Verslag fietsreis Via Belgica, 18-26/7/2009

 

Na de reis van vorig jaar zaten we een beetje door onze inspiratie heen. Waar zouden we nu naartoe gaan? Zoals steeds spraken we zo rond december al af om eens te bekijken wat we zouden gaan doen. Die eerste vergadering die kwam er dan zo rond de maand mei… We besloten dan maar om een “classic” te doen, namelijk starten in Boulogne-sur-mer en eindigen aan het Zilvermeer in Mol, parel van de Kempen. Ook dit jaar was het concept weer als vanouds een perfecte mix tussen fietsen en gastronomische uitspattingen. En uiteraard lag de nadruk op het overgaan “TOT DE ORDE VAN DE DAG”. Maar dit keer hadden we zelfs een thema:

Via Belgica is de door archeologen bedachte naam van een 400 kilometer lange Romeinse heirbaan Boulogne-Keulen. Hoewel grammaticaal correct, is het geen goed Latijn.[1] Vroeger gebruikte men de naam Chaussée Brunehaut.

Een korte omschrijving voor wat we die week juist gedaan hebben. Uiteindelijk hebben we hem niet letterlijk gevolgd, maar het is het gedacht dat telt. We zijn wel gestart in Boulogne, maar we zijn niet tot in Keulen gereden, maar naar Mol.

 

 

Even voorstellen:

 

Jakke

“Bijna vleesgeworden GPS”. Haalt nog niet het niveau van onze vorige GPS (den Torfs) met het gevolg dat er al eens een kilometer of 8 verschil kan opzitten. Liefhebber van de jongere vrouw en een pot gerstenat. Ook fotograaf van dienst. Staat graag op foto met een lokale schone.

 

 

Tsjennie

Nieuw in de groep en stil van aard. Achter de stille façade schuilt echter ook een notoir vetzak, vandaar dat hij in de groep past.  Kan, naast stevig op de pedalen duwen, ook goed stappen aan een stevig en gezwind tempo.

 

 

Max

Schone mens, dit jaar met beenhaar! Kon spijtig genoeg maar blijven tot dinsdag omdat hij zijne congé door zijn (toekomstige) vrouw had laten invullen. Heeft in de dagen dat hij er bij was wel voor een meerwaarde gezorgd door het vertellen van de betere verhalen en het lachen met dwergen. Liefhebber van verlaten huizen en wereldkampioen “compact inpakken” 2007/2008/2009.

 

 

Krikke

De man met de vele classics in zijn washandje! Verder in het verslag kan je er alles over te weten komen. Is groot voorstander om het, na een zware nacht, telkens wat rustiger aan te doen, kwestie van de krachten te sparen. Vroeger was alles wat hij bij had tweedehands of gekregen gerief, tegenwoordig is hij high-tech geworden. Heeft nog steeds lang beenhaar.

 

Boris

Vorig jaar schitterde hij door afwezigheid, dit jaar was hij er terug bij. Heeft een passie voor begrafenissen en moet hier ook steeds over kunnen vertellen. Is van plan om olympisch kampioen ‘precisiespauwen’ te worden. De eerste trainingen hiervoor verliepen veelbelovend! Boris is een sober mens als het op kledij en schoenen aankomt, maar als het op drank aankomt is hij een bourgondiër pur sang.

 

 

Jaak

Auteur van dit manuscript. Valt best te omschrijven als een rustige, stille jongman die zich steeds op de achtergrond houdt. In theorie althans, in de praktijk lukt dit voor gene meter. Verder ook bekend voor zijn indrukwekkende monologen als hij gedronken heeft.

 

 

 

Bijrollen:

 

Bennys

De man met het karreke. Kon dit jaar pas later afkomen omdat hij een huis heeft gekocht en in zijne hof moest werken. Kwam langs in het weekend en wou al direct vlezekes eten. Geeft warmte als je er eten in steekt. Zou ook nog steeds naakt slapen.

 

 

Frits

‘Lelijksten onder de lelijken’. Ook zijn luiheid is ondertussen legendarisch. Kwam ons gedurende de laatste kilometers vergezellen. Het oorspronkelijke plan was dat hij vroeger bij de groep kwam, maar op het laatste heeft hij zich bedacht. Niemand die dat zag aankomen. Draagt fietsbril met “anti-zweetrand”.

 

 

Fille

Aka tettenman. Kwam in Herentals ene mee drinken en reed daarna met de Heistenaars terug richting Heist. Bronstig van aard en beleefde een midlife-crisis op 29-jarige leeftijd.

 

 

 

Dag 1: 18/07/2009 - Antwerpen → Boulogne

 

Rond 14.00 uur vertrokken we met de trein vanuit Antwerpen. Uit voorzorg hadden we een vatje witte wijn van 3 liter uit den Aldi bij en een 6-pack Jupiler. Vooraleer we in Lille waren, was de drank reeds vervlogen. In Lille (vaak voorkomend mopje: “is da aave lille of maane lille”) gingen Max en ikzelf nog snel op zoek naar nieuwe drank maar dit was tevergeefs. Met angst in de benen voor de komende treinrit stapten we op de trein. Een aantal jaren geleden zijn we ook voor onze eerste fietsreis vertrokken in Boulogne. Ook dit keer was de trein een oud, gammel en vies model. Ideaal voor ons dus!

 

De oude trein

 

Op de trein zagen we een vrouw die “strak in het pak zat”: een dik wijf met spannende kledij. Wij hoopte dat het geen voorbode zou zijn van datgene dat we nog gingen meemaken.

 

Noord-Frankrijk is eigenlijk grauw en goor, al zou dit de laatste jaren al wat beter zijn naar men zegt. Op de trein was daar alvast niets van te merken, er zat namelijk een marginale familie  op de trein: een moeder met haar kroost waarvan het jongste kind een zeer irritant jong was die iedereen lastig viel. Het gezin had ook een hoogst merkwaardig parfum op: hamburgerzweet en hespespek.

 

In het station van Boulogne aangekomen zijn we een pintje gaan drinken om de aankomst te vieren. Den Boris begon klaarblijkelijk al wat ingepilst te geraken en begon naar goeder gewoonte dan ook de mensen te ambeteren. Over de pils viel niet veel te zeggen, behalve dan dat hij plat was.

 

We gingen op zoek naar de camping waar we de voorbije keer ook al hadden gezeten, maar onze beer begon opeens te grollen: er zat niets anders op dan iets te gaan eten. We vonden een frietkraam langs de kant van de weg. Het mooie was dat dit hetzelfde kraam was waar we zoveel jaren geleden al eens een friet hadden gegeten en die zo vettig was dat hij in blokvorm uit het bakje kwam. Zo ook onze stront de dag nadien, maar soit.

 

Achter de toog van het frietkraam stond een zot en zijn vrouw. Hij haatte Vlamingen, behalve ons, want wij waren wel sympathiek. Bij die ‘ons’ reken ik mezelf niet bij want mij vond hij ook niet sympathiek. Zoals ik reeds zei: ne zot! Op dat moment begon het nog te regenen ook, nog meer miserie. Uiteindelijk geraakten we van de zot vanaf en reden we verder, regen of geen regen.

 

Met gemak vonden we onze camping terug. De naam van de camping weten we niet meer, maar het was zeker al niet L’été Indien. Hierover later meer.

