Portugal, 31/3 - 8/4/ 2001

Door Jan Van Roosbroeck.


MANNEKE PIS (zaterdag, 31/3)

Het gebeurt niet dikwijls dat ik op reis vertrek en dat de eerste bezienswaardigheden in Belgie zelf liggen. Het komt omdat we deze keer niet te veel wilden plannen op voorhand. De opzet was: als je niets plant, kan er niets mislopen. Onze neus achterna dus. Ik had graag gaan fietsen in Portugal. Ik moest er dringend nog is tussenuit. Voor de Mario speelde het allemaal gene rol. Gewoon naar Zaventem rijden en den eerste de beste vlieger opstappen, de rest volgt dan wel vanzelf.

Het plan was om vroeg genoeg te vertrekken naar de 'last call' stand van Connections aan 't vliegplein, zodat Portugal er voor mij misschien nog inzit. Alles verloopt volgens plan en na enkele onderhandelingen kunnen we een ticket naar Lissabon uit de brand slepen, bij 'den Duits'. Alleen, de vlieger vertrekt pas 's avonds. Daarom biedt een bezoek aan Brussel zich aan. Voor 1 keer zijn we nu is gewapend met onze kodak. De bagage wordt al ingecheckt. De dame achter de balie vraagt of we een zitje aan het raam willen of in 't midden. Er is immers nog keuze genoeg, ten eerste omdat het nog vroeg is en ten tweede omdat ze "voor dezen avond precies ne groten bak vanuit Frankfurt sturen!". Daarna zakken we af naar Brussel Centraal.

Tijdens onze dooltocht door Brussel komen de herinneringen van lang vervlogen schoolreizen terug naar boven: we bezoeken de Grote Markt met het nu hagelwitte gemeentehuis, Manneke Pis, de Rue des Bouchers, de wetstraat met het koninklijk paleis en het gerechtsgebouw. Het is overal nogal kalm op dit vroege uur, maar nergens is het zo doods als in de wetstraat. "Ze zijn weer hard aan 't werken," zeg ik nog tegen de Mario.

Onze nationale trots: het kleine
pissende ventje van Brussel,
samen met de Mario

We gaan volledig den toeristischen toer op. Later wordt het helemaal compleet want de Mario wil per se de 'bollen van Brussel' op de gevoelige plaat gaan vastleggen, want "anders komt dat er toch nooit van". Omdat hij gelijk heeft, laat ik mij overtuigen. Later komen er nog de koninklijke tuinen bij, "omdat we daar dan toch zijn". In de late namiddag keren we terug naar 't luchthavengebouw. We placeren ons aan een tafel en bekijken al de mensen die toekomen en gaan vertrekken. Sommige wachtende reizigers lopen rusteloos het hele gebouw over en t' weer. We zien dikwijls dezelfde mensen passeren. Onze manier van wachten is veel plezanter. Iedereen in 't oog houden. De tijd is zo voorbij.

Stilaan gerecupereerd van de kater van de vorige boemelnacht in Hulshout, en opgezadeld met een nieuwe, culturele deze keer, katapulteren ze ons bij valavond de lucht in. In een grote Airbus naar Frankfurt. We zitten toch lekker aan 't raam - de Mario althans - en we kunnen nog een glimp opvangen van Brussel, nu van boven. Het vliegend personeel heeft de grootste moeite om iedereen in het vliegtuig van een broodje en een drankje te voorzien tijdens deze eerste korte vlucht, want het is inderdaad 'ne grooten bak' die ze gestuurd hebben. Pas nu realiseer ik mij dat dit wel eens de reden kan zijn dat er voor ons nog plaats was voor Lissabon vandaag.

Uiteindelijk, na de tussenlanding, wordt de 'descend' naar Lissabon ingezet. Voor de landing wordt ons nog het prachtige uitzicht over de baai van de monding van de Taag gepresenteerd. Het is al donker maar we zien de viaducten die de baai overbruggen en duizenden lichtjes van allerlei kleuren. Ergens daar beneden zullen we sebiet een bed moeten vinden. We weten alleen nog niet waar.
 
 

ZONDAG

Gisterenavond hebben we in recordtijd nog een hotel gevonden. Nog nooit is het zo rap gegaan. Binnen het halfuur nadat we onze bagage hadden, lagen we languit op ons bed. En omdat het zo gemakkelijk ging, valt de prijs al bij al nog mee: 1500 BEF per persoon. Nu nuttigen we het ontbijt in een vertrek op de elfde verdieping. Het biedt naast een overvloedig ontbijtbuffet ook een rijkelijk uitzicht over de stad. De lucht is azuurblauw en in de verte zijn de heuvels aan de andere kant van de baai, kilometers verder, te zien. Geen mis hotelleke.

