Thailand : 30 december 2002 - 18 januari 2003
Door Bert Mylemans.

Maandag 30 December 2002.

Vroeg in de ochtend ga ik Malaika oppikken en nemen we afscheid van Fons en Rusty. We vertrekken voor een verre reis naar Thailand in Zuid-Oost Azie. Het land van de glimlach genaamd.
We sporen gezellig op de drugstrein richting Schiphol, Nederland. Deze trein wordt de drugstrein genoemd vanwege de vele drugstrafieken tussen Nederland en België. Dit komen wij te weten van een vriendelijke meneer uit Turnhout. Hij spoort regelmatig met deze trein. De visie van deze man is "neen tegen drugs". Hij laat mij een plakkaat zien waar in koeien van letters opstaat "NO DRUGS ON THIS TRAIN". Ook nog enkele pakjes sigaretten met waarschuwingsteksten op zoals "roken veroorzaakt kanker" behoren tot zijn attributen. En hij is er trots op dat hij nog nooit alcohol heeft gedronken, zelfs geen pintje. Wat je er ook van denkt, in mijn ogen is deze man een beetje te extreem in zijn stelling. Een beetje verder in de trein zit een zwarte vrouw stomdronken of onder de drugs de hele tijd tegen een hoopje foto's te praten. En na nog iemand te zien rondzwabbelen zijn we zeker, dit is de drugstrein.
We komen veilig en goed op tijd in Schiphol aan. Zonder al te veel problemen checken we in, op weg naar de zon met China Airlines.

Dinsdag 31 December 2002.

Oudjaar, Bangkok international airport. Na een hele lange oncomfortabele vlucht en enkele lastige Denen komen Malaika en ik toe. We passeren rustig de douaneformaliteiten en laten ons lichaam onmiddellijk door de Thaise zon bewonderen.
We laten Krung Tep (Bangkok in het Thais) links liggen en nemen een zeer trage 3deklastrein naar het noorden.
Aangekomen in de vroegere koninklijke hoofdstad van Siam (Thailand), Ayutaya maken we kennis met de tuktuk. Dit is een brommertje met 3 wielen en een zeer snelle chauffeur. Dit voertuigje raast door de straten en wringt zich overal tussendoor. Het brengt ons tenslotte naar onze eerste slaapgelegenheid, de PU guesthouse. Een gezellig kamertje en een leuke zitruimte maken van dit pensionnetje een ideale plek om de omgeving te verkennen.
Om niet onmiddellijk ondergedompeld te worden in de Thaise eetcultuur met zijn vele rijstschotels beperken we onze eerste maaltijd voorlopig tot een KFC.
Ik heb enorm veel last van een jetlag en de rest van de dag gebeurt er dan ook niet veel. Ik kan dus niet genieten van het gezellig weertje buiten, 30°C in de schaduw. Al een beetje bekomen nuttigen we ons avondmaal op een terrasje naast de rivier.
We bestellen beide een rijstschotel en ik wil daar nog een lekker soepje bijvoegen. De ober verstaat geen Engels en ik wil een soepje zonder vis erin, dit is namelijk overwegend een vismenuutje . Na een hele reeks gebarentalen sturen we de vriendelijke ober op weg, in de veronderstelling dat ik geen vis in de soep krijg. De rijstschotels zijn aangekomen en ik proef een beetje, ik ben namelijk geen rijsteter. Malaika vind rijst wel lekker. Ik probeer de soep, en wat vind ik daar, grote brokken vieze stinkende riviervis uit de brakke rivier naast ons. Mijn honger is over en Malaika volgt al snel mijn voorbeeld. De stinkende vis verbrodt ons eten.
Al goed kan ik 's avonds mijn lippen zetten op een Singha beer, niet slecht dat Thaise bier. Veel gebeurt er die avond niet meer, de nieuwjaarskussen moeten dan maar morgen worden gegeven.

Woensdag 1 januari 2003.

Tijdens onze vroege wandeling laten we ons verleiden tot een boottocht op de kanalen rond Ayutaya. De stad is helemaal omringd door water.