 

Eerst zetten we onze tenten voor de eerste keer op. Altijd een spannend moment om te zien welke restanten er nog van het voorgaande jaar in verblijven. Het viel echter mee: buiten wat Tjechisch gras en een damhert zat er helemaal niks meer in mijn tent.

 

In de kantine dronken we een biertje en gingen we voor de eerste maal naar het toilet. Op zich is dit niets memorabel maar toch is het belangrijk om te weten gezien de gigantische hoeveelheid toiletbezoeken die we op deze reis hebben gedaan.  

Er stond een grote tv in de kantine waar net het weerbericht op stond. Ik ben blij dat ik niet in Frankrijk woon, alleen al om dat zenuwachtige geleuter niet steeds te moeten aanhoren. Dat programma duurt gigantisch lang en die plaatselijke Frank De Boosere zat volgens mij met wormen: hij liep constant in en uit het beeld. Het bier was niet slecht, maar het had wat gewenning nodig.  

 

We besloten om een taxi te nemen naar het centrum van Boulogne om het aldaar onveilig te gaan maken. Aangezien we aan dat frietkot met die zot niet veel hebben gegeten zochten we opnieuw iets om te eten en we vonden dit ook. Het sloeg voor sommigen tegen en voor sommigen was het een succes. De Jakke had een slaatje met hespespek en de Tsjennie had goede mosselen. De rest had een pizza en deze sloeg wat tegen, vooral omdat de tomatensaus eigenlijk gewoon ketchup was. Maar soit, de fond was gelegd en dat was uiteindelijk het streefdoel.

 

De bedoeling was dat we daarna de volledige kaart van het bier gingen trekken en daarin hebben we karakter! De eerste kroeg was een Ierse pub en dit vraagt steeds om een nuttiging van het hemelse zwarte goud genaamd Guinness! Behalve de Krikke dan, want die mag dat niet en dronk dus pils.

Den eerste Guinness was zurig, waarschijnlijk omdat de leidingen wat vuil waren. Maar kom, onze leidingen zijn ook vuil dus maakte het niet veel uit. De Krikke dronk een grote pint.  Opmerkelijk was wel dat 1 rondje 35 euro kostte. Het beloofde een dure avond te worden, want wij stoppen niet direct na 1 pint. 

 

Zwart goud

 

Een zatte Boris is ook een bronstige Boris en om deze stelling kracht bij te zetten ging hij in de pub op versiertoer. Hij ging naar een tafeltje in de hoek van het café waar 2 jongedames zaten en sprak hen aan. We hebben niet kunnen horen wat hij juist tegen deze dames zei (zijn Frans is avec des cheveux), maar ik heb wel nog niet al te vaak iemand anders op een dergelijke wijze zien negeren. Ze bleven gewoon tegen elkaar praten en de Boris stond er bij en keek ernaar. Toen hij terugkwam trok hij volgend wijs besluit: “ ’t zijn lesbo’s tedekkele’. We namen aan dat hij gelijk had.

 

Terwijl de Krikke in slaap viel van pure vermoeidheid ontdekten wij boven het pissijn een plakkaat met de melding “interdit de pisser à coté”. Zelden zoveel naast de pot gepist als die avond…

 

Slapende Krikke

 

We besloten na enkele Guinnessen om andere oorden op te zoeken en zodoende kwamen we terecht in een andere Irish Pub, één waar ze ook cocktails hadden maar waar de Guinness op was. Een tegenvaller.

 

Het was weer zo’n pub waar ze ook edelpils verkopen zoals bijvoorbeeld Carlsberg. Bieren bekend om hun grootse reclamecampagnes aangezien de kwaliteit van het bier zelf niet echt doet verkopen. Ook in deze kroeg hadden ze zo’n hippe reclame hangen. Het was een halve ronde in metaal waarin een flesje Carlsberg in een hip lichtje ronddraaide. Iedere idioot kon zien dat het vanboven aan een magneet of iets dergelijks vast hing. Uiteraard geloofde de Jakke hier geen bal van en moest hij, wetenschapper als hij is, tot nadere inspectie overgaan. Gevolg: het fleske viel eraf, heel den toog vol met glas en het hippe licht werd afgezet.

 

In de vorige kroeg was de Krikke al in slaap gevallen en ook hier moest hij nog steeds vechten tegen de slaap. Op een bepaald moment ondernam hij een poging om op te stappen, maar deze mislukte jammerlijk aangezien hij toch terug in slaap viel…

 

We namen opnieuw een taxi richting onze camping en we slaagden erin om ons te laten afzetten aan de verkeerde camping. We zaten dus niet op camping Eté Indien.

 

Waar we gedropt waren was wel een discotheek. Vlak voor de inkom zei de Max nog dat we niet binnen gingen als het 10 euro inkom was. We deden de deur open en het was…10 euro. Dus gingen we maar verder te voet naar de camping, waarnaast er een fuif bezig was. Helaas was dit een privé-fuif waar 2 man en een paardenkop zat. We zijn er nog steeds van overtuigd dat we daar een meerwaarde hadden kunnen zijn!!! Waarschijnlijk zal het wel weer allemaal inteelt geweest zijn in die zaal, al zal dat in die streek ook wel vaker voorkomen denk ik zo.

 

Dagteller: 5 km

 

 

Dag 2: 19/07/2009 -  Boulogne → Thérouanne

 

Toen we onze tenten aan het inpakken waren kregen we te horen dat de Krikke een “Krikke-classic” had gedaan. Tijdens het kakken had hij “ne Krikke” (braken) voelen opkomen en stond hij voor een delicate keuze waar hij nu voorrang aan zou geven. Achteraf kloeg hij dat hij zelfs zijn gat niet had kunnen afkuisen dus je weet wat hij gekozen had. Het zou nog maar het eerste papiertje zijn dat hij uit het washandje trok…

 

We vertrokken maar moesten eerst gaan winkelen. Het was zondag en we moesten toch zien dat we ’s avonds iets te eten hadden. We maakten echter een belachelijke beginnersfout door niks drank te kopen. Later op de dag zouden we ons dit berouwen en beklagen.

 

We maakten ook voor het eerst kennis met de Jakke zijn nieuwe kaarthoudertje waar hij enorm lyrisch over deed. Het was “groots in al zijn eenvoud”, iets wat hij ook van zichzelf denkt. Maar goed, het was inderdaad geniaal in zijn eenvoud. Alleen spijtig dat hij, door bevestiging, zijn bel en zijn kilometerteller niet meer kon gebruiken. Maar voor de rest niets dan goeds over het kaarthoudertje.

 

We reden door de grauwe achterbuurten van Boulogne op weg naar het onbekende. We waren nog maar net vertrokken of er had zich al weer een “Krikke Classic” voltrokken: zijn bagage was eraf gedonderd. De eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat hij dat deze reis maar 1 keer heeft meegemaakt.

 

In Devres hadden we onze eerste drankstop. Fransen gokken graag en dat was daar wel duidelijk: het was een bar met een aparte toog waar men gokspellen verhandelde. Om 13.00 uur sloot de keet en moesten we noodgedwongen terug op pad. Uiteindelijk was dat het best, want er hing op het einde een vreemdsoortige geur aan onze tafel, waarschijnlijk een verstopt putteke of zo.