We maken nu plannen om een fiets te gaan huren en van de stad te vertrekken. Een bezoek aan Lissabon zal dan naar een latere datum verwezen worden. Dat zijn de plannen althans. Aan een kelner van het hotel vragen we of hij een fietsenverhuur zaak kent. "Bicicletta ? Neen, wij zijn hier zo sportief niet." Voor zover hij weet is er in heel Lissabon geen enkele winkel die fietsen verhuurt. De man zal nog gelijk krijgen. Thuis had ik uit voorzorg van internet enkele adressen uitgeprint, nu onze enige houwvast. We trekken op zoek naar het eerste adres, met de metro. Na nog een fikse wandeling vinden we de winkel maar hij is dicht want het is zondag. Aan de etalage te zien zal het waarschijnlijk gene vette zijn. Dan maar het tweede adres. Na een volgende stevige mars, opnieuw voor een gesloten deur van iets dat meer op het clublokaal van een vereniging van wielertoeristen lijkt.

Het plan wordt afgeblazen en verschoven naar morgen. Zondag is immers nog altijd zondag in Portugal: dat betekent rusten en naar de kerk gaan. Daarna nog een babbel slaan met de andere kerkgangers. Gelijk vroeger bij ons. Dus we begeven ons naar het oude stadscentrum en schieten er plaatjes dat het goeie gang geeft. Dit stuk van Lissabon ademt nog de sfeer van de ontdekkingsreizigers. We zien vele echt oude huizen. Bijna alle huizen hebben smeedijzeren balkons en vele huizen zijn betegeld met blauwe steen. De was hangt te drogen aan de vele balkonnetjes in de lentezon. We slenteren nog een tijd rond in dit deel van Lissabon. We passeren een Ierse pub en later enkele restaurantjes, waaronder een Indisch restaurant. Het valt ons op dat er hier voor de rest maar weinig horeca-zaken zijn. Nu we weten waar we straks iets kunnen komen eten en drinken keren we met een gerust hart terug naar ons hotel. We hebben vandaag al flink wat gestapt.

Het oude stadscentrum van Lissabon aan de Taag, die zich even verderop
vervoegt met het eeuwige nat van de Atlantische oceaan.
 

DE STIKSTER

 De fietszoektocht wordt vandaag over een andere boeg gegooid: gewapend met de telefoon, de internet adressenlijst en de plaatselijke gouden gids pluizen we systematisch alle mogelijkheden uit. Uiteindelijk leidt het spoor naar Cascais, een kuststadje bewesten Lissabon, op een half uur rijden met de trein. We hebben het adres van een winkel die mountainbikes verhuurt en de fietsen hebben een bagagerek om onze fietszakken op te monteren. Hals over kop verlaten we Lissabon. De winkel, op "slechts twee (2) minuten stappen vanaf het station", vinden we na een speurtocht van drie kwartier. De man aan de telefoon had over de afstand tot het station toch niet gelogen, maar zijn winkel ligt goed verscholen.

Half twee. Er volgt een eerste inspectie van de fietsen. Ons hele doen en later wordt in 't oog gehouden door een trosje oudere vrouwen, die zich opgesteld hebben rond een stikmachien in de hal, vlak voor de fietswinkel. Ze zijn ongetwijfeld de laatste nieuwtjes aan het uitwisselen. De blik van de naaister en haar vriendinnen gaat soms in onze richting. Meestal een heel bedenkelijke blik waarop staat te lezen: "wat zijn die twee daar toch in godsnaam van plan? Kunnen ze niet gewoon doen?"

We staan voor een nieuwe keuze: gaan we ervoor of niet? Het bagagerek van de fietsen is nogal klein en natuurlijk zijn er geen slijklappen aan zo'n mountainbike. Na enige overwegingen wordt de knoop doorgehakt: we zullen er voor gaan, voor vier dagen. Dus we beginnen aan het zware werk: de fietsen worden uitgekozen en we tassen alles over van onze bagage naar onze fietszakken. Het is een hele karwei: alles moet een nieuwe plaats krijgen en moet weggestoken kunnen worden. Het meeste volume wordt ingenomen door al het kampeermateriaal: tent, luchtmatrassen, slaapzakken, kookvuurtje. Kleding hebben we tot het absolute minimum beperkt.

Uiteindelijk slagen we er in om alles vast te maken aan de fietsen. We zijn beide opgelucht dat het ons dan toch gelukt is en dat we sebiet de natuur kunnen intrekken. Tijd dus voor een foto. Een uur of drie en vertrekkensklaar. Op dat moment gaat de bal aan het rollen. De Mario neemt zijne kodak maar scheurt hierbij zijn broek. De naad vanachter is helemaal door. Waarschijnlijk te dikwijls gebukt zeker? "En ik heb nog maar 1 broek bij," volgt er. Maar de oplossing is niet veraf te vinden, heel dichtbij zelfs: de stikster ! Als door God geroepen, ze zat er al de hele tijd zelfs en nu weten we waarom.

De Mario zoekt dus zijn andere broek, hetgeen betekent: alles terug afladen. Hij verwisselt in het fietsenkot rap van broek. De kapotte broek kan nog gerepareerd worden, de stikster wil het doen voor een prijsje en ondertussen zullen we  iets gaan eten. We vertrekken, maar tijdens de eerste tien meter slaat het wiel van de Mario zijn fiets paraplu. Terug naar de winkel. Er wordt een sleutel bijgehaald en een rondel weggenomen en al vlug vertrekken we opnieuw. Maar het is weer geen lang leven beschoren: op de bergop tien meter verder hetzelfde probleem. Na enig gesleutel zit er maar 1 ding op: een andere fiets. Dus opnieuw alles losmaken, fietszakken incluis en vastsjorren op een andere fiets. Tegen de tijd dat we hiermee klaar zijn, is de broek al gestikt. Kunnen we dan nu vertrekken? Ondertussen is het al half vijf geworden. Vandaag lijkt alles wat langer te duren. Op z'n Portugees. Onzen honger is al over gegaan en we rijden onmiddellijk het stadje uit, richting kust.