De tempelruïnes van Ayutaya

Al snel zien we de eerste ruïnes opdoemen van wat ooit schitterende en machtige boeddhistische tempels waren. Ayutaya is immers een stad vol ruïnes, van in de tijd dat dit de hoofdstad was van het Thaise rijk (14de tot 16de eeuw). We bezoeken verschillende tempels, sommigen zijn niet meer in gebruik maar anderen daarentegen nog wel, hierin bevinden zich prachtige beelden. In een van de tempels bevindt zich een boeddha van wel 25 m hoog, helemaal in goud (bladgoud wel te verstaan).
Na 2 uurtjes varen heeft ons achterwerk er wel genoeg van en stappen we richting ruïnes op het eiland zelf. Allemaal grote imposante gebouwen, gelegen in een mooi groen park.

De tempels op het eiland

Er zijn talrijke vijvers met verraderlijke versleten houten bruggen, je zou er zo doorstappen. Het is hier dat Malaika en ik voor het eerst deze reis olifanten zien. Ze maken toertjes door het park met toeristen op hun rug.
We slenteren nog wat verder en komen toe aan een mooi terrasje aan de vijverkant en eten hier een smakelijke Thaise schotel. We blijven hier een heel tijdje genieten, en dit met enkele pintjes en enkele Sprite-jes. We maken ons klaar om de nachttrein te nemen naar Chiang Mai in het verre noorden van het land. Aangezien de slaapcoupé's volgeboekt zijn, moeten we ons behelpen met een ordinaire stoel in 2de klas. Het is een hel van een rit met weinig slaap en aangezien Malaika als vrouw geen monniken mag aanraken ben ik genoodzaakt daarnaast plaats te nemen.

Donderdag 2 januari 2003.

Na de zware rit die bijna 2 uur vertraging had komen we toe in Chiang Mai. Het drukke verkeer en de smog overvalt ons. Toen ik hier 9 jaar geleden was reden er nog veel fietsen door de straten en was het verkeer nog min of meer rustig. Nu is er hier geen enkele fiets meer te zien, er zijn alleen nog ronkende auto's en motoren. Ik heb nog altijd last van die jetlag wanneer we in ons guesthouse aankomen, de Chiang Mai guesthouse. Er is nog een kamer beschikbaar, de VIPiris kamer. Er is 1 groot bed met een zeer zachte matras aanwezig. Het enige nadeel is dat de badkamer buiten is. We nemen dan ook de kamer nadat we zeker zijn dat we de volgende dag een kamer kunnen krijgen met aanpalende badkamer.
Hier in Chiang Mai is het wel een beetje frisser, dit komt doordat het hoger gelegen is en omringd is door bergen. We wandelen en shoppen een beetje door de vele winkelstraatjes, en gaan op zoek naar een pizzeria die we niet vinden. Met dat winkelen lopen we ook al snel verloren in die wirwar van straatjes. We keren terug naar de hoofdstraat en vinden daar dan toch die langgehoopte pizza. Ik voel me hoe langer hoe zieker en we keren terug naar het pension waar ik als een blok in slaap val.
Malaika maakt van die gelegenheid gebruik om enkele kaartjes te posten, daarna doet ze haar uiterste best om mij na enkele uurtjes slaap wakker te krijgen. Dat lukt en ik voel me al veel beter. We wandelen nu nog naar de supermarkt en sluiten de dag met een fris singhabiertje.

Vrijdag 3 januari 2003.

In de late ochtend word ik wakker, Malaika heeft al ontbeten. We verhuizen van de VIP kamer naar kamer 103, deze heeft wel een aanpalende douche en WC. We huren een chauffeur in, Utay genaamd en rijden naar de fabriekjesstraat. Dit is een weg enkele kilometers buiten de stad waarlangs vele fabriekjes zijn gevestigd. Het is hier waar men de vele kitch en juwelen maakt die Thailand rijk is.
We stoppen aan een houtsnijderij waar van alle prulletjes worden gemaakt. Het interesseert ons niet en we blijven dan ook niet lang binnen. Onze volgende stop is een juwelenfabriek en Malaika past zichzelf een ring aan ter waarde van 11000Baht (ongeveer hetzelfde in oude franken). Ook een klein armbandje past haar gegoten en dit ter waarde van 165000Baht!!! We laten deze zaak achter ons, dit is niets voor onze portemonnee. Na nog een tapijtenwinkel en een zijdewinkel, (waar Malaika nog enkele stukken koopt voor haar grootmoeder) komen we toe in een andere juwelenwinkel en hier koopt Malaika wel een simpele ring.
Een beetje verder op de weg tonen enkele schilders hun kunst. We laten een prachtig schilderijtje plaatsen op onze fotozakjes. Het leuke hieraan is dat we maar hoeven te geven hoeveel we zelf willen. 50Baht.
Na deze winkelnamiddag rijden we naar de Doi Suthep, een 1676m hoge berg ten noordwesten van Chiang Mai. Op deze berg staat een prachtige gouden tempel uit 1383, van hieruit hebben we ook een schitterend uitzicht over de omgeving en de stad. 's Avonds boeken we voor de volgende dagen nog enkele tours.