 

Terug op weg begonnen de eerste klimmekes al, iets wat we de volgende dagen nog vaak zouden voorgeschoteld krijgen. In het begin zagen we zelfs een dwerg die een auto stond te wassen (Citroën XM). Met gestrekte arm kwam hij net aan de nummerplaat. Hilariteit alom uiteraard.

 

Onderweg kwamen we toch langs enkele achtergestelde gebieden. Zo reden we meestal door landbouwgebied en bij een bepaalde boerderij lag er zelfs gewoon een dode koe naast de schuur van die boer! Ook de Jakke kende zijn “moment of fame”. Ergens in een bos had hij een verlaten auto gezien en de bijhorende man stond verderop in de donkerte van het bos naar ons te loeren toen wij voorbij reden. Voor de rest heeft niemand dit gezien. In een later verhaal had die vent zelfs geen kop meer! Horror!

 

Het landschap

 

En de horror bleef maar duren, naast dwergen en mannen zonder kop kwamen we tot de vaststelling dat de bilspleet van de Boris bijzonder goed zichtbaar was door zijn koersbroek. Het was net een vis op het droge die naar lucht hapt!

 

Langs een baantje hebben we iets gegeten op een mooie bank en daar heeft de Krikke een herontdekking gedaan! Hij had namelijk net problemen aan zijn fiets gehad en zijn handen hingen vol smeer. Waarschijnlijk heeft hij die niet afgekuist voor het eten en zodoende hing zijn kaas vol smeer. Smeerkaas was opnieuw uitgevonden!.

 

Smeerkees

 

Wat verderop zijn we dan, met dank aan onze vleesgeworden GPS, verkeerd gereden. Het kaarthoudertje kon er niets aan doen en treft zodoende geen enkele schuld. Dit keer was het de schuld van het boekje zelf waar nummers D341 en D343 omgewisseld waren.

 

Na 85 km bereikten we Thérouanne. Dit is een redelijk doods dorpje ondanks het feit dat ooit op deze plaats een stad stond die in de oudheid het centrum van de Belgische stam de Morinen vormde en later zetel van een bisschop werd, maar in 1553 volledig verwoest werd. Van de talrijke gebouwen, waaronder de kathedraal, is niets overgebleven.

 

Vlak voor we naar de camping gingen hebben we nog een poging gedaan om een winkel te zoeken. We vonden een supermarkt die grote reclame maakte dat ze op zondag open was. Ze was echter gesloten… Hier rechtover hebben we dan maar de kaart van het bier getrokken alvorens we richting camping gingen. Deze bereikten we na 94 km te fietsen. Het winkeltje was uiteraard gesloten omdat het zondag was en zodoende hadden we dus helemaal niets te drinken.

 

We aten ravioli en een blik Duits hondenvoer dat we vorig jaar in Duitsland hadden gekocht maar in mijn kast was blijven hangen. Het smaakte ook echt naar hondenvoer.

 

’s Avonds hebben we dan maar een wandeling gemaakt in de hoop een drankgelegenheid te vinden om onze inwendige drankduivel te kalmeren maar er was niets te zien. Het dorp was doder dan doods. Lichtpunt was wel een vervallen huis dat we tegenkwamen op een verlaten bosweg waarvan we dachten dat dit de kortste weg naar de kroeg was. Dit vervallen huis maakte al veel goed en mag gerust tot een hoogtepunt van de reis bekeken worden. Wie heeft er uiteindelijk een kroeg nodig als er een vervallen huis in de buurt is?!? Het kan zijn dat we het droomden, maar vanuit de kelders hoorden we vergane kreetjes zoals “au secours”…

 

Dagteller: 94 km

 

 

Dag 3: 20/07/2009 - Thérouanne →  Arras

 

De supermarkt in Thérouanne was ondertussen geopend en we gingen ons geen 2 keer laten vangen en dus hebben we maar wijn gekocht en andere voedingswaren. We aten op de parking van de supermarkt waar ze zeer futuristische winkelkarrekes hadden.

 

Eten op de parking

 

Onderweg was er sprake van Frans plat en reden we door dorpjes zoals Balil, Fief en Paapmont, al kan het zijn dat we de namen van deze plaatsen fout hebben genoteerd.

 

In Perne hielden we een drankstop. We vonden een “gezellig” terrasje langs de Route Nationale. Constant reden er hier vrachtwagens naast ons en deden bijna het schuim van ons bier vliegen. Dat bier, genaamd Ch’ti, was eigenlijk maar iets plat. Het was precies of ze er suiker hadden bij gedaan, de goorlappen. Iets later waren we terug op weg richting Arras.

 

Voeten van Boris op het “gezellige” terrasje

 

Arras is een stadje met een gigantisch groot marktplein. Het is ook hier dat Herman Schueremans een festival heeft, gelijkaardig aan Werchter, met een deel dezelfde groepen.

 

Eerst en vooral gingen we over tot de orde van de dag namelijk bier drinken. We vonden op de Grote Markt een Irish Pub, waar we uiteraard onzer aller favoriete drank Guinness konden drinken. Ondertussen deden we navraag naar waar de camping nu juist was. Het bleek dat het boekje dat de Jakke had meegebracht ons al voor de tweede maal had bedrogen en in de steek gelaten! De camping bleek niet meer te bestaan, alsook de jeugdherberg. Die jeugdherberg was op zich zo erg niet aangezien dat toch meestal een broeihaard van hippies is en daar krijgen we uitslag van.

 

Plein van Arras

 

Het hotelletje waar we uiteindelijk terecht kwamen was wel weer veel te proper voor ons. Er was een tweepersoonskamer met alleen een tweepersoonsbed waar Tjennie en Krikke een hartstochtelijke nacht hebben doorgebracht. In de andere kamer stonden vier eenpersoonsbedden en een televisie die later op de avond nog een centrale rol zou spelen.

 

Boris, Max, Jakke en ikzelve hebben daar een broeierige nacht meegemaakt. En dat hij broeierig ging zijn wisten we vanaf de moment dat we in de lift stonden met de Jakke. Zijn metabolisme werkte wederom op 200% en dat had kwalijke flatulente gevolgen. De eerste keer dat we ermee kennis maakten was in de lift. Ik dacht persoonlijk eerst dat we de lift richting hel hadden genomen en dat de duivel ons alvast was komen vergezellen. Een ziekelijke zwavelgeur maakte zich van ons meester.  Toen we de lift uitkwamen stond er een koppeltje te wachten om in te stappen. We hebben ze niet meer terug gezien.

In de slaapkamer volgden er nog enkele salvo’s. Het kamermeisje dat de dag erna onze kamer poetste ligt nog steeds op de spoedafdeling van het plaatselijke hospitaal.

 

Bij al die stank hoorde een bad en dus besloten we om over te gaan tot de hygiëne, terwijl we een vatje rosé van 5 liter kraakten.

 

Boris ging zich als eerste wassen aangezien hij de dag ervoor een kapotte douche had en zich niet had kunnen wassen. Nu is Boris niet het type om daar een probleem van te maken maar we gunden hem deze douchebeurt van harte.

Douchen in een bad is niet gemakkelijk. Boris deed het op zijn knieën en zo was het precies of hij aan het bidden was. Gelukkig zijn hier geen foto’s van.

