INDONESIE : 1-23 JULI 2000
Door Yves Van Roosbroeck (yvesvanroosbroeckpandorabe).2-7:Na een bijna perfecte vlucht (30 min vertraging in Brussel, 7 min in Frankfurt en geen vertraging in Singapore) komen we omstreeks 17.30 h aan in Jakarta Soekarno-Hatta International Airport. Een lange rij spleetogen voor de douane met hier en daar nog een blanke tussen. Bereidwillige Indonesiërs zoeken voor ons een taxi (die we waarschijnlijk veel te veel betalen: 133 BF per man) die ons door het nachtelijke mierennest Jakarta naar ons hotel brengt. Het verkeerde hotel, zo blijkt 5 minuten later. Ons hotel, dat dezelfde naam droeg, maar nu van naam veranderd is, ligt 10 minuten verderop. Weer een taxi. We laten de meter opzetten, die 3800 Roepia (RP) (19 BF) aangeeft bij aankomst. We betalen met 20.000 RP, het kleinste briefje dat we hebben. De taxichauffeur blijkt hiermee niet tevreden en we denken dat hij meer wil. Na tussenkomst van de Engelssprekende piccolo van ons hotel blijkt dat het briefje gewoon te groot is en dat de man niet kan weergeven. De eerste keer dat wij paranoïde Westerlingen denken dat de Aziaten ons alleen