Sicilië
25 -30 december 2001
Door Lieve De Ceuster en Liesbet.

Een palmboom! Mama, kijk! Een échte palmboom! Je moet eens voelen, de bladeren zijn scherp.
Buonasera Sicilia !! Het is al donker, net zoals ik had verwacht. Net voor Fontanarossa, de luchthaven van Catania, bevinden zich een hele reeks bushalten. Rond een loket waar je een busticket kan kopen, staan wat mannen druk te praten. Eventjes vragen welke bus naar Nicolosi gaat.
'Nee, vandaag geen bus, feestdag, domani, morgen is er een bus'. Nu ja, dan gaan we hier wel iets zoeken om te slapen; ik heb hier wel een leuk adres, voor 't geval dat... hoe heette die straat ook al weer ? Ah ja, 'Dove si trova la Via Leonardi ?'
We nemen de bus naar 't centrum van Catania. Normaal gezien moet ik twee kaartjes kopen, hier is het openbaar vervoer niet gratis voor kinderen, maar ze maken een uitzondering. Ik moet maar één kaartje betalen... ik begin het hier steeds leuker te vinden.
We zoeken Pensione Trieste en we zijn alletwee heel benieuwd, want in de Trotter Reisgids staat dat pension omschreven als griezelig en heel gewaagd, iets voor échte trotters die nergens bang voor zijn. Dat moeten we zien!
Via Leonardi doet zijn romantische naam geen eer aan. Het is een donker doodlopend straatje, vol overvolle en omgevallen vuilbakken, grafiti op de muren... Liesbet pakt mijn hand al wat steviger vast. Wow! De ingang zou een griezelmuseum niet misstaan: donkere strenge ogen, levensgrote spinnen, doodskoppen en skeletten in een wazigrode gloed brengen ons naar een wenteltrap. Nadat we Frankenstein, de boze heks, een vervaarlijk grijnzende dino en een paar skeletten voorbijgeklommen zijn, belanden we voor een getraliede deur. Liesbet heeft zich al kostelijk geamuseerd, ze is gefascineerd door skeletten. Ik schrik van het geklingel van de ouderwetse trekbel. Twee oude dames observeren ons vanachter de tralies. Oef, we mogen binnen.
Nadat ik onderhandeld heb over de prijs, met succes ('k heb wat kunnen afbieden) en nadat we onze rugzak in de overigens kraaknette kamer hebben neergeploft, trekken we de stad in. Er is blijkbaar iets gebeurd, want de politie heeft de winkelstraat volledig afgesloten, een nieuwsgierige menigte verdringt zich rond de plaats van het onheil. In een hele gezellige gelateria nemen we alletwee een overheerlijke gelato en ja... we hebben het heerlijkste ijs van de héle wereld gevonden!
De beroemde Via Etnea die volledig geplaveid is met uit lava gehouwen stenen brengt ons naar de Piazza del Duomo. Het plein is verlicht en we verbazen ons over de belachelijke fontein met de lavastenen olifant die met een Egyptische obelisk op zijn rug jongleert. Op dit plein speelt zich elke ochtend de meest pittoreske vismarkt van Sicilië af. De vissers hebben grote plastieken bakken en verpakken de nog levende vis in papier. Geroep, verweerde gezichten, onbenoembare geuren. Een groots moment en een ideale omgeving voor zakkenrollers.
Het is 21 u en bedtijd voor Liesbet en overigens ook voor mij, want ik heb me voorgenomen elke avond samen met Liesbet te gaan slapen.
 