 

Onze beer was al langer aan het grollen maar we besloten om iets te gaan eten en tegelijk dan ook maar Arras onveilig te maken. Om de hoek van het hotel vonden we een kebab waar we in de oergezellige, snikhete familiehoek konden gaan zitten. Dit was een erkertje achteraan het restaurant met een iets grotere tafel en spijtig genoeg geen venster ter verluchting. Dit was nochtans wel nodig want de Jakke zijn metabolisme bleef maar draaien op 200% en zorgde voor een bezoedeling van de omgeving. Al een geluk dat het niet direct de properste zaak uit Arras was. Zelfs toen de Max vroeg om ermee te stoppen omdat heel dat kot daar begon te rieken wou Jakke van geen wijken weten. Hij gaf voorrang aan de darm. Het valt mij trouwens op dat ik tegenwoordig elk jaar zo een “Jakke-verhaal” moet schrijven...

 

Na het eten trokken we de kaart van het bier. Het eerste dat we tegen kwamen was een kelder waar ze vele bieren hadden. Dan zit je in Frankrijk waar je ver moet gaan zoeken naar een deftige pils en dan kom je een café tegen waar ze trappist en dergelijke hebben. En toch zijn er in onze groep dan nog mensen die pils willen drinken, zelfs nadat ze zien dat deze pils Heineken is. Ik spreek nog steeds niet tegen hen om deze reden.

De kelder was leeg en werd open gehouden door een oud koppel. Achter de toog stond volgens ons Saruman van Lord of the Rings. We besloten algauw dat hier niet veel te zien was en gingen verder op weg.

 

Het enige deftige dat er nog te zien was in de directe omgeving was de Irish pub waar we eerder die dag al gezeten hadden. En zo vlogen we opnieuw in de Guinness. Al zijn Max en ikzelf  nadien overgeschakeld op Kilkenny, wat ook wel een openbaring was. Binnen was het een typische Irish pub, al bleef die zwavelgeur ons wel hardnekkig achtervolgen. Ze speelden daar ook metal in de pub, een goede keuze, maar door het gezaag van de Jakke hierop besloten we na enige tijd om toch maar door te gaan. Uiteindelijk was het toch al laat.

 

Aangezien er niets meer open was gingen we maar terug naar onze kamer waar we nog een vat rosé hadden staan. We dronken en keken naar de televisie waar we getuige waren van de uitzending van de eerste maanlanding die die dag 40 jaar was geleden. Tijdens deze boeiende uitzending viel de Krikke weer in slaap met de beker wijn in zijn handen.  Deze viel uiteraard op de grond. Hoe het mogelijk was dat de Krikke wederom in slaap viel tijdens deze avondvullende uitzending is ons nog steeds een raadsel.

 

Dagteller: 74 km, veel pinten

 

 

Dag 4: 21/07/2009 - Arras → Le Quesnoy

 

Na de zwoele nacht hadden we honger als een horde wilde paarden en gingen we, nadat we gepakt en gezakt waren, iets zoeken voor te eten. Iets verder was er een Leffe-café waar we de voorgaande avond principieel weigerden binnen te gaan. Nu gingen we echter kijken of we hier een ontbijt konden krijgen. Het jonge dienstertje zei dat dit geen probleem was. We kregen een stukje brood en twee potjes confituur… Ge moet een kut een kut noemen maar het ontbijt in het Leffe-café was al even plat als hun bier.

 

We gingen dus maar brood kopen en charcuterie en zo hebben we toch nog een goede piklik kunnen doen op een bankje voor de kerk.

 

Bij ons vertrek naar Cambrai begon het verdomd heet te worden en die hitte bracht een hoop kleine zwarte vliegjes met zich mee. Van boven tot onder hingen we vol met die zwarte gedrochten. We besloten ook hier om de kaart van het bier te trekken. De eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat we steeds ook nog een cola bestelden voor de suikers. We waren van plan om door te rijden, maar toen er een aantal mooie dames op het terras kwamen zitten verdroogden onze kelen opnieuw en waren we genoodzaakt om nog ene te drinken. Wel geen cola dit keer, je mag daar niet mee overdrijven.

 

Toen we onze fietsen zagen staan zagen we ook weer een “Boris Classic”: Onze broden staken naar goede gewoonte weer onder de rekkers van Boris zijn fietszakken. Het mooie was dat alle structuur en krokantheid van het brood hiermee verdween als sneeuw voor de zon.

 

“Boris Classic”

 

We reden naar Le Quesnoy over de originele heirweg, dewelke kaarsrecht door de velden liep. We hadden het geluk om veel wind in de rug te hebben en dus ging deze trip “vooruit gelijk salaat eten”. Onderweg stopten we ook even bij een Aldi, om een vat wijn te kopen. De Krikke en ikzelf gingen binnen in de winkel en brachten mee: een vatje rode wijn, 6 blikken Aldi-pils en een grote pot cornichonnen. We mochten van de Jakke nooit meer naar de winkel gaan…

 

De Max reed met ons zijn laatste kilometers en met spijt in het hart en de lever namen we afscheid van hem aan het kerkje in het dorpje Saulzoir, waar zijn vriendin Elke hem kwam ophalen. We zouden hem nog missen de volgende dagen.

 

Laatste foto van de afvallige, iets voor het vertrek

 

Onderweg kregen we een slapte wegens de grote honger. De laatste kilometers verliepen dus eerder moeizaam. Toen we in het dorpje kwamen moesten we de camping nog vinden en nadat we twee keer rond het versterkte stadje hadden gereden besloten we het maar te vragen. Bleek dat we eigenlijk vlakbij waren.

 

Op de camping hebben we eerst een cola en een pint gedronken, wat van ons andere mensen maakte. Hierna gingen we onze tenten opzetten en dit ging nogal moeilijk omdat er nogal veel wind stond, die trouwens ging liggen toen ze recht stonden. Er was ook een tentenkampement van de één of andere jeugdbeweging en ik zou hier graag een tirade geven tegen die hoop ongeregeld, maar ze waren braaf…

 

Het werd een Spaanse avond aangezien we paëlla in blik hadden gekocht. Dit klinkt goor en in het dagelijkse leven zal dit waarschijnlijk ook wel zo zijn, maar als bende hongerige wolven was dit best te pruimen. Dit kan ook niet anders, want er zaten kippebillen in (waar het vlees van het been viel door het op te warmen), chorizo, mosselen en ik dacht nog iets. Hierbij dronken we wijn, bier en cornichonne.

 

Na het eten zetten we ons op de aanpalende banken en begonnen nostalgisch te worden over onze jeugd. We vertelden honderduit over onze schooltijd en wat we daar allemaal hadden uitgestoken. Het bleek dat ik iets meer heb uitgestoken dan de rest, maar zij hebben dat dan weer op latere leeftijd goed gemaakt en zijn hier tot op heden nog steeds mee bezig.

 

Opeens merkten we in de verte donkere wolken en bliksemschichten. Maar wat erger was: ons vat wijn was leeg.

Na vijf minuten te schuilen in de voortent van de Krikke zijn reusachtige tent gingen we te voet naar het dorpje waar een mooi standbeeld stond. Een eerste foto-shoot werd hier gedaan.