Tempel op de Doi Suthep

Zaterdag 4 januari 2003.

Onze tour vandaag heb ik 9 jaar geleden ook al gedaan. We rijden naar een olifantenkamp waar de olifanten hun kunstjes tonen. Wat later bevinden we ons op zo een olifant en rijden we de beboste heuvels in.

Olifantenrit

Onze olifant blijkt op zijn laatste benen te lopen want we worden langs alle kanten voorbijgestoken, zo traag is hij.
Na dit ritje springen we van de hoge rug van de olifant en komen terecht op een bamboevlot. Met dit vlot gaan we een zogenaamde bamboe-rafting doen.

Bamboe-rafting op de rivier

We varen een tijdje over de rustige rivier en genieten van de grootse omgeving, aan de oever worden we opgewacht door een kar, getrokken door 2 sterke ossen. Deze brengt ons naar een prachtige lodge waar we lunchen.
Op onze terugweg passeren we nog op een plaats waar men van olifantenstront papier maakt en zo. Ook de vlindertuin en orchideeënfarm horen bij de tour. Dit was 9 jaar geleden prachtig en nu verwaarloosd en er waren bijna geen bloemen of vlinders.
's Avonds wandelen we door de nachtbazaar, de moeder van alle markten. Ik koop enkele echte valse Thaise Rolexen en een zonnebril. We komen voorbij een kraam waar ze heel mooie t-shirts verkopen. De verkoopster (een jonge vrouw) bepaalt haar prijs "440baht voor 2 shirts. Het afdingen kan beginnen. 100baht zeg ik, nee 400baht krijg ik als antwoord , 120baht nee 380baht. Het gaat zo nog een beetje op en neer tot op het moment dat zij 360baht voor haar shirts vraagt. Wat bezielt me nu, ik ga van 280baht in een keer naar 320baht terwijl zij haar prijs verlaagde naar 340baht. Mijn antwoord op haar 340baht is 330baht een verschil van 10baht. Op dat moment zegt ze pleeeeeeeeeeeeeeeease 340baht, mijn ondoordacht antwoord is please 340baht. Op hetzelfde moment zie ik haar vuist de hoogte in gaan en hoor ik een enorme vreugdekreet van harentwege. Malaika kijkt mij aan met van die ogen en zegt "maar wat doe jij nou" en toen viel mijn cent. De 2 dames hebben toch nog eens goed met mij kunnen lachen.

Zondag 5 januari 2003,

Onze tour vandaag brengt ons naar een boeddhistische tempel waarin zich het bed van de koning bevindt. We leren er ook nog wat over boeddhisme van onze vriendelijke gids. Wat later komen we toe bij een zeer grote waterval met als enige minpunt dat het wat begint te regenen.
We bezoeken een Karenvillage dat eigenlijk getransformeerd is in een gewoon Thais dorp.

Een typisch Noord-Thais landschap

Karen zijn een soort stam maar de vraag is hoe lang ze hun eigenheid nog kunnen bewaren. Er zitten nog zeer schattige puppies onder de hutten.

Ik, bovenop de hoogste berg van Thailand, de Doi Inthanon

Na nog een grote waterval en de lunch rijden we naar de hoogste berg van Thailand, de Doi Inthanon of zoiets, 2595meter boven de zeespiegel. Het regent pijpestelen waardoor het uitzicht beperkt is tot enkele tientallen meter. We zien de 2 koninklijke pagodes op de top pas staan als we er met onze neus oplopen, spijtig.
De regen heeft onze dag verbrod en normaal hoort het hier niet te regenen in deze tijd van het jaar. 's Avonds zoeken we samen een snel internetcafe en lichten het thuisfront in.

Maandag 6 januari 2003,

Deze dag beginnen we met het opruimen van onze kamer, we vertrekken immers vandaag met de slaaptrein terug naar het zuiden richting Pak Chong.
Na dit werkje gaan we nog wat baht's verspillen aan enkele shirts en zien toe op het internet dat er weer enkele Belgskes op vakantie zijn gesneuveld .
Dit is een lange dag en aangezien er niets noemenswaardig gebeurt ben ik genoodzaakt mijn pen in de zak te houden.