De volgende ochtend willen we met de bus naar Nicolosi, een klein typisch Siciliaans stadje aan de voet van de Etna. Het ligt op 700 m hoogte en wordt gedomineerd door de monti rossi, de kraters die ontstaan zijn in 1669 en die nu begroeid zijn met pijnbomen.
Gisteren zou er vandaag een bus rijden, maar vandaag is dat veranderd. Ze hebben er nog een feestdag bij verzonnen en dus rijdt er geen bus. Hoe is dat nu mogelijk ?!
Een taxichauffeur denkt goed geld te kunnen verdienen en komt me al tegemoet. Hij vraagt 70.000 lires voor een rit van nog geen half uur. Geen denken aan! Als ik aanstalten maak om te vertrekken vermindert hij zijn prijs. Hij weigert de taximeter in te schakelen, volgens mij heeft hij er gewoon gene; je reinste maffia! Ik zeg tegen Liesbet dat ze haar gordel moet aandoen, want dat het wel eens zou kunnen dat hij heel wild gaat rijden. Dat laatste valt wel mee en voor 50.000 lires zet hij ons keurig af voor de jeugdherberg in Nicolosi. Wij blijken de enige te zijn die er logeren en ontbijt wordt er niet geserveerd omdat het laagseizoen is. Nu is dat op zich geen probleem, want aan de overkant van de straat is een supermarkt. Maar het getuigt nog maar eens van de gebrekkige ondernemingszin. Geen wonder dat hier geen toeristen zijn!
Nu, we laten ons humeur er niet door bederven en gaan heerlijke pasta eten; allé ik althans, want Liesbet wijkt niet af van haar patatine frite (een kleine portie dikke met de hand gesneden goed doorbakken frieten).
We willen de monti rossi beklimmen en blijkbaar moet je daar inkom betalen, maar ook dit is gesloten. We zijn hier nie voor niks naartoe gekomen en willen koste wat kost bovenop de monti rossi, dus kruipen we door een gat in de omheining naar binnen en beginnen aan de beklimming van de 548 uitgehouwen trappen. Na nog een paar steile hellingen zijn we helemaal boven. Er waait een ijzig koude wind, maar het uitzicht is prachtig. Je kan heel goed de Etna zien liggen die besneeuwd is. De grootste vulkaan van Europa is nog altijd een van de actiefste en gevaarlijkste ter wereld, met een oppervlakte van 1570 km2, een omtrek van 200 km en een hoogte van 3400 m. Ondanks het voortdurend gevaar zijn de hellingen het dichtstbevolkte gebied van het eiland, omdat de lava bijzonder vruchtbaar is. Je ruikt ook de zwavellucht en soms denk ik een kleine zwarte wolk aan de top te kunnen onderscheiden. Naast de monti rossi vinden we nog een aanzienlijk gebied vol lavagesteente. Alle leven lijkt hier verdwenen, je hoort of ziet hier zelfs geen enkele vogel. Alleen maar afval zoals overal trouwens. Het lijkt wel alsof de vuilbak hier nog niet is uitgevonden! Ik word er nie goed van! We gaan in het dorp op zoek naar een bar, daar kan je hele lekkere panini krijgen die je staande opeet. Het is al donker en wanneer we teruggaan naar de JHB zijn we in de Via Etnea getuige van een woningbrand die geblust wordt door de brandweer.
We hebben vandaag heel veel gestapt en vooral Liesbet is blij wanneer ze in haar slaapzak tuimelt.