 

Er was nog één cafeetje geopend zo op het eerste gezicht. De uitbater, een extreem dikke man, zei dat het gesloten was maar dat we nog wel iets konden drinken. Hij zat daar uiteindelijk ook nog met zijn vrienden op het terras. Ze hadden er witte chimay en zodoende kozen we hiervoor.

 

Wit goud

 

Na een tijdje hier te zitten, de uitbater was ondertussen met zijn vrienden binnen aan het sjotteren, hoorden we opeens uit de richting van Boris een tweetal doodsreutels komen. De Jakke zei nog “Boris, pas op hé”, maar het onvermijdelijke gebeurde. Naast Boris stond een bloembak/assenpot en Boris heeft hier kort maar krachtig in gespauwd. Dit zelfs zonder zijn lichaam te bewegen, alleen zijne kop. Toen dit achter de rug was zette hij zich goed en nam een slok van zijn Chimay. Het precisiespauwen was geboren!

 

Terrasje met naast Boris de eerste “precisiespauwbak”

 

Toen we terug naar de camping gingen hebben we een ‘groepsclassic’ gedaan: helicopteren, openbaar pissen en foto-shoots aan het standbeeld… Meer valt daar hier niet over gezegd te worden. De foto’s zijn wel tegen een kleine betaling te verkrijgen.

 

We gingen slapen en zagen dat het goed was.

 

Dagteller: 83 km

 

 

Dag 5: 22/07/2009 – Le Quesnoy → Binche

 

We waren nog geen 5 km ver of we kwamen een eetkraampje tegen. Hoewel dergelijke “baanrestaurantjes” altijd te vermijden zijn namen we toch het risico en gingen we iets eten.

We bestelden allen een broodje met tonijn, krab of kip. En jawel, het was niet te vreten: de broodjes waren precies gemaakt van rubber en de Jakke had een rotte tomaat.

 

Met angst voor een voedselvergiftiging reden we verder richting Bavay, waar de winkels gesloten waren.

 

Iets later staken we de grens over: we gingen van het toch wel grauwe Noord-Frankrijk naar het al even grauwe Wallonië (toch dit gedeelte).

 

In één van de eerste dorpjes die we tegen kwamen, Givry, gingen we winkelen en ene drinken. Er waren maar twee café’s  en wij kozen voor het plaatselijke sportcafé. Zelden zo een marginale kroeg gezien: het stonk er (geluk dat het warm was en de deur open stond), de bazin stond in het café hare strijk te doen en het zat er bomvol met vliegen. Op onze tafel lagen zeker 10 dode vliegen en er lag een vliegenklopper. Ook de gasten aan de toog (marginalen uiteraard) hadden een vliegenklopper vast. Een van die gasten had ook geen echte handen, maar eerder klauwen met grote bulten op. In Wallonië vindt men nog echte achtergestelde bevolkingsgroepen.

Boris is hier, zoals in elk café dat we aandeden, zijn grote boodschap gaan doen en bleef zeker een minuut of 20 weg. We dachten dat hij dood was. Een café om snel te vergeten in ieder geval.

 

We waren bijna aan onze eindbestemming, Binche, en we hadden alle tijd van de wereld dus besloten we om deze negatieve ervaring in het volgende dorpje door te spoelen in een ander café. Dit café zag er al wat beter uit, maar er zaten toch nog veel vliegen. Ook hier is Boris zijn grote boodschap gaan doen. Volgens mij is hij daar een boek of een vergelijkende studie over aan het schrijven.

Boris en ikzelf hebben hier een kleine wedstrijd gehouden in het naar toilet gaan en Orvals drinken. Het werd een nek aan nek-race. De uiteindelijke winnaar was volgens mij Boris.

 

Jakke aan het schrijven in het tweede café met Orvals

 

Aangekomen in Binche deden we, vernieuwend, een terrasje. Ook hier hebben we een tijdje gezeten. We wisten echter niet dat ons nog een slopende avond stond te wachten.

 

Een camping vinden in dit achtergesteld gebied was blijkbaar niet al te gemakkelijk. We vroegen het aan de cafébaas en deze stuurde ons terug naar het vorige dorp Estinnes (ongeveer 4 km). Uiteraard wist men hier niets van een camping. Terug naar Binche dus waar de camping Binche Plage gesloten bleek te zijn. Na een lange speurtocht vonden we in Epinois een camping die open was.

Op de moment dat onze tenten hier recht stonden begon het te regenen en moesten we koken onder de voortent van de Krikke. We aten ook in de voortent en we begonnen te zeveren en hier is dan ook het nieuwe gezegde “ge moet een kut een kut noemen” ontstaan.

Toen de wijn begon te smaken was het vatje leeg. De Krikke had al bewezen dat hij het onderste uit de kan halen, maar zelfs dit keer lukte het hem niet.  Zonder wijn had het geen zin meer en dus kropen we dan maar in onze tenten. Het zou nog de hele nacht regenen.

 

Krikke haalt het onderste uit de kan

 

Dagteller: 70 km

 

 

Dag 6: 23/07/2009 – Binche → Gembloux

 

Het had dus de hele nacht geregend. Toen we ’s morgens wakker werden hoorde we nog steeds het getik van de regen op onze tenten. Het zag er niet goed uit.

We begonnen de dag met hygiëne, kwestie dat we niets anders konden doen. Het was van die regen waar geen einde aan komt, de lucht was grijs en als hij al eens minderde dan was dit om in volle kracht terug te komen. Een tent afbreken zou nu geen goed idee zijn en dus besloten we om wat te schuilen in de sanitaire blok.

 

Toen het iets minder regende namen we onze fiets en reden naar het dorp om te gaan ontbijten, onze tenten zouden we later wel afbreken.

 

We vonden een eethuisje waar we konden ontbijten. De muziek stond wat hard en de dienster hare string hing bijna onder haar oksels. Maar het eten was goed en deed ook zijn werk: we hebben de ganse dag gereden en miserie meegemaakt zonder iets anders te moeten eten. We aten allen spek met eieren en daar deden ze ook nog eens dikke frieten bij. 3 kilo zwaarder verlieten we het pand.

 

Terug op de camping braken we onze tenten af. Het was ondertussen gestopt met regenen en we vervolgden onze reis.

 

Het zou echter een dag worden om snel te vergeten, er zijn dan ook amper foto’s van. Na 1 km begon het al terug wat te sijpelen maar nog erger was dat ik plat reed op zo een smerige gewestweg waar het fietspad nooit wordt onderhouden en dus vol glas ligt.

 

Alle bagage moest van mijn fiets en dan de reserveband erin. De eerste trok ik kapot, de tweede bleef steken, al was het een hoop geknoei om hem er deftig in te krijgen. Het probleem was dat er 2 gaten waren en ook 2 spleetjes in mijn buitenband. Om deze reden kon ik er niet genoeg druk in krijgen en dat voelde ik ook. We moesten die dag toch nog heel wat kilometers rijden en daarom wou ik een andere band, lastig als ik ben. Bij een apotheker vroegen we de weg, maar in zo’n gat als dit is dat allemaal niet simpel. Uiteindelijk vonden we er een die eigenlijk gesloten maar dan ook weer open was. De fietsenmaker zelf was ziek en kon ons niet helpen maar zijn oude vrouw heeft mij wel een nieuwe band verkocht. Ondertussen begon het weer te regenen…

 

De nieuwe band zat erop en we konden verder vertrekken. Eén straat verder versprong mijn ketting altijd en dit werd steeds erger. Bij nazicht bleek dat er een tussenstuk van mijn ketting was opengegaan, waarschijnlijk van de druk die erop gezet was de voorgaande dagen.