Dinsdag 7 januari 2003,

De bedden op de nachttrein liggen zacht en zalig en we komen goed en wel en met 1u30 vertraging toe in Ayutaya. Hier moeten we een klein uurtje wachten op onze connectie naar Pak Chong. Na het lange treinen komen we op onze bestemming toe. Ze staan ons al op te wachten we hadden namelijk gisteren al een telefoontje gedaan naar de Kao Yai garden lodge om te reserveren. We krijgen onmiddellijk onze kamer toegewezen en schrijven ons weeral in voor een namiddagtour en een dagtour naar het Kao Yai National Park , volgens velen het mooiste van Azië. Men brengt ons naar een grot van vulkanische oorsprong waar we een grondige uitleg krijgen over boeddhisme en hindoeïsme van een praatgrage Indiër, Papan genaamd, die mij al snel begint te vervelen.
Op de terugweg stoppen we op een verlaten weg tussen de velden en even later kunnen we genieten van een enorm natuurspektakel. Duizenden en duizenden vleermuizen komen bijna gelijktijdig uit de vleermuizengrot gevlogen.

Miljoenen en miljoenen vleermuizen

Men schat hun aantal op 1,5 miljoen beestjes. Ze maken een bij-achtig zoemend geluid en vormen een zwart lint tot ver aan de horizon. Een natuurdocumentaire is er niets tegen. Op de daaropvolgende nachtsafari zien we enorm veel herten en kunnen we ook nog 2 wilde olifanten de plaatselijke rekken zien vernielen. De reuzen van de Kao Yai jungle lusten blijkbaar meer dan alleen maar bamboe. De reactie van deze dieren op mensen is dezelfde als die van de Afrikaanse olifant die ik 4 jaar geleden in Namibië aan het werk zag. Lawaai en wijd gespreide oren en dan beginnen flapperen dat zijn de tekenen van een geïrriteerde olifant.

Woensdag 8 januari 2003,

Vandaag nemen we deel aan de jungletocht in het Kao Yai park. We komen toe aan de busjes die ons op onze bestemming moeten brengen. We zien dat een Deens koppel een aparte tour hebben geboekt met privé-gids en we besluiten deze 2 vriendelijke mensen uit Skagen, Noord-Denemarken te vergezellen mits een kleine opslag in de prijs.
Op een van de wegen in het park zien we al vlug enkele interessante roofvogels en enkele makaken (apen, geen Marokkanen).

De apen van de Kao Yai jungle

Nog wat verder zien we een gibbonaap en weer enkele kleurrijke vogels. Aan het hoofdkwartier van het park krijgt Malaika in de mot dat mijn broek een lange scheur vertoont. Ik laat me dan ook door Jeep, onze gids, al snel met wat tape dichtplakken en we kunnen verder.
We stappen door de jungle. Deze jungle is over het algemeen primair regenwoud er zijn ook enkele stukken secundair woud. Primair woud wil zeggen woud dat nog nooit gekapt of bewerkt is geweest door mensen. Secundair woud is bos dat staat op grond die wel ooit eens is bewerkt of gekapt door mensen.

Een grote boom uit de jungle (achteraan)

We zien er veel hoge termietenheuvels en grote rode mieren. We horen boven het woud soms een helicopter opstijgen denken we. Een beetje later zien we er één, het is een neushoornvogel. Deze vogels stijgen met een enorm lawaai op vanuit het dak van het woud, ze zijn dan ook groot met een spanwijdte van 1,3 meter. Het exemplaar dat we zagen had een mooi geel vederkleed..
We komen voorbij een reusachtige boom waar volgens onze gids hoog in de kruin een beer moet zitten, we blijven er een beetje rondhangen maar zien hem niet. We laten enkele achternalopers achter ons door snel te stappen. Achternalopers daar bedoelen we mee mensen die zonder te betalen toch gebruik willen maken van een gids.
We stappen niet meer op een gewoon pad maar op een olifantenspoor dat ons naar een mooie waterval leid.

Prachtig uitzicht op Kao Yai national park

Daar rusten we wat uit want ik ben doodop van dat snelle stappen en die broeierige hitte. We wandelen stroomopwaarts langs en door de rivierbedding vol grote ronde rotsblokken. We werken zo beetje bij beetje naar boven toe en komen nog verschillende watervallen tegen. Het olifantenpad is bij momenten zwaar voor mij maar het schijnt Malaika niet te deren. Zij springt als een hertje van steentje tot rotsje.