De avondzon, een
verlaten kustweg met
zelfs een fietspad en
een prachtig verzicht:
de eerste uren op de
fiets zijn om duimen en
vingers af te lekken.
 
 
 
 
 
 
 

De eerste uren op de fiets zijn ronduit zalig. De namiddagzon is zeer aangenaam. We rijden op een fietspad - waarschijnlijk het enige in heel Portugal - langs een kalme kustweg die de Cabo Raso rondt en uitzicht biedt op een rotskust. De kustlijn is tot ver te zien. Er zijn enkele prachtige verzichten. Een eind verderop wordt het heuvelachtiger en daar stopt ook het fietspad. Hier zullen de meeste dagjestoeristen rechtsomkeer maken want hier begint het klimwerk.

Het is vlug avond. De N247 brengt ons, na een spectaculaire afdaling, naar het plaatsje Colares. We doen inkopen in een kleine kruidenierswinkel, het soort dat ze bij ons niet meer kennen wegens te verlieslatend. Ons geplande diner voor vanavond bestaat uit een tomatensoep gevolgd door hot-dogs met ketchup en als nagerecht ne chocolatte mouse. Nu nog een plaats vinden om ons sterrenhotel - of is het ons 'hotel onder de sterren' - op te stellen. De laatste etappe van vandaag wordt ingezet maar kort daarop zit mijn ketting klem. Na een kwartier zijn onze handen smerig genoeg om verder te kunnen rijden.

Iets voor het stadje Sintra is er een geschikt plekje om de tent op te zetten. Daarna wordt het galadiner bereid op het Zweeds Trangia kookvuurtje. We verbranden beide onze tong aan de tomattensoep maar we zijn content van het eten. Daarna kruipen we in onze suite, nog vol zand van vorige bewoners. Twee minuten later ligt de Mario al te ronken, iets later gaat ook mijn licht uit. Het buitenleven laat zich al gelden.
 


KUITENBIJTERS

 's Morgens wordt de natte tent ingepakt want het heeft wat geregend tijdens de nacht. De afwas gebeurt aan een kraantje langs de weg, vlak bij onze kampplaats en daarnaast is een cafeetje waar we onze ochtendlijke koffie gebruiken. Alles lijkt op elkaar afgestemd. We verzwelgen ook nog ne stevige koffiekoek waar een normaal maag wel een paar uur werk aan heeft en vertrekken naar het stadje Sintra. Tijdens de eerste kilometers begint het achterwiel van de Mario zijne fiets te rammelen. Het schuurt bij elke omwenteling tegen het kader. "Ze hebben ons precies wel echt krotfietsen meegegeven." Sintra is al vlug in zicht en daar is zowaar een fietsenmaker die kan tippen aan onze Guido Geuens. Alle bagage moet wel weer van de fiets af maar voor de Mario is het toch al routine aan het worden. Door de hand van de meester is het wiel daarna perfect uitgebalanceerd. "Nen echte stielman," daar zijn we het roerend over eens. Zo iemand hebben ze nog nodig bij ons fietsenverhuurcenter-van-m'n-voeten in Cascais.

Nog even een bezoekje aan het historische centrum van Sintra en dan koersen we verder richting Ericeira, een kuststadje. Het parcours is over het algemeen goed te doen. De weg is wel druk maar het vlot goed want het is tamelijk vlak. De zon begint er door te komen en het landschap is opnieuw zeer mooi. 's Middags stoppen we aan een restaurant waar het goed moet zijn, af te leiden aan de vele auto's en busjes die er voor de deur geparkeerd staan. Binnen zit het er goed vol, allemaal werkvolk die daar 's middags komen eten. Het is goed eten, 'kortelet' met friet en helemaal niet duur. Eten voor werkvolk. Onze benen zullen ook nog hard moeten werken. We bereiken de kust opnieuw en het weer is terug zomers. Er is een prachtig vergezicht in de twee richtingen. "Geniet er maar van," zegt de Mario," het zullen de laatste uren langs de kust zijn." Waarom moet hij mij toch altijd terug met beide voeten op de grond kunnen zetten?

We rijden nog de hele namiddag langs de kust, richting Peniche, een schiereiland. Onderweg zijn er enkele kleine dorpjes en we passeren langs prachtige rotskusten, soms sterk heuvelend. Er zijn een paar ferme kuitenbijters bij. De klein vitessen op onze fiets en onze kuiten doen hun werk. Onderweg moedigen de mannen van de wegenwerken ons aan. Ergens dalen we af naar 1 van de verlaten strandjes die ommuurd zijn met rotsen. Even op het strand uitrusten. Zalig.

