwam zou ik een jong gezinnetje hebben gechoqueerd met mijn natte broek, waarvan iedere vent weet dat zoiets nu eenmaal kan gebeuren. De Put heeft iets daarna tettekentast gedaan bij de serveuze. Het was met andere woorden weer tijd om onze reis verder te zetten.

Terras in Ieper

 

We moesten die dag nog naar De Panne en vanuit Ieper is dat nog zo’n 40 km, waarvan het grootste stuk langs het kanaal.

Op een bepaald moment staan we op de landkaart te kijken in het gat Lo en opeens kwam, zonder dat we het zelf doorhadden, onze bevoorradingswagen eraan. We waren klaar om de rest van de rit tegen een stevig tempo af te leggen, met een Jack-op in de hand. Het weer was rot: stortregen en een smerig stevige wind op kop, maar  we fietsen tegen een stevig tempo. Op mijn fietscomputer las ik snelheden af van 28 à 30 km per uur. Gezien de omstandigheden kunnen we hier wel van een topprestatie spreken. Uiteraard weet ik ook wel dat dit vooral door de Jack-op komt, maar toch een heel mooie prestatie.

 

In De Panne was het tijd voor een moment van nostalgie, we lagen namelijk op dezelfde camping én op dezelfde plek als 5 jaar geleden.

’Ons Plekje’

 

Omdat we deftig volk zijn, hebben we dan ook maar een chique restaurant gekozen in het centrum van De Panne waar we mosselen en profiterollen hebben gegeten. Ik zie de Boris daar nog zitten in zijn koerstenue…dit zijn de momenten waar we het voor doen!

 

Na eerst een blik bier uit een automaat te hebben gehaald en van een achterwaartse zandstraling op het strand te hebben genoten zijn we in een cocktailbar iets gaan drinken. Een cocktailbar is wel eens gezellig, maar ‘onze soort’ is toch wel iets anders gewoon.

 

Toen we terug op de camping waren hebben Boris, ikzelfve en de Put (gast in onze tent) nog een pint gedronken in adamskostuum. Het is te zeggen: de Boris vooral, want wij hadden nog een t-shirt aan.

 

Dag 7 De Panne → Aalter (82 km)

 

Ontbijten hebben we traditiegetrouw in het centrum van De Panne gedaan, waar onderwijs blijkbaar niet zo heel belangrijk is. We bewijzen dit aan de hand van een gesprek met de kelner van de zaak waar we ontbeten hebben.

 

Kelner: “Jongens, ik heb hier maar 5 bestellingen genoteerd en ik zie dat jullie met 6 zijn”.

Wij: “Nee, we zijn met 7!!!”

 

Meer bewijs behoeft dit niet me dunkt.

 

Na het ontbijt van omeletten en bier zijn we verder gereden naar Oostduinkerke aangezien mijn dochter, vriendin en ouders daar op mij zaten te wachten….en dan konden we daar uiteraard ook nog een trappist drinken.

 

Mooie verhalen werden er aldaar verteld. Mijn stiefvader beweerde dat het koren vroeger veel hoger stond dan nu. Hij kon dat weten want ze lagen daar altijd in te vogelen zonder dat ze gezien werden en nu kan dat niet meer.

 

Na de ochtendcultuur reden we met een rotvaart van 30-35-40 km/uur richting Oostende. We moeten er wel bij zeggen dat we de wind in het gat hadden, eerlijk is eerlijk.

 

Oostende was onze laatste halte aan de Belgische kust en dat moesten we uiteraard vieren met een pitstop. Het werd een etablissement in het centrum van Oostende. Helaas geen trappist hier, dus werd het maar Duvel en La Chouffe.