Een van de vele mooie watervallen, gebruikt als decor in de film The Beach

We komen boven toe aan de zoveelste mooie waterval en na de lekkere lunch (noedelsoep) rijden we naar een superieur uitkijkpunt waar we rustig genieten. Ondertussen is mijn broek zodanig in flarden gescheurd dat ik zo goed als met heel mijn spektakel bloot zit , al goed dat ik nog een onderbroek aanheb. Aangekomen in de lodge is de broek dan ook klaar voor de vuilbak en mijn opengeschaafde lies ook.

Donderdag 9 januari 2003,

We zijn vroeg op weg richting station waar we een trein terug richting Ayutaya te pakken krijgen. Dit alles gebeurt in het bijzijn van 2 zeer vriendelijke Duitsers (jawel Duitsers) en een praatgrage Thai die ons boeit met te vertellen over het leven in Thailand en die ons ook aanraadt altijd achteraan in een 3de klas trein plaats te nemen omdat het daar rustig is. Hij heeft nog gelijk ook.
In Ayutaya staat de vrouw van de Pu-guesthouse (onze voormalige slaapgelegenheid) onze 2 Duitse vrienden te ronselen. We krijgen een goedkope lift en nuttigen een lekkere maaltijd en komen even tot rust voor we de bus richting Sufhanbury nemen voor onze connectie naar Kanchanabury, onze bestemming. De bussen rijden hier goed op tijd , dat is iets anders dan de treinen. Het grote nadeel aan de bussen in Thailand zijn de krappe stoeltjes. 5 in 1 rij en een smalle doorgang zodat je je benen niet kunt strekken.
Het is ook het einde van de schooldag en aangezien iedereen de zelfde bus moet hebben zit de bus propvol met schoolkinderen die zich overal tussenmurwen. Het in en uitstappen moet snel gebeuren. Mensen springen op en af als de bus nog een flinke vaart heeft en de busontvanger schreeuwt elke stop de ziel uit zijn lijf. Aangekomen in Kanchanabury checken we in in de vl guesthouse waar we een leuk kamertje krijgen toegewezen.
Aangezien ik grote honger heb bestel ik eerst een soep en daarna een vleesschotel.

Voedzame noedelsoep

Wanneer de soep toekomt kan ik mijn lepel er in rechtzetten , er zijn zelfs stokjes bij om de noedels in mijn mond te krijgen. Halfweg de soep geef ik het op want anders zou ik de vleesschotel wel eens niet naar binnen kunnen krijgen. Met een dikke buik trekken we ons terug naar de kamer.

Vrijdag 10 januari 2003,

Independence Day, dat is de film die ze deze ochtend spelen op de DVD speler van het hotel. Wel leuk dit, ze spelen ook nog The Green Mile en Cuzco enz…
We stappen in de richting van de touristinfo om een lokale map te bemachtigen. Ik voel me wat ziekjes en het moet vandaag dus rustig aan. We komen niet veel te weten op de touristinfo maar krijgen wel een kaart van de omgeving. Wat verder komen we aan een pier vanwaar we een ferry nemen over de rivier de Kwai. Iedereen kent wel de film THE BRIDGE OVER THE RIVER KWAI.

De beruchte Bridge over River Kwai

Het is hier dat de pow's (prisoners of war) slavenarbeid moesten verrichten voor de Japanse bezetters. Zij hebben hier de bekende brug en spoorlijn naar Birma aangelegd en dit ten koste van vele levens.
Aan de andere kant van de rivier zou zich een pow-begraafplaats bevinden en we gaan er dan ook naar op zoek. De straat waar we op zijn loopt dood op nog een rivier en we kunnen niet verder, ons plan klopt blijkbaar niet of is het het mannetje dat niet kan lezen. We moeten terug de rivier oversteken en een beetje verder een brug nemen, vertelt ons een Thaise lasser. Hij is overvriendelijk en roept zelf zijn vriend die komt toevaren met een proviandboot. Hij zet ons gratis over en zo besparen wij ook nog een lange wandeling. Ze zijn toch zo vriendelijk, die Thaise lassers.