De Atlantische kust nabij Ericeira: oordeel zelf !

We rijden nu al anderhalve dag noordwaarts en stilaan komt het besef dat we weldra rechtsomkeer zullen moeten maken. De terugweg zal gebeuren via het binnenland. Ik wil eerst nog verder rijden tot aan Peniche maar de Mario kan mij overhalen om al eerder terug te keren. We veranderen uiteindelijk van koers ter hoogte van Toledo en Vimeiro. Hier verlaten we de kust en trekken we landinwaarts. Het is al avond en ik voel dat de meeste kracht uit mijn benen verdwenen is. We doen inkopen voor het avondmenu, deze keer spaghetti. Langs de baan naar Torres Vedras is een plaats om ons tentenkamp op te zetten. Het is niet ideaal, het is precies een boomplantage maar omdat ik er door zit zullen we het hiermee moeten stellen. We verstoppen ons diep in het bosje van jonge boompjes. Gelukkig is onze tent groen en dus gecamoufleerd. De spaghetti wordt gekookt als het begint te donkeren. Het zal nog een onrustige nacht worden: rondrijdende moto's en tractors, te warm in de slaapzak en tegen de morgen aan begint het goed te gieten.
 


ONTBERINGEN

 De tent wordt weerom nat opgevouwen. Nu ziet de hemel er echt grauw uit, vol met dreigende wolken. Veel beterschap zit er direct niet in. We halen regenjassen en vuilzakken boven om zoveel mogelijk water te weren. Ondanks het miezerige weer en de slechte nachtrust, voel ik mij kiplekker. Klaar voor de volgende etappe. De aanvang gebeurt met een stevige beklimming naar Torres Vedras. We zijn al goed doorweekt nu. In het dorpje volgt de ochtendkoffie, zoals ook voor de Portugezen: voor koffie wordt altijd even tijd gemaakt. Dan verder naar het zuiden, richting Lissabon.

De streek is nu dun bevolkt en de baan is kalm. Het is een heel groen landschap en het heeft zijn eigen sfeer zo in de regen. We komen af en toe in enkele strontdorpkes waar je met de auto nooit zou stoppen. De mensen kijken ons aan alsof we twee 'koekenoenes' zijn, ontnapt uit een gesticht. Anderen roepen ons goede moed toe, soms vanuit de auto. Er komen weer enkele serieuze kuitenbijters aan te pas en bij enkele beklimmingen moet ik een paar keer halt houden omdat m'n tong op de grond hangt en mijn tikker te hoog in toeren gaat. De Mario verdwijnt bij elke beklimming uit het zicht. Sommige beklimmingen houden verscheidene kilometers aan, maar voor hem is er maar 1 regel: afzien tot boven. Ik vertel hem over Simpson op de Mont Ventoux tijdens de ronde van Frankrijk. De berg was voor hem te hoog, maar hij gaf niet op. Nu staat er zijn kruis.

Voor onze aankomst in Loures, een voorstad van Lissabon, is er als apotheose nog een gigantische beklimming. De mensen in de auto's supporteren voor mij en houden de Mario een eind verderop op de hoogte van mijn positie. Boven aangekomen bevinden we ons aan de ruines van een fort. Het staat temidden van een groene wei. Samen met de regen doet het geheel erg Iers aan. De beklimming was de moeite. Nu zien we ook dat Loures in een diepe vallei ligt die we hoe dan ook zullen moeten doorkruisen. Geen ontkomen aan. Er wacht ons dus eerst een lange afdaling en daarna opnieuw een beklimming van hetzelfde kaliber als daarjuist. Jezus Maria Jozef.

Groene weiden, dreigende wolken en een ruine: is dit Portugal of Ierland?

De afdaling is leuk en duurt deze keer heel lang. Dan volgt een moordende beklimming, "de laatste voor vandaag," maak ik mezelf wijs. De baan is nu heel druk en twee keer wordt ik aangemoedigd door een klein wit autootje vol met vrouwen. Als ze voorbijrijden claxoneren ze fel en wuiven ze met de handen door de raampjes. Later passeren ze nog eens terug. Hoe kan het ook anders: een stoere atleet op een fiets, kromgebogen over het stuur in weer en wind. Kan je niet zomaar aan voorbijrijden, toch.

We zijn volledig uitgeregend en hebben geen goesting meer om in een natte tent te kruipen. We gaan op zoek naar een hotel met een goeie warme douche. Het gebied hier nabij Canecas is nogal dicht bevolkt. Het is er druk en waarschijnlijk is een hotel wel gemakkelijk te vinden. Wat later staat er een handwijzer met daarop "HOTEL" en daarnaast een tekening van een vers opgemaakt bed. "Volgen,"  zucht ik tegen de Mario. De handwijzers nemen ons nog wel een tiental kilometer verder en hogerop en totaal uitgeput kom ik aan bij het hotel. Het hotel is afgelegen, ergens in een boerengat nabij Sabugo. Het lijkt ons iets chique, precies een vakantieoord. Ik denk dat we er de enige gasten zijn. We krijgen kamer 101, de eerste kamer op de eerste verdieping, vlakbij de lift die steeds open staat te wachten op de etage waar wij ons bevinden. Het heeft iets spookachtig. Onze fiets mag binnen slapen voor 1 keer. Hij gaat over de marmeren trappen, door de glazen deur de kelder in. Zo kunnen de spullen wat drogen. De douche die dan volgt is welverdiend en deugddoend.