Terug dus naar de oude vrouw en haar half gesloten fietswinkel. We leenden hier een tang en stonden wat te kloten maar het was geen zaak. De oude vrouw heeft dan 2 andere adressen opgeschreven voor ons die een 6-tal kilometer verderop waren. We mochten ook onze handen wassen met afwasmiddel in een oude emmer. Vriendelijk mens.

 

De weg naar de volgende fietszaak in Courcelles was bergop en bergaf, lastig als ge ne kapotte fiets hebt. Toen we eraan kwamen was de zaak uiteraard gesloten tot en met 23 juli, en die dag waren we. Wij dus verder naar de volgende zaak in Gosselies, weer zo’n 5 kilometer verder en dit was een propere, moderne zaak, wat uitzonderlijk is in dat goor gat in de Walen.

 

5 euro en 2 minuten werk. We hervonden onze goede moed en reden verder richting de oorspronkelijke eindbestemming, Gembloux, ook al was het al 15 uur en moesten we nog ongeveer 60 km rijden.

 

De Krikke had ondertussen een hotel gereserveerd in Gembloux want de volgende camping was echt te ver.

 

We volgden opnieuw de Romeinse weg en het ging verbazend goed vooruit. Opeens kwamen we aan een onverhard stuk waar we 2 kilometer in het slijk en het gras moesten rijden. Het slijk en de stront vlogen ons om de oren.

 

Onderweg zijn we niet meer gestopt om iets te gaan drinken, we zouden rechtstreeks naar het hotel rijden. Vanuit Gembloux moesten we nog even rijden over de Chaussée de Namur. Ze hadden dit echter beter de Chaussée d’ amour genoemd want we zagen er het ene hoerenkot na het andere.

Ons hotel was gelukkig geen hoerenkot, al had de uitbater wel iets pooierigs. Er was ook nu weer een misverstand want in plaats van 2 kamers hadden we er elks één voor 55 euro. Maar goed, na al die miserie mocht een mens ook al wel iets hebben. Het waren uiteindelijk ook wel propere kamers maar ze pasten niet bij onze goordere persoonlijkheden.

 

Na de douche gingen we eten. In de badkamer stond naast het toilet ook een bidet en de Krikke heeft daar dan maar in gepist, uiteindelijk heeft dat ook wat meer cachet.

 

Het eten was stevig en de drank ook. Op de rekening van 234 euro (zie inzet) kan u de verzette drank van die avond bekijken. We zijn er redelijk fier op. De Krikke op zijn beurt was wat krikkelig omdat zijn vriendin geen sms-je terugstuurde op zijn extreem romantisch berichtje “Vandaag ruk ik speciaal voor jou”. Iets daarna stuurde ze dan toch iets terug. Op ieder potje past een dekseltje, zelfs op zo ne gemeine stoofpot als de Krikke.

 

 

Het restaurant ging sluiten en we gingen nog eens in de buurt kijken of er niets te zien was. Het enige dat we echter konden zien was hoerderij tot als we een kasteeltje zagen waar we misschien wel iets konden drinken. Achteraf bezien zijn we idioten dat we niet zagen dat dit de één of andere privé-club was maar we hebben er toch aangebeld, ge weet maar nooit. Door de parlofoon kwam een vrouwenstem en de Boris voerde het woord:

 

Parlofoon: “Qui?”

Boris: “Nous sommes cinq, c’est possible?”

Parlofoon: “Klik”

 

Hilariteit alom natuurlijk. Uiteindelijk zijn we maar terug naar het hotel gegaan en in onze nest gekropen.

 

Dagteller: 76 km

 

 

Dag 7: 24/07/2009 – Gembloux → Diest

 

We vertrokken via Eghezée. We gingen eerst inkopen doen voor de avond en we hadden al de vraag gekregen om vlezekes te kopen want die avond zou Bennys ons vervoegen. We kozen echter voor pasta, waar we dan uiteraard vlezekes zouden indoen.

 

Aan een meertje in de buurt stonden banken en daar konden we schaften alvorens we naar Vlaanderen zouden rijden.

We hebben gegeten als een bende hongerige beren en waren klaar om naar Vlaanderen te bollen via een oude spoorweg, wat dus steeds rechtdoor was en dus goed bolde. Deze spoorweg reed richting Tienen, maar de Vlaamse grens lag in Hoegaarden. Traditiegetrouw kuste Boris de grens.

 

Boris kust de Vlaamse grens in Hoegaarden

 

In Diest aangekomen wachtte ons nog de grootste beproeving van de reis. We wisten dat het stond te gebeuren maar daar stond hij dan, voor het café: het karreke! Ook Bennys was hierbij aanwezig. Hij was met de fiets vanuit Heist gekomen en was hier ook net aangekomen. Hij had er een leuk caffeeke uitgekozen op de grote markt. Het was een kleine bruin kroeg met de noodzakelijke aanwezigheid van twee marginalen. We dronken trappist en kregen ook broodjes van de zaak.

 

Bennys komt aan met het karreke

 

Toen we onze derde trappist bestelden kregen we van de bazin te horen dat we moesten oppassen met dit bier want dat het toch wel heel zwaar was. Zij wist natuurlijk niet dat wij doorwinterde trappistdrinkers waren! De alcoholieker aan de tafel achter ons wist te vertellen dat hij wel al eens 6 trappisten had gedronken! De Jakke vertelde hierop het verhaal van Boris die er in Het Plein eens 13 had gedronken. Of beter: eerst 9 waarna hij een uurtje geslapen heeft en er vervolgens nog eens 4 gedronken heeft.

Maar de bezorgdheid van de bazin was wel sympathiek uiteraard.

 

Na enige trappisten vertrokken we richting de camping, die even buiten Diest lag. Onderweg brak de Krikke zijn ketting en hij moest te voet verder. Een deel van ons reed al verder richting camping.

 

Deze camping had de lyrische naam ‘De stille Kempen’. Hij wordt momenteel uitgebaat door de zoon van de stichtster van deze camping, waar Boris nog een ‘verkennend’ gesprek mee heeft gevoerd.

 

De uitbater van de camping stond ons op te wachten aan de ingang en hij zag er goed uit: korte beige broek die open stond, geruit hemd dat soms in zijn broek zat, sandalen met hoogopgetrokken kousen en een overkam op zijne kop. Zijn humor was droger dan droog. Bij het afladen van de fietsen stond hij wat bij ons en vroeg waar we vandaan kwamen. We zeiden dat we allen van Heist waren maar dat we ondertussen een beetje overal wonen. Toen hij hoorde dat Boris in Herentals woonde wist hij daar een goei kroeg zijn waar ge voor de meiskes moest zijn. Maar ge moest wel oppassen want de vrouwen hadden daar “nog pluimen op hun poten”. Na dit raar gezegde draaide hij zich om en trapte het af.