Kanchanabury langsheen de waterkant

We stappen wat verder een brug over en stappen en stappen en blijven maar stappen. Er lijkt geen einde te komen aan de weg die we volgen en dit op het heetste moment van de dag. Eindelijk, we zijn aan het kerkhof toegekomen. De graven van deze Britse en Nederlandse soldaten worden voorbeeldig onderhouden er is geen onkruid te bespeuren, het lijkt een beetje op de Normandische graven. Terwijl Malaika nog verder stapt naar een of ander grottenheiligdom keer ik nog zieker terug naar het hotel. De eerste wagen die ik tegenhoud stopt gelukkig en de Thaise schrijnwerkers brengen me veilig terug naar het hotel. Vriendelijke jongens toch, die Thaise schrijnwerkers. In de avond val ik als een blok uitgeteld in slaap.

Zaterdag 11 januari 2003,

We genieten 's morgens van de film Jumanji in het Thais gesproken en niet ondertiteld. Dat is leuk. Na deze cursus Thais begeven we ons naar 2 kerkhoven in de buurt, een Chinees en nog een geallieerd oorlogskerkhof. Het Chinese kerkhof is zeer slecht onderhouden en dit in contrast met het war-cemetery dat picobello in orde is.

Het goed onderhouden oorlogskerkhof

We brengen op deze plek wel een vol uur door op zoek naar familieleden van Malaika die ten tijde van de oorlog in Oost-Indië verbleven. Misschien waren ze wel gevangen genomen. We vinden niemand die Bornbergen als familienaam heeft maar wel een Van Gemert de naam van een kennis van mij.
Na deze trieste aanblik stappen we naar de bank maar aangezien het een zaterdag is, is deze natuurlijk gesloten. Om even te verpozen besluiten we dan maar om de plaatselijke Ronaldo's en Zidane's maar een beetje aan te moedigen. Het voetbalniveau is zoals dat van een bende late 20tigers en prille dertigers ergens achter een school in Heist -op-den-Berg. Erg bedroevend dus. Maar toch slaagt onze ploeg er in een 3-2 overwinning op haar palmares te schrijven.
We stappen verder naar het JEAD museum. JEAD staat voor DEAD (dood). Het museum is gehuisvest in een replica van de oude barakken waarin de gevangenen moesten leven. Het hangt vol foto's en tekeningen van gevangenen.
Op de terugweg stappen we nog door een oude wat en bezoeken we nog de stadspoort en de stadspilaar. De pilaar is een soort heiligdom, wat voor ons niet zo interessant is. Wat verder genieten we van de zonsondergang. Deze valt wat tegen omdat er weinig kleurveranderingen zijn en omdat de Birmaanse bergen een beetje te hoog zijn.

Zondag 12 januari 2003

We doen weer een georganiseerde tour vandaag naar de Erawan watervallen. Deze waterval bestaat uit 7 trappen. Het is er prachtig om te zwemmen maar het is er druk. Het is weekend en daarom loopt het hier vol met Thaise toeristen. Deze plek is echt wel een bezoek waard, we spenderen hier meer dan 3 volle uren.

Malaika (met witte T-shirt) beklimt de hoogste trap van de Erawan watervallen

Onze volgende stop brengt ons naar het Hellfire pass museum. In dit museum krijgen we foto's en films te zien van uitgemergelde pow's. Als je denkt dat de Duitsers alleen waren met hun gruweldaden dan heb je het mis de Japanners konden er ook iets van.
We dalen af in de pas die helemaal met de hand door pow's en Aziatische werkers is uitgehakt . De spoorlijn is op dit traject niet meer in gebruik, zonde als je weet dat er ongeveer 100.000 mensen voor gestorven zijn. De naam Hellfire is er gekomen omdat men er 24u op 24u aan heeft gewerkt en dit temidden van vele vuren. De trein brengt ons over de Dead Railway en over de brug terug naar Kanchanabury. Dit was een mooie dag.

Ik en Ian Pan van Taiwan op de Dead Railway

Maandag 13 januari 2003,

Na een rustige ochtend met toastjes als ontbijt bellen we naar Bangkok om onszelf een guesthouse te reserveren. Dit lukt maar we moeten er wel om 3 uur in de namiddag zijn. We vertrekken dus met de bus naar wereldstad Bangkok: 6 miljoen inwoners.
Bij aankomst aan één van de vele busstations maken we gebruik van een taxi die ons 8 km verder aan ons verblijf afzet "Wendy's house". De kamer en de douche zijn ruim genoeg maar het 2 persoonsbed is 1 persoon te klein en je waant jezelf op volle zee het minste dat iemand beweegt. We maken dan ook vlug een afspraak om de volgende dag een andere kamer te bekomen.
's Avonds kunnen we al vluchtig de skyline van Bangkok bewonderen.