Na ons geïmproviseerde maar niettemin lekkere ontbijt, trekken we naar het marktplein. In de tabaccheria koop ik twee ticketten naar Catania. Van daaruit zullen we verder reizen naar Taormina. Op mijn vraag wanneer de bus komt, antwoordt de verkoper in de tabakswinkel: 'Pronto!' Ja watte! Een halfuur later staan we daar nog. Een jongeman gaat nogmaals horen waar de bus blijft en komt terug met het laconieke antwoord dat we moeten wachten op de volgende. Over een half uur zou die er moeten zijn. Ondertussen staan er al heel wat mensen op de bus te wachten. Een oudere dame ontfermt zich over Liesbet. Zij denkt dat Liesbet het koud heeft, maar wij vinden het juist heel mooi weer. Het zonnetje schijnt, er staat weliswaar een strakke wind, maar wij wanen ons heel gelukkig want in België vriest of regent het wellicht. Maar de plaatselijke bevolking loopt diep in zijn jas gedoken, muts op, handschoenen aan. Liesbet zet haar jas open, omdat ze het te warm heeft en dat is net iets teveel voor die Siciliaanse dame. Ze dringt erop aan dat we binnen in de tabbaccheria komen wachten en wanneer ik daar niet op in ga, pakt ze Liesbet bij de hand en trekt haar mee naar binnen. Ja, nu moet ik wel mee.
De volgende bus, je raadt het al, daagt ook niet op. Schokschouderend laten de Sicilianen het over zich gaan en wachten op de volgende. Leve de NMBS! De Siciliaanse dame die zich voorstelt als Carmelina koopt voor Liesbet een speelgoedautootje en een leo. Ik zeg dat het niet hoeft, maar ze geeft niet af. Even later koopt ze nog 3 ansichtkaarten en geeft ze aan mij. Ze maakt mij duidelijk dat ze graag adressen wil uitwisselen en drukt ons op het hart haar zeker een kaartje te sturen vanuit België. En of we haar zeker eens zullen bezoeken, wanneer we nog eens in Nicolosi komen. Dat zullen we zeker doen, maar ik maak haar wel duidelijk dat ze nu écht wel genoeg gekocht heeft. Om te voorkomen dat ze terug in haar geldbeugel schiet, stel ik Liesbet voor om terug buiten te gaan wachten.

Eindelijk! Na bijna 2 uren wachten op de bus die direkt ging komen, is ze daar eindelijk! Luid toeterend rijdt ze ons nog bijna voorbij!
De busrit is een gewaagde onderneming. Verkeersregels worden hier niet gerespecteerd, knipperlichten weten ze niet te gebruiken, overal file. Maar 't zijn hele lieve en warme mensen, die Sicilianen! Luid en veelvuldig toeterend zigzagt de bus tot in Catania. Daar wachten we nog maar eens een uur op de bus naar Taormina.
Deze bus is stipt op tijd en na 2 uur genieten van het prachtig uitzicht, komen we aan in Taormina. We kunnen het bijna niet geloven, maar het regent hier! Nee toch! Te voet gaan we naar de JHB. En we zijn het er over eens dat het hier adembenemend mooi is, zelfs in de regen. Liesbet moppert wat over de regen en begint te zeuren: 'Is het nog ver?' Ik begin een stapliedje te zingen en al gauw is haar humeur gekeerd. Zingend en stampend in de plassen passeren we sinaasappel- en mandarijnenbomen en we kunnen het niet laten er enkele te plukken. Mmmmmh, héééérlijk!
Wanneer we de JHB gevonden hebben, is het gestopt met regenen. Dit is een hele gezellige JHB, waar we wél ontbijt krijgen en spotgoedkoop (kamer & ontbijt voor 28.000 lires / pers).

's Nachts onweert het, maar 's morgens begroet de zon ons al vanuit een stralend blauwe lucht! Dit is genieten!
We delen onze kamer met 2 Finse meisjes en na een heel lekker en uitgebreid ontbijt trekken we de middeleeuwse, met bloemen getooide stad in. We hangen uren rond in het Teatro Grecco. Dit theater is uit de rotsen gehakt en werd gebouwd in de 3de eeuw voor Chr., is qua omvang het tweede grootste van Sicilië en gezegend met een perfecte akoestiek. Het is prachtig gelegen tegenover een grandioos landschap: de zee en de Etna. De Grieken hadden beslist een neus voor mooie plekjes!
De corso Umberto vormt een aangename wandeling door het middeleeuwse Taormina: veel mooie gevels, aardige smalle straatjes en af en toe uitzicht op de baai.
De namiddag brengen we door in de giardina publico. Dit weelderige park was begin 20ste eeuw het particuliere eigendom van een schatrijke Engelse dame. Omdat er geen werk was voor de stadsbewoners en zij ornithologe was, ontwierp ze tamelijk bizarre constructies die ze liet bouwen om de vogels te kunnen observeren en te laten nestelen. We staan versteld van de sierlijke opperette-achtige decors en genieten van de zon, het schitterende uitzicht, de kleurrijke bloemen en weelderige plantengroei, van het gefluit van de massaal aanwezige vogels en Liesbet ook van de poezen die zich gewillig laten strelen door haar terwijl ze liggen te spinnen in de zon.
We kuieren langs de hele mooie winkeltjes en kopen een lavastenen nar, welke het symbool is van Sicilië. Het is een nar met 3 benen, die verwijzen naar de 3 punten van Sicilië: Trapani, Sirracussa en Messina. En we kopen Ronaldo, een marrionet uit het oorspronkelijke poppentheater van Taormina.