 

Een beetje later stond hij daar opnieuw om wisselgeld te geven. Hij vroeg of wij thuis met geen kwade vrouwen zaten. Ik antwoordde dat dit goed meeviel aangezien wij toch allemaal een week op reis mochten gaan met vrienden en dat we dus niet mochten klagen. Hij antwoordde: “die van ons staat tegenwoordig elke nacht op om 3 uur….om te grommen”. Weer draaide hij zich om en verdween. We hebben hem niet meer gezien.

 

Tijdens de aperitief gingen we al druppelsgewijs een douche nemen en deze waren levensgevaarlijk! Ik ben namelijk twee keer gevallen met als gevolg een bloedende rug. De rest had er niet veel last van, maar dat zal wel toeval geweest zijn.

 

We namen de taxi richting Diest waar we de nacht introkken. Er is verdacht veel leven in Diest, alle cafeekes zitten er zo goed als vol.

Het eerste café was vlak voor de grote markt en was niet helemaal ons ding, al hebben we er uiteraard wel enkele biertjes gedronken.

 

De Jakke kreeg weer zin in een danscafé, volgens mij omdat het daar vol met jonge, schaarsgeklede vrouwen zit. En de Jakke staat in sommige kringen bekend als een geilaard. Op zich was het daar wel goed, maar opeens ging de Krikke naar buiten omdat hij het wat benauwd kreeg. Iets daarna gingen wij zelf ook naar buiten, op weg naar de volgende kroeg en de Krikke zag zo bleek als toiletpapier.

 

Op straat is dan ook de volledige maaginhoud van de Krikke (Rijst met zoet-zuut, als ik mij niet vergis) in de goot verzeild geraakt. Proper als hij is deed hij het wel boven het rioolputteke, maar dit kon de massa braaksel niet trekken. Het was de tweede keer dat hij een ‘Krikke’ deed. Al stonden we er bij deze wel met onze neus op en zagen we dat het goed was.

 

In het café ernaast, recht tegenover het rioolputteke, was het heel wat rustiger en gingen we daar ene drinken. Al snel ontstond er een ware ‘dronkenmansdiscussie’ tussen Jakke, ikzelf en iets later ook de Krikke. Het ging er hevig aan toe, maar het mooie van al was dat we eigenlijk niet helemaal over hetzelfde bezig waren.

Belangrijker echter was de mooie dame achter de toog en het plaatselijke streekbier van het vat. 6° en een bittere afdronk. We hebben er vele gedronken. Ook mooi was dat de Krikke die week nog een betoog had afgestoken dat hij na het kotsen nooit meer kon drinken. Nu had hij een cola of 2,3 gedronken en daarna sloot hij zich terug aan bij de bierdrinkers.

 

In café Loterbol, let op de “cola” van de Krikke

 

In het laatste café kocht ik in een vlaag van romantiek een roos voor elks. Iedereen gaf deze roos aan een vrouw aan de toog, behalve de Jakke die ze niet wou afgeven. De vrouw kon er niet mee lachen.

 

Romantische zielen

 

Met dezelfde taxi reden we ’s nachts terug naar de camping, weliswaar met een kleine omweg aangezien deze nog een fietsmaker ging laten zien aan de Krikke. De meesten onder ons wisten hier de volgende dag echter niets meer van.

 

Teller: 88 km

 

 

Dag 8: 25/07/2009 Diest → Mol

 

Het eerste wat we ’s morgens te horen kregen was dat de Boris ging vertrekken richting Herentals. Na wat gemoes heen en weer veranderde hij alweer van gedacht. Hij ging er geen spijt van hebben!!!

 

De Krikke vertrok te voet met de fiets aan de hand richting fietsenmaker. Het kostte hem 1,5 euro, bijna zoveel als zijne vlo!

 

De laatste dag moest en zou het orgelpunt van de reis worden met als laatste camping het Zilvermeer in Mol, parel der campings.

 

Eerst aten we in het centrum van Diest. We zagen er trouwpartijen, Chiro-Jugend en Hells Angels die blikken bier dronken alsof hun leven ervan afhing. Het eten was noodzakelijk, maar het deed zeer om het binnen te krijgen. Boris dronk Orval om zijn demonen te bestrijden.

 

We reden daarna richting Leopoldsburg, het militair gehucht in de Limburg. De regen begon weer op onze kop te vallen en we zijn ook enkele malen moeten gaan schuilen tegen het natte geweld.

 

In Leopoldsburg dronken we trappist in een klein caffeeke waar allemaal tekeningen van clowns hingen. De trappist smaakte naar nog, maar we konden ons beheersen. Benny daarentegen kon zich niet beheersen en kreeg weeral maar eens honger. Hij vroeg, zoals in elk café, of we daar ‘snackskes’ konden krijgen. Dit was niet het geval, maar hij kreeg wel een aantal koekskes die je normaal gezien bij de koffie krijgt. De cafébazin had zowaar medelijden met Benny. Wat zij natuurlijk niet wist is dat die Turk constant honger heeft en op zichzelf het voedseltekort in Afrika in de hand heeft.

 

In Leopoldsburg gingen we nog naar de winkel waar Boris nog maar eens een verhaal deed over zijn professionele bezigheden… Den Benny was meegegaan in de winkel en had kleine worstjes gekocht tegen de grote honger.

 

Iets later waren we weer op pad langs een kanaal. De Jakke was volledig in zijn nopjes, want dit is zijn grootste hobby! En dan moest het mooiste nog komen.

 

Dit mooiste was uiteraard Camping Het Zilvermeer, parel der Vlaamse campings! Dit keer lagen we op een andere plaats, namelijk tussen de trekkers en naast een mongool met een stomme auto en belachelijke muziek. Langs de andere kant lagen er dan weer jonge chiro-meisjes. We hebben Boris in bedwang kunnen houden, al was hier wel heel wat wijn voor nodig.

 

We aten een ‘viespannetje’ en de overschot van de paella. Den Benny wist deze paella niet te waarderen, het is dan ook totaal geen fijnproever. Boris dronk wijn uit zijn eetkommetje waardoor deze wijn een speciale glans kreeg…

 

Boris en zijn “drinkbeker”

 

Sommigen onder ons vonden het noodzakelijk om te douchen, andere totaal niet. Ikzelf kon niet douchen aangezien ik een plakker op mijn rug had en die mocht er niet afvallen. Los daarvan was het zoutgehalte op mijn huid op een gezond peil gekomen en dit mocht ik niet zomaar verbrodden door een douche te nemen.

 

Het is een gigantische camping, nog groter dan we ons eerst voorstelden. We wisten wel waar we moesten zijn om nog iets te drinken, wat nodig was aangezien Boris uit pure noodzaak (bronstigheid) alle wijn had opgedronken. Den Tsjennie had zowat zijn dikte en kondigde aan dat hij die avond verder zou fietsen naar Geel, zijn woonplaats. Op zich een logisch gevolg van een week met ons op te trekken. Hij ging nog wel mee ene drinken in de taverne van de camping waar op zaterdag altijd wel een fuif of, zoals dit keer, een optreden te doen was.