Onze eerste kennismaking met Bangkok

Bangkok is een supermoderne stad langs de ene kant, maar als je verder kijkt zie je ook het oude Aziatische Bangkok, primitief zoals op het platteland. De drukte is 's avonds niet te overzien en we duiken snel een winkelcentrum binnen, het grootste dat ik tot nu toe in mijn leven heb gezien. Malaika koopt er de oh zo broodnodige flashkaart voor haar digitaal fototoestel en ik koop er een echt namaakrugzakje. Echt Thais nep (tegen niemand verder vertellen). We hamsteren ook nog enkele levensmiddelen voor de volgende dag zodat we er weer even tegen kunnen.

Dinsdag 14 januari 2003,

Na een stormachtige bedgolvende slechte nachtrust vragen we aan de balie een andere kamer. Er is er nog geen vrij en we dienen deze middag terug te komen. Ondertussen lopen wij enkele blokjes rond en op aandringen van een vriendelijke mevrouw duiken we wederom het shopping-center binnen om een stadsplattegrond te kopen. We komen op de 6de en 7de verdieping uit op de uitgaansverdiepingen. Cinema's, bowlingbanen en lunaparken vloeien in een kleurrijk lichtspektakel in elkaar over. Hier vinden we ook een boekenwinkel en het stadsplan dat we zoeken.
We keren terug naar het pension en veranderen van kamer. Eens dat in orde keren we nog eens terug naar het center om te eten dit keer en wat een keuze! We kunnen maar niet genoeg krijgen van dit center en komen weer een nieuwe etage tegen. Een etage vol met souvenirs. We laten onze baht goed rollen. We maken een kleine stadswandeling en ik zie al vlug een enorme skycraper. Deze toren staat niet op de kaart maar hij is duidelijk de hoogste van de stad. Daar toegekomen nemen we de lift naar de 76st verdieping op 309m hoogte. De toren zelf is 349m hoog.

De 309m hoge toren Bayoke II en het schitterende uitzicht

Het uitzicht is prachtig en we trekken er menig foto aan op. Nu zien we pas echt hoe groot Bangkok wel is, en hoe druk het daar beneden is. Deze toren is een echte aanrader zijn naam is Bayoke II er is ook nog een klein broertje van deze toren namelijk de Bayoke I die er naast staat.
We slenteren nog door de straatjes met hun vele winkeltjes en gaan eten bij de Pizzacompany, een keten. We krijgen een met rood spul besmeurde platte deegrol en dat zou dus een pizza moeten voorstellen. Het smaakt afschuwelijk en we bevelen de Pizzacompany dan ook niemand aan, behalve aan onze ergste vijanden.

Woensdag 15 januari 2003,

Op ons stadsplan staan enkele wandelingen aangeduid en vandaag besluiten we het koninklijk paleis en omgeving te verkennen. Onze wandeling start met enkele tempels waaronder de wat Kanlaya Namit waarin zich een zeer grote zittende boeddha vol met bladgoud bevindt. Een beetje verderop bevind zich de wat Arun Ratcha Wararam Temple of Dawn. Deze tempel is in de zelfde stijl gebouwd als Ankor wat in Cambodja. Het verschil is dat deze veel kleiner is en bedekt is met miljoenen scherven Chinees porselein.

Een gouden Boeddha en een met Chinees porselein bekleed beeld

We nemen de ferry over de rivier en bezoeken 1 van de beroemdste bezienswaardigheden van Thailand "de grote liggende boeddha". Dit beeld is ook volledig met goud bekleed. Naast de liggende boeddha staat het koninklijk paleis. Het paleis is zeker een bezoek waard, maar de tempels komen me de strot uit op dit ogenblik.