Uiteraard moest er weer iemand naar het groot gemak en dit keer was het de beurt aan de Krikke en laat het duidelijk zijn: het was dringend! Hij kreeg daar een aanval van diarree, maar op de herentoiletten was maar 1 toilet en deze had ook geen deur en geen toiletpapier. Miserie alom. Je zou dan denken dat je gewoon snel bij de vrouwen gaat (waar je eerst voorbij moest alvorens bij de herentoiletten te geraken), maar dat is dan buiten de Krikke gerekend. Hij is eerst gaan “lozen” bij de mannen (geen deur!!!!) en daarna richting vrouwen gegaan, met zijn broek op zijn enkels, om zijn achterwerk af te kuisen. Al een geluk dat er niet al te veel volk was…

 

Na de laatste lachkrampen van dit toch wel marginale Krikke-verhaal reden we verder richting Brugge. Uiteraard was de grootste weg via het kanaal te doen. Onderweg zijn we even gestopt om te schaften en uiteraard kwam er een discussie op gang. Dit keer ging het over ‘light-produkten’. Den Torfs was wel wat van de overtuiging dat, indien je deze produkten met mate gebruikte, wel van nut konden zijn voor bepaalde mensen. De rest vond het pure oplichterij en brol. Conclusie was de democratische oplossing, namelijk dat het allemaal oplichterij en brol was!

Plaats van de discussie

 

Brugge is een drukke stad en al zeker op de Grote Markt. Gelukkig was ik daar toevallig een maand ervoor nog eens een nachtje weggeweest en wist ik nog ergens een biercafé zijn, niet ver van de Grote Markt.  We deden ons tegoed aan de wonderen der bierbrouwkunst zoals gewoonlijk. Jakke kreeg het ondertussen weer verschrikkelijk moeilijk en zijn ogen vielen dicht, tot groot jolijt van de mensen van 2 tafels verder.

 

Slapende Jakke

 

Toen we ons bier op hadden en onze oude vriend wakker hadden gekregen reden we verder voor het laatste deel van onze trip die dag richting Aalter.

 

Weer leidde de weg ons langs kanalen en dergelijke maar uiteindelijk kwamen we dan toch aan in Aalter. De conciërge van dienst was een oude vrouw die de echte conciërge moest vervangen omdat die aan het eten was. Volgens ons had deze oude dame al jaren op dit glorieuze moment zitten wachten: eerst begon ze op een arbiterfluitje te blazen en daarna toonde ze ons de weg op een theatrale wijze. Het mens kon bijna niet meer stappen, maar ze was toch zo vriendelijk om ons de weg te wijzen naar de plek waar wij onze tent konden neerplanten. Zoals wij al lang dachten was dit gewoon het grasveldje naast de ingang, maar de dame moest eerst tot aan de rand van dat veld ‘pikkelen’ om daarna de gevleugelde woorden “wat dacht u van hier” uit te spreken. Hilariteit alom.

 

Het werd een rustige avond. We aten onder een afdakje waar we getuige waren van een ware slakkenwedstrijd.

Toen we gingen slapen was het onrustig weer en in de verte was er precies een fuif aan de gang. Het feit dat we daar niet waren is het bewijs dat we weer een zware dag achter de rug hadden.

 

Dag 8: Aalter → Antwerpen (90 km)

 

Rond 10 uur zijn we voor de laatste maal die week uit onze tent gekropen met een geweldig grollende beer. We besloten om naar het centrum van Aalter te rijden om te ontbijten. Algauw bleek Aalter één grote freakshow te zijn.

 

Vlak voor we het dorp inreden moesten we eerst door een tunnel en toen we terug bergop reden was er een man met een driewieler die wel wat moeite had om boven te geraken. Boris was onze rode lantaarn van dienst en toen de man met de driewieler dit zag heeft hij door het hele dorp wieltje gezogen bij den Boris! Zelf heb ik het niet gezien, maar het was naar het schijnt hilarisch. Al bij al een geluk voor de man dat Boris niet in een winderige bui was die ochtend!

 

Op het kerkplein kozen we voor een gezellige familiezaak. Het volgende deel van de freakshow genaamd Aalter was hier in dit café: de vader was blind, de moeder was potdoof (5 maal bestelling herhalen) en de zoon was doof én had een scheef bakkes! Iets later kwam er een jong serveuzeke aan waar niets op aan te merken was. Vermoedelijk er bij haar dan weer penisvorming of iets van die aard. We moeten wel zeggen dat het eten zeer verzorgd was.