's Avonds eten we in een restaurantje in het dorpje. Het wordt uitgebaat door een stijlvolle Portugese, bijgestaan door haar twee dochters. De bazin kan Engels. Ze maakt voor ons een Portugees gerecht: een soort worst van wild. Het wordt doorgespoeld met een rode Portugees en bij de koffie drinken we wat de plaatselijken ook drinken. Als afsluiter is er porto. We zijn weeral content.
 


DE STALKER

 We zijn nu op een dertigtal kilometer van de eindstreep verwijderd. De laatste loodjes. En ze wegen zwaar want alles begint zeer te doen en ik voel me misselijk van gisteren. Moet zeker de worst geweest zijn. Maar we hebben de wind in de rug, de regen is gestopt en het kan alleen maar bergaf zijn want onze eindbestemming ligt aan de zee. De wegen zijn druk nu en na twee uur komen we aan. Terug op gekend terrein.

De fietsen worden binnengeleverd. Ze vliegen onmiddellijk terug op zolder, van waar ze komen. Van onderhoud is geen sprake. Hopelijk krijgen de volgende verhuurders onze fietsen mee; we brachten ze immers in betere staat terug dan dat we ze kregen. De mensen van het verhuurcentrum zijn niettemin zeer vriendelijk en ze vragen enthousiast tot waar we geraakt zijn. Prompt wordt de kaart erbij gehaald. "Niet mis!"

Onze eerste bekommernis daarna is eten. We plunderen er de plaatselijke McDonalds. Daarna houden we krijgsraad met onze nieuwe bestemming voor ogen. Er bieden zich twee mogelijkheden aan: ofwel zakken we af naar het zuiden, de Algarve, ofwel gaan we een bezoekje brengen aan Porto. Beiden staan op ons verlanglijstje maar de tijd laat maar 1 van de twee bestemmingen toe. We nemen alvast de trein terug naar Lissabon.

Omdat we de vorige trein juist gemist hebben, nemen we even later plaats in de volgende trein die over twintig minuten pas vertrekt. Onze wagon is nagenoeg leeg. Enkele ogenblikken later komt er een man aan, hij draagt een keurig pak. Hij heeft en bijgeknipte baard, verzorgd uiterlijk en draagt een paraplu en regenjas. Even komt hij ons compartiment binnengestapt, kijkt links en rechts en begeeft zich terug op het perron. Het lijkt ons dat hij een afspraak heeft met iemand.

Stilaan begint er nu meer en meer volk op het perron te lopen en de mensen sijpelen met mondjesmaat binnen in ons compartiment. De heer op het perron is rusteloos. Hij loopt van links naar rechts, verdwijnt uit ons zicht, komt weer terug en om de haverklap komt hij even in ons compartiment poolshoogte nemen. Er komen een paar zwartjes voor ons zitten met een kindje. Ginder komt een bomma aangewaggeld en vlak achter ons gaat er een meisje zitten. Ik schat haar rond de twintig. Kort daarop komt ook de man van op het perron naar binnen gestapt. Hij zet zich nu achter ons, naast het meisje. "Hij komt naast dat meisje zitten," zegt de Mario. "Hij was aan 't wachten tot er een jong meisje opstapte." De Mario riekt onraad. Hij ziet dat er iets niet pluis is. Het kan bijna geen toeval zijn, de wagon is nog bijna leeg. Op dat moment knoopt de man een gesprek aan met het meisje. We verstaan er natuurlijk geen snars van, maar het meisje is nogal kortaf. "Ze zullen mekaar kennen," zeg ik tegen de Mario, in een poging om er zelf kop aan te krijgen.

Al vlug is onze aandacht al weer op iets anders gericht. In een trein valt immers altijd wel iets te beleven. We zien nog een bedelaar met verschrompelde en lamme benen. Hij moet zichzelf verder trekken over de grond. Tevens duwt hij ook telkens een half opengesneden plastieken doos voor zich uit waarin twee muntstukken bij elke stoot hevig rammelen. Waar zou hij zo'n bestaan verdiend hebben? Er zijn trouwens opvallend veel bedelaars in de metro's en treinen van Portugal. Bijna elke rit komen we er zeker 1 tegen. Deze overtreft toch alles wat we al gezien hebben. "Hoe is hij den trein op geraakt ?," oppert de Mario.

Even later rijden we. De man achter ons leest de krant. Het meisje ernaast heeft zich weggedraaid van hem en zit met een kwade blik voor zich uit te staren door het raam van de trein. We kunnen de twee zien zitten in de spiegeling van een ruit. Er is duidelijk gezegd wat er gezegd moest worden. Een paar haltes voor de eindterminal staat het meisje op en stapt uit, duidelijk opgelucht. "Nu zullen we rap weten of ze mekaar kennen of niet," zegt de Mario. Tot onze verbazing staat de man achter ons een beetje later ook op. Het meisje is ondertussen op een andere trein, naast ons, gestapt. De man gaat het perron op, loopt nog even vertwijfelend rond en stapt dan opnieuw ons compartiment binnen. Hij zet zich ergens anders en vervolgt het lezen van de krant. Nu ben ik ook overtuigd dat er iets niet juist was. "Ziet ge het," hoor ik van de Mario zijne kant. Onze trein rijdt verder en we zien hetzelfde meisje met een bange blik naar onze trein kijken. Van wat waren we hier de getuigen? Vreemd voorval.