 

We vonden in de taverne een mooie plaats, vlak naast de gang van het toilet en tussen allemaal mooie campingmensen. We dronken trappist alsof het 10 jaar geleden was dat we dit zwarte goud nog hadden gedronken. Er stond een mooi plantje op de tafel…

 

Sfeerfoto

 

Na enige tijd en meerdere trappisten begon onze uitleg er niet beter op te worden maar begon ook onze creativiteit grote hoogten aan te nemen. Zo begon Boris de groene blaadjes van het plantje eraf te trekken en hij stak ze achter zijn oren. Het was een ware “Snul Caesar”. Iets daarna viel de brave man in slaap, tot grote hilariteit van de tafels naast ons. Zij wisten natuurlijk niet dat wij een zware reis achter de rug hadden.

 

“Snul Caesar”

 

Boris was het ware middelpunt van de belangstelling. Toen hij wakker werd, weer tot grote hilariteit van de ons omringende tafels, had hij dorst en bestelde een koffie cognac, ook wel gekend als “koffie-tijger”. Sommigen onder ons volgden zijn voorbeeld. En het waren “klenkes” (zie foto). Ook een chocomelk passeerde de revue.

Dit alles maakte dat het toen helemaal uit de hand liep en het grootste slachtoffer was het plantje dat nu helemaal in de prak was. Iets daarna heeft hij ook nog in het plantje gesnut. En dan moest het ergste nog komen…

 

“Klenkes”

 

 

Slapende Boris

 

Door de mix van chocomelk, Westmalle Dubbel, Westmalle Tripel, koffie, cognac, rode wijn en pils moet er iets fout zijn gelopen in zijn maag en zat er weer een oprisping aan te komen zoals we die al eerder die week hadden gezien: klein maar fijn!

In het kader van de training voor de nieuwe olympische discipline “precisiespauwen” heeft hij dan dit keer maar in het bloempotteke gekotst en volgens mij ook een beetje in zijn tas chocomelk.

 

De Jakke en ikzelf hebben, vlak voor we vertrokken ook nog kunnen proeven van een mooie nieuwe drank: chocomelk en trappist. Normaal gezien krijg ik horens van dergelijke cocktails, maar eigenaardig genoeg smaakte dit helemaal niet slecht.

 

“Choco-trappist”

 

Het was hoog tijd om deze avond af te sluiten. Met een gevoel van voldaanheid stapten we terug richting onze tenten. Onderweg deden we nog aan wildplassen. Na nog wat gezever in de tent vielen we in slaap. Het werd onze laatste nacht…

 

Dagteller: 64 km

 

Dag 9: 26/07/2009  Huiswaarts

 

Zonder enige vorm van kater stonden we op, fris en monter. We braken onze tenten af en verlieten Camping Het Zilvermeer, we zouden die mooie campingmensen missen.

 

Ontbijten deden we in het centrum van Mol in een brasserie die veel te chique was voor ons maar waar we toch in een hoekje apart konden zitten. Boris en ikzelf bestelden een spaghetti, de rest een broodje. De Krikke vroeg voor alle zekerheid of de broodjes toch wel groot genoeg waren. De dienster verzekerde hem dat dit het geval was. Toen de broodjes er waren bleek dat het een “bakkes gekret” was. Den Benny slaagde er aan het eind van de maaltijd ook nog in om een wesp in mijn pint te doen vallen, dus het feest was compleet.

 

Vanuit Mol vertrokken we richting Herentals, waar we onze laatste trappisten zouden drinken en waar de Fille ons zou vervoegen om met de Heistenaars mee naar huis te fietsen. De Frits zou vertrekken met de fiets vanuit Herentals om ons via het kanaal tegemoet te rijden.

 

Het probleem was nu echter dat onze vleesgeworden gps het wat liet afweten en dat we het kanaal Herentals – Bocholt niet vonden. We reden hopeloos verloren.

 

Uiteindelijk vonden we het kanaal maar de Frits was al lang voorbij dit punt gereden dus moesten we nog wat wachten op hem. Al gauw zagen we in de verte een klein, dik bolleke afgereden komen dat groter werd naarmate het dichterbij kwam. De beentjes onder dat bolleke gingen veel te snel en we vreesden dat hij het niet ging halen. Op miraculeuze wijze wist hij het echter te redden en van daaruit vervolgden we onze weg.

 

Het was een eindje rijden tot in Herentals, maar het was langs het water en dat doen we graag! Wat ik wel moet opmerken is dat de staat van de fietspaden vlak voor Herentals in erbarmelijke staat zijn. Aan het begin van zo’n nieuw pad zetten ze dan wel een plakkaat met de melding dat de weg in een slechte staat is. Dat plakkaat zelf is meestal ook al wel een 10-tal jaren oud.

 

Aangekomen in Herentals, thuisbasis van Boris, gingen we ene drinken in café den Beiaard. Het zal wel geen toeval zijn geweest dat hier een knap serveuzeke rondliep op het terras. Iets later vervoegde ook de Fille ons gezelschap.

 

De Frits had in de Lidl sportgerief gekocht, waaronder een fietsbril die volgens ons geen fietsbril was. Er zaten “mouchkes” aan de binnenkant tegen het zweet. Op zich geen slecht idee aangezien de Frits een groot voorhoofd en een hoge haarlijn heeft zodoende dat er heel wat vochtigheid in zijn ogen kan lopen.

 

Na enkele trappisten schijtten hier onze wegen: Boris bleef in Herentals (waarschijnlijk heeft hij het serveuzeke nog enkele uren lastiggevallen); Jakke, Bennys, Fritzels en Fille reden richting Heist en Krikke en ikzelf reden richting Antwerpen. Wat Krikke en mezelf betref kan ik zeggen dat het wat tegensloeg want het was nog 40 km en het was windop. Maar goed, we zijn er geraakt.

 

Dagteller:

Boris: 30 km

Jakke, Bennys: 60 km

Krikke, Jaak: 70 km

 

 

Op zich is het spijtig dat er op het einde zo een versplintering was. Mooier zou zijn dat we allemaal samen aankwamen en dan geen trap meer moesten doen. Misschien een idee voor volgend jaar?

 

 

Maar ook dit jaar sluit ik af met een aantal prangende vragen voor volgend jaar:

Naar waar zullen onze wegen dan weer trekken?

Zal er weer voldoende bier zijn?

Zullen we tegen dan nog bergop kunnen rijden?

Zal de Frits iets langer meerijden en zullen zijn mouchkes tegen dan nog niet versleten zijn?

Zullen Boris zijn sandalen nog meekunnen?

Zullen Bennys een langere ketting gekocht hebben?

Gaat de Jakke tegen dan een kaartje naar de flatgenoten in “Ten Kerselaere” moeten sturen?

Zal den Tsjennie het WK snelwandelen gewonnen hebben?

Ga ik een dwerg vinden die met ons kan meerijden?

Zal de Krikke zijn washandje met “Classics” weer meebrengen en zal dit nog groot genoeg zijn?

Gaat de Max weer zo oerlomp zijn om zijn vakantie door zijn vrouw te laten regelen?

 

Maar vooral: zou het volgende keer “possible” zijn???

 

 

Jaak

Antwerpen, september 2009

 

 

 

Totalen voor de freaks en mensen die niets beters te doen hebben:

Weektotaal: ± 610 km

Gemiddelde snelheid: 19 km/h

Totale tijd op fiets: 32 uur en 23 minuten

Totale tijd in café: ongeveer 180 uur J