 

Voor de laatste maal reden we via het kanaal. Ik zag een traan bengelen in de ooghoek van de Jakke… Het blijft mooi, zo’n waterweg.

 

Tot in Gent was het 20 km. Hoewel het zaterdag was vonden ze het in Gent toch nodig om een markt op de vrijdagmarkt te houden. Verwonderd als we waren door dit onverwachte schouwspel besloten we dan maar om in café Dulle Griet een trappist of twee te nuttigen.

 

Trappist in Gent

 

 

In Gent moesten we afscheid nemen van den Torfs. Hij zag het niet meer zitten om nog mee tot in Antwerpen te rijden en dan nog met de trein naar Brussel te rijden. Hij zal een vermoeden gehad hebben dat we niet rechtstreeks naar huis gingen!

 

De rest moest echter nog een 70-tal kilometer rijden tot in Antwerpen. Het viel ons ook ineens op dat dit de oude bezetting was, namelijk de mensen van de allereerste fietsreis, vijf jaar geleden.

 

Nu onze vleesgeworden gps naar huis was moesten we zelf de kaart lezen. Dit was duidelijk meer iets voor de Jakke en de Krikke en dat deden ze goed. 

Het plan was om door te rijden tot in Sint-Niklaas om dan volledig te kunnen overgaan TOT DE ORDE VAN DE DAG!!!

 

Op een terrasje hebben we iets gegeten en wat trappisten gedronken. De toer van Vlaanderen was niet alleen een toeristische rondrit geweest, maar we stonden ook steeds zeer kritisch ten opzichte van bepaalde bouwtendensen in het landschap. Ik wil maar zeggen dat het marktplein van Sint-Niklaas misschien wel het grootste van Vlaanderen is, maar ook veruit het lelijkste. Ze hebben daar nu al die parkeerplaatsen weggedaan, maar voor de rest is dat gewoon een mottig groot plein.

 

Van in Sint-Niklaas tot Antwerpen linkeroever kom je de volgende dorpjes tegen als je de weg neemt via de grote baan: Beveren, Melsele en Zwijndrecht. We namen ons voor om in elk van deze dorpjes iets te gaan drinken, kwestie van de week in schoonheid af te sluiten. Het laatste café dat we gedaan hebben was café ‘De 3 Jantjes’ (!!!) in Zwijndrecht, een mooie kroeg om af te sluiten.

De drie Jantjes

 

Tegen half tien kwamen we uiteindelijk aan op Linkeroever en waar we de voorbije dagen de alcohol met gemak uit ons lijf kregen door te fietsen bleef hij nu hardnekkig zitten. Thuisgekomen had mijn vriendin zelfs wat flesjes Westmalle Dubbel in huis gehaald want we moesten zo maar eens dorst hebben. Boris en ik hebben er dan nog maar eentje gedronken. Boris en Jakke bleven bij mij slapen en de Krikke reed naar zijn vriendin op de Ossenmarkt om te gaan vogelen. Na de douche trokken we nog de stad in om iets te gaan eten en toen gebeurde het onverwachte: Laura Lynn gaf een optreden op de Grote Markt. Dit was het orgelpunt, dit vormde de perfecte afsluiter van een weekje Vlaanderen! Het deed ons met heimwee terugdenken aan het Zilvermeer in Mol, de cirkel was rond!

 

Na een dürüm te hebben gegeten en toen de Krikke er ook terug bij was, vijf kilo lichter weliswaar, zijn we dan nog maar een pintje gaan drinken in café Beveren. Dit café is een klassieker en mocht eigenlijk niet op onze tocht ontbreken.  

 

Toen we terug in de voetgangerstunnel voor de laatste keer richting ons bed wandelden (waggelden) zongen we nog met weemoed de liederen van in het begin van de week, “Du” en het “Lam Gods” en dachten we ook terug aan de mooie en soms lastige momenten die de week gekleurd hadden.

En we wisten dat het mooi was geweest ...

 

 

Jaak

Antwerpen 2007

 

 

Eindteller: 687 km

                  50 trappisten