Terug in Lissabon wordt het kiezen. Het wordt wikken en wegen. Zon of slecht weer ? Toeristischen toer of culturelen toer op? Stranden of porto ? De keuze is rap gemaakt, het wordt Porto. Natuurlijk, want Porto is 'culturele hoofdstad' van Europa voor 2001, of dacht ge dat we voor iets anders gingen?

Nu de kogel door de kerk is, begeven we ons naar station Appolonia. De trein vertrekt pas over anderhalf uur maar het is aangenaam wachten. We kunnen ons beide nogal goed amuseren met mensen te bespieden. Tegen zes uur vertrekt onze trein naar Porto en na drie uur en half sporen komt hij aan. Laat de cultuur maar komen.
 


EEN BRUG TE VER

 Veel weten we niet van deze stad. De naam klinkt bij ons in de oren. Op de kaart te zien is het een stad van dezelfde grootte als Lissabon. Waarschijnlijk de tweede grootste stad van 't land. Bij gebrek aan naslag en documentatie zullen we al dolend moeten kennismaken. Onze eerste rondzwervingen brengen ons al vlug naar het water. Het is de Douro die hier de stad doorkruist en een paar kilometer verder zijn vracht water in de Atlantische oceaan loost. Het oude hart van Porto klopt hier, aan de kaaien. Aan deze zijde zijn er vele restaurantjes die zich gevestigd hebben in oude gewelfde vertrekken aan de kaai. Het geheel wordt compleet overschaduwt door een gigantische metalen brug die de Douro vallei overspant. Aan gene zijde van de rivier ligt 'Gaia'. Hier ligt 's werelds grootste voorraad porto te rijpen. In de ontelbare loodsen ligt het vocht jaren te wachten om uiteindelijk verscheept te worden naar alle uithoeken van de wereld. Op de loodsen staat in grote letters het merk van porto te lezen: 'Sandeman', 'Graham's', Offley's'. Het ligt daar allemaal. We zijn onmiddellijk betoverd door deze stad.

Het hart van Porto, aan de Douro, gedomineerd door de metalen
brug die beide stadsdelen verbindt. Aan de overzijde ligt 's werelds
grootste voorraad porto te rijpen.

Aan de voet van de grote metalen brug staat een man foldertjes uit te delen voor een gratis bezoek aan brouwerij Graham's, gevolgd door een degustatie. Ook gratis. Hiermee beginnen onze plannen voor de namiddag al meer vorm te krijgen.

De brug, zo heb ik onlangs vernomen, moet het werk zijn van een leerjongen van Gustaaf Eifel, de man van de toren. En het is eraan te zien dat Eifel zijn ideeen over architectuur nogal goed verkocht kreeg aan zijn leerjongens. De brug lijkt inderdaad hard op den Eifeltoren. Niettemin is het een bouwwerk dat even de adem stokt. Er zijn twee dekken op deze brug: 1 heel hoog, gelijk met de bovenkant van de Dourovallei en 1 laag, gelijk met de kade. Ik denk terug aan de brug die onlangs ingestort is.

Enige weken voor ons vertrek was er op het nieuws te horen dat er een lange, hoge brug over de rivier de Douro nabij Enre-os-Rios ingestort was op het moment dat er een bus en twee personenwagens over reden. In totaal een zeventigtal mensen kwamen daarbij in het ijskoude, snelstromende water terecht en lieten het leven. Hun lijken werden niet onmiddellijk gevonden. Het wrak van de bus werd enkele dagen na de ramp enkele tientallen meter verder opgevist maar de inzittenden waren spoorloos. Nog enkele dagen daarna las ik in de krant dat er een deel van de lijken aangespoeld waren aan de kust, een kleine honderd kilometer verderop. Door de sterke stroming meegespoeld. De brug was meer dan honderd jaar oud en een pijler was van ouderdom bezweken. Bij ons in Belgie zou zoiets natuurlijk 'niet meer mogelijk kunnen zijn'. Zo verzekerde men ons op TV. Vroeger was het bij ons ook al gebeurd dat er bruggen instortten, maar nu worden al de bruggen op geregelde tijdstippen gecontroleerd en zonodig hersteld of vervangen.

Deze brug ziet er ook niet meer zo jong uit. Hoe lang zou die Eifel al dood zijn? En links en rechts zien we in de verte nog enkele hoge bruggen. Waarschijnlijk zijn er in dit gebied heel veel bruggen en sommigen zijn al wat ouder dan anderen. Een eind verderop is men volop bezig met de aanleg van een nieuwe betonnen brug. Het brugdek komt van beide uiteinden al een eind over de afgrond van de vallei maar houdt dan abrupt halt, in het ijle.