We besluiten de volgende dag met de kabelbaan naar Mazzaro te gaan, een klein badplaatsje dat in de zomer waarschijnlijk heel toeristisch is, maar waar het nu heel rustig is. Het is gelegen aan een prachtige baai. Het strand is bezaaid met stenen en we vinden er hele mooie steentjes, mineralen en piepkleine mooie schelpjes. Ik moet Liesbet wat intomen, anders moet ik morgen 3 kilo stenen meezeulen, wanneer we naar huis gaan.
Bij het beklimmen van de rotskust, blijken mijn benen net iets te kort om naar een lager rotsvlak te gaan. Ik zal eraf springen en dan pak ik Liesbet wel aan. Maar...ik denk niet aan de weliswaar kleine rugzak op mijn rug, waardoor ik mijn evenwicht verlies terwijl ik spring. Seconden later en nog niet goed wetend wat mij overkomt, plof ik 2 meter lager neer op de rotsen. Goed dooreen geschud en zo mottig als iets kruip ik recht, want Liesbet is in paniek en is beginnen wenen. Niks gebroken gelukkig. Liesbet merkt dat mijn hand bloedt en weent nog harder. Ik bedenk hoe ik terug naar boven kan. Klimmen is uitgesloten, want ik krijg mijn linkerbeen bijna niet omhoog. Ik besluit rond de rots te gaan en zo naar omhoog, wat minder steil is, maar wel heel glibberig want vlak tegen het water. Natuurlijk schuif ik uit en belandt in het water. Ik kreun van de pijn, want alles doet zeer. Liesbet stopt niet met krijsen en omdat ik zo vlug mogelijk bij haar wil zijn, stap ik door het water rond de rots en klim dan naar boven, waar ik mij met knikkende knieën laat neerzakken en efkens bekom met Liesbet dicht tegen mij. Ik verzorg mijn hand en doe er een verband rond. Mankend en nat tot aan mijn middel sukkel ik terug naar de kabelbaan. Liesbet is gelukkig wat gekalmeerd, ze dacht dat ik dood was, 't arm schaap. Nu besef ik pas dat ik veel geluk heb gehad, een beschermengel apart, ben ik zeker. In de JHB vraag ik Liesbet om mij te helpen met mij om te kleden, want het lukt mij écht niet. Ze is helemaal bekomen, want clameert dat ik groot genoeg ben om mezelf te behelpen. Als ik haar overtuigd heb dat ik écht geen komedie speel, doet ze toch mijn schoenen los en helpt mij uit mijn kletsnatte broek.
We gaan terug vanwaar we gekomen zijn en vertoeven nog de ganse namiddag aan het strand, waar ik de vissers gadeslaag terwijl ze hun visserssloepen klaarmaken en in het water proberen te krijgen.
Liesbet loopt in onderbroek en op blote voeten af en aan met water en stenen, ze
bouwt een kasteel. Haar wangen zijn roodgloeiend en ze lacht uitbundig, wanneer de golven over haar benen stromen. Ik bedenk wat een prachtige dochter ik heb.
En ik geniet, ondanks mijn zeer. Ik geniet voor twee! Het was een prachtige week!
En ik denk aan David ... hij had gelijk: Sicilië is prachtig.
 

Lieve en Liesbet