Het koninklijk paleis

We gaan dan maar op zoek naar een tuktuk die ons terug naar het pension kan brengen.
Terwijl we op zoek zijn duwt een vrouw me ongewild een zakje vol maïskorrels tussen mijn arm en lichaam. Ik wil het zakje teruggeven maar zij weigert dit terug aan te nemen, en ze zegt de zaadjes op de grond te werpen als voeder voor de vele duiven die haar omringen. Ik wil dit niet en geef de zaadjes dan maar aan Malaika die na enig twijfelen ze op de grond gooit. De vele duiven stormen op haar af terwijl ik aan het onderhandelen ben over de prijs met een tuktuk-chauffeur. Plots komt de vrouw naar mij toe en ze eist van mij 20 baht voor het privilege voor het weigeren van haar zaadjes, een beetje later weigert ook Malaika te betalen. En opeens wil de tuktuk-chauffeur ons niet meer meenemen. Hebben wij iets verkeerd gedaan misschien!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!.
Een beetje verder vinden we er wel één. Hij vraagt 50 baht om ons terug te doen naar het pension maar wel met een omweg langs nog enkele tempels en vooral winkels. In een van die tempels komen we een Thaise Amerikaan tegen , deze man vertelt ons waarom de tuktuk-chauffeur zo graag met ons een omweg wil maken. De bestuurders van deze wagentjes krijgen immers een benzinebon van de staatswinkels telkens dat zij er toeristen binnenbrengen. We vertellen dit aan de chauffeur en besluiten zijn inkomen een beetje te verhogen door met hem naar enkele winkels te rijden. Aangekomen in deze winkels waar ze juwelen, tassen en zijde verkopen kopen wij niets maar de chauffeur heeft wel zijn benzinebon.
We bezoeken ook nog een tempel van waaruit men een mooi uitzicht heeft. De tuktukchauffeur verlaat ons en laat zijn vrienden ons wegvoeren. Zijn vrienden rijden met een zeer oude Mercedes en ze zijn denk ik iets jonger dan ik. Het spelletje gaat door en we doen nog maar eens een juwelenwinkel aan. De winkels tot nu toe waren gemakkelijk. Wat bedoel ik met gemakkelijk, men moet namelijk lang genoeg in de winkel aanwezig zijn wil de chauffeur zijn commissie of benzinebon krijgen. De volgende winkel ligt iets moeilijker, ze verkopen er namelijk tapijten uit kasjmir. Een klein bijlegmatje kost al snel 1800 Amerikaanse dollar. Wij moeten dus proberen 15 minuten geïnteresseerd lijken in enkele tapijten. We laten ons oog vallen op een tapijt en beginnen noodgedwongen over de prijs. De verkoper is een Indiër. We krijgen wel wat van de prijs af maar hebben geen intentie een tapijt te kopen. De verkoper verliest op dat moment zijn geduld wanneer hij beseft dat hij aan het lijntje is gehouden en hij wordt heel arrogant en agressief in zijn uitspraken. Tijd voor ons om de winkel te verlaten, de benzinebon is binnen.
De chauffeur heeft goed verdiend om niets te doen en we hoeven dan ook niet meer te betalen voor de rit. Veilig en wel zetten ze ons aan het pension af. 's Avonds bezoeken we nog het Bangkok international filmfestival en we gaan kijken naar de film Analyse This. Een goede film is het met Robert de Niro en Billy Christal in de hoofdrollen, een echte aanrader.

Donderdag 16 januari 2003,

Ik heb vandaag een late morgen. Ik word om kwart voor tien gewekt door Malaika en ik blijf nog een uurtje liggen. We gaan nog wat shoppen. Ik koop enkele rugzakjes en een heuptasje en Malaika koopt nog enkele schoudertassen en ook een rugzakje.

Ik met mijn rugzakjes

Plezant dat shoppen in Thailand en goedkoop.
In de namiddag brengen we een bezoek aan Chinatown, een stad in een stad. Er worden andere maaltijden aangeboden en andere spullen verkocht op de straatkant. Veel prullaria in verband met het aankomende Chinees nieuwjaar. Al de winkels in deze omgeving hebben Chinese tekens en ook de atmosfeer is er anders. Het is de moeite om er door te wandelen maar de avondspits dient zich aan en het wordt ontzettend druk. Iets van het goede te veel, ik raak bijna mijn adem kwijt van al die smog. Wie hier leeft wordt niet oud maar sterft aan één of andere longaandoening.

vrijdag 17 januari 2003,

We pakken rustig onze spullen en kopen nog wat baht op aan enkele souvenirs. Ook een ritje met de skytrain (een soort metro boven de boulevards) hoort bij deze laatste dag Thailand. Het was maar een kort ritje en enkele uren later zitten we te wachten op onze vlucht naar Amsterdam.

Wachten op onze vlucht naar Amsterdam

zaterdag 18 januari 2003,

We zijn goed aangekomen in Schiphol. We hebben wel onze aansluitende trein gemist maar nemen gewoon de volgende. In Antwerpen dienen we over te stappen op een andere trein maar die blijkt kapot. Typisch Belgisch, het is fijn om er weer te zijn.