We vervolgen onze tocht. Een trap onder de brug neemt ons terug naar boven. Er zijn hier nog armzalige huizen waar het nog stinkt op straat, waar de was buiten hangt te drogen en de kinderen en de honden op straat spelen. In mijn hoofd spelen de Chili Peppers  'Under the Bridge'.

Een greep uit het ruime aanbod aan porto
in de etalages van Porto

Na de platte rust in onze residentie gaan we op degustatie. We passeren de brug langs het bovendek en ik kan u verzekeren: het is hoog. In het terugkomen, met enkele portokes in onze wannes is het zeker aangewezen om de onderkant van de brug te nemen. De rondleiding en degustatie is leuk. We zijn er samen met twee jonge Britten. Voldaan en met een fles Graham's op zak keren we terug. De fles hebben we, zo vernemen we later, te duur betaald. De opzet van Graham's is hiermee flink geslaagd. Ons pad gaat nu langs de onderkant van de brug. Ik denk terug aan de lijken van de brugramp. Ze moeten hier vlak onder onze voeten gepasseerd zijn, in het ijskoude snelstromende water van de Douro.
 


OVER BOEMELEN EN CAFE CULTUUR

 Ofwel is onze visie verkeerd ofwel is er wel degelijk een heel ander soort cafecultuur in Portugal als bij ons. Tijdens onze meerdaagse omzwervingen door de twee grootste steden van Portugal, Lissabon en Porto, komen we amper cafes tegen zoals we ze bij ons kennen. In heel Lissabon kwamen we maar 1 plaats tegen de naam cafe waardig en dit was een Ierse Pub. In downtown Porto zien we er meer, maar 's avonds zit er meestal maar drie man en een paardenkop. Behalve dan cafe Valentino, een gelegenheid toevallig op een steenworp van ons hotel. Niet dat dit een cafe zoals bij ons is, integendeel. Maar er is wel altijd volk, jong volk vooral. Het drinkgedrag beperkt zich meestal tot het nuttigen van een koffie, zoals in alle andere gelegenheden rijkelijk verspreid over heel Portugal die zichzelf 'cafe' noemen. Want cafe in Portugal is een plaats waar je snel overdag stopt, een expresso consumeert en weer vertrekt. Ze hebben er wel bier, van den tap, maar we zagen de tapkraan zelden in werking. Het bier heet 'Super Bock'. Of zoals 1 van de britten bij Graham's zei: "Not just Bock. SUPER Bock!" Zeg niet gewoon Bock tegen een Super Bock.

Daarom is de keuze om op zwier te gaan in Porto voor ons heel simpel: cafe Valentino. Want zelfs op een vrijdag- of zaterdagavond is het nachtleven in Porto elders ver te zoeken. De mensen in deze bar zijn voornamelijk twintigers. Het merendeel draagt leren jassen, is opgemaakt en de GSM heeft er duidelijk al z'n intrede gedaan. De meesten teren er de hele avond op 1 kop koffie. Wij niet. Wij drinken bier. Dat het niet de gewoonte is om meerdere biertjes te drinken merken we bij onze vierde consumptie. Deze is van het huis. Voor de bazin is het duidelijk dat ze zo'n twee voortreffelijke klanten goed moet verwennen. Na een poosje is het voor ons voldoende om ons volgende rondje te bestellen met een simpele oogwenk naar de serveuze. Ze beginnen ons hier al te kennen! De serveuze is een jong meisje met lang krullend zwart haar en een ietwat donkere huid. Een mengeling. Ze heeft veel weg van een Zuid-Amerikaanse, een latino. Misschien wel een Braziliaanse? Ze heeft onze harten direct veroverd. Ze is de enige die er hard werkt. Verder is er nog de bazin. Voor haar voelen we ook sympathie omdat ze ons tracteert dus ze heeft verstand om een cafe uit te baten.

Het betaalsysteem is ietwat vreemd voor ons. Het werkt met een drankkaart waar de consumpties op worden aangeduid. Bij het verlaten van het cafe, wordt de rekening vereffend en wordt de kaart afgestempeld. Op vertoon van de kaart aan de portier mag men buiten. Op het einde van de avond ga ik, ietwat beschonken, afrekenen. Ik zeg 'pay', zwaai in de ene hand met onze drankkaarten en in de andere hand met een aantal bankbriefjes om het onze serveuze duidelijk te maken mocht het Engels haar vreemd in de oren klinken. Ze gebaart dat ze het verstaan heeft en loopt prompt naar de tapkraan om een nieuwe bestelling te brengen. Alweer een misverstand door gebrekkelige communicatie. Gelukkig kunnen we ze nog net op andere gedachten brengen en uiteindelijk verstaat ze het. De serveuze is duidelijk onder de indruk van onze goed gevulde drankkaart.
 


GROETEN VANUIT HET ZONNIGE PORTUGAL

 Na ons nachtgebraak slapen we lang genoeg uit de zaterdagmorgen. Vandaag is het onze laatste volledige dag in Portugal. Het is vlug namiddag en we bezoeken een tweede porto brouwerij, die van Offley's. De rondleiding wordt er veel duidelijker gegeven dan bij Graham's en nu zijn we beter mee met de verschillende soorten porto. Zo is er de porto van de betere jaren, de 'vintage' port, er is de semi-vintage, 'L.B.V.' of 'Late Bottled Vintage' genaamd en de gewone 'Tawny' die er bestaat van allerlei leeftijden. Tijdens het proeven zitten we samen met een jong koppel: de vrouw is van Aziatische afkomst en de man heeft een duidelijk Duits accent. De vrouw wint direct onze sympathie. Ze praat met ons alsof ze ons al jaren kent. Ze zijn ook eerst naar Lissabon geweest, hebben een tussenstop in Coimbra gemaakt, een oude universiteitsstad, en zijn dan naar Porto afgezakt. Ze zijn hier een voorraadje Porto aan het aanleggen. Ook wij kopen er nog een fles.

Daarna maken we nog een lange wandeling en 's avonds gaan we terug op de lappen bij Valentino. Als de avond goed op gang begint te komen, verhuizen we naar de eerste verdieping. Het cafe bestaat immers uit twee bars. Daar staat een discobar en er is plaats om te dansen. De dansvloer staat er goed vol en er is zowaar ambiance. Er schalt salsa en merengue muziek uit de boxen. Iedereen beweegt soepel op het ritme mee. Ik waan mezelf in een dorpje temidden van het Braziliaanse oerwoud. Latijns Amerika troef! Er volgt de Lambada, waarbij iedereen luidkeels meezingt. Dan besef ik dat het eigenlijk in 't Portugees gezongen wordt. Nooit bij stilgestaan eigenlijk. Tegen een uur of drie is mijn kaars uit. Ik reken voor ons beide af maar de Mario wil nog blijven, dus hij blijft. De volgende morgen moeten we er vroeg uit want we moeten terug naar Lissabon sporen. De Mario heeft zich zowaar verslapen. Een unicum, naar mijn weten. Ik verneem van hem dat hij de keet nog gesloten heeft. Tot de laatste man was hij gebleven. Tot een uur of zes in de morgend. Betalen had hij er niet meer moeten doen. Alles wat hij er nog gedronken en zelfs gegeten heeft, was van 't huis. Spijtig dat we nu al moeten vertrekken toch?

Met de taxi gebeurt de terugrit naar het station en al vlug is er een trein naar Lissabon. De Mario is echter nog bekommerd om 1 ding: hij moet zijn postkaarten nog versturen. De kaarten zijn geschreven maar er plakken nog geen zegels op. Als hij geen kaarten naar thuis, de familie en de kennissen van thuis stuurt, krijgt hij voorzeker ambras met Christiane, zijn moeder. En vermits het zondag is, is alles toe. Maar geen nood: de Mario gaat nog op postzegelstrooptocht. Een poosje later verschijnt hij terug met een hand vol postzegels. 'Uit de automaat.' De zegels worden vervolgens op de kaarten gekleefd en even later zitten we weer op de trein.

Deze trein is veel moderner als de vorige. Het interieur is nog maar moeilijk te onderscheiden van dat van een vliegtuig: blauwe aparte en verstelbare zetels, TV en audiokanalen met hoofdtelefoon enz. Als de trein rijdt is het muisstil zodat iedereen prompt in slaap valt en wanneer hij stilstaat wordt er luide klassieke muziek gespeeld zodat iedereen verplicht weer wakker wordt. Anders zouden de meesten hun halte missen. Toch zit er schuin tegenover ons een oude man die niet te vermoeien is. Hij knoopt een gesprek aan met de dame tegenover hem, een vreemde voor hem. Het is een spraakwaterval, hij houdt niet op. Het lijkt erop dat hij alles in geuren en kleuren vertelt, alsof hij een sprookje aan 't vertellen is tegen zijn kleindochter. Op dit moment zijn we blij dat we geen Portugees verstaan zodat we kunnen maffen. Hij houdt een monoloog van meer dan een uur. De rest van de trein vertoeft al lang in dromenland.

Tegen de middag loopt ook ons verhaal ten einde. We zoeken onze weg door het mierennest van Lissabon's Aeropuerto en even later zitten we te wachten om aan boord van onze jet te gaan. Het weer is opnieuw prachtig, geen wolkje aan de lucht. We bekijken het grondpersoneel die het vliegtuig bevoorraden. 'Het goed weer zal straks gedaan zijn. Waarom gaan we nu al terug?' Kort daarop hangen we in de lucht. Terug omgeven door Duitsers. Het vliegtuig is nog steeds aan het stijgen of de Mario roept uit: 'Oh nee! 't is niet waar. We zijn iets vergeten!' Bliksemsnel schieten allerlei zaken door mijn hoofd: handbagage? Heb ik bij. Sportzak? Heb ik bij. De Mario zijn sportzak of handbagage? 'Wat is het dan ?,' vraag ik. Met een grijns op het gelaat vertelt hij: 'Mijn postkaarten! Ik ben vergeten om ze te posten. Ons moeder vermoordt mij!' Ja, en nu is het te laat natuurlijk.
 
 

Jan Van Roosbroeck
April 2001
Heist-op-den-Berg
 
 

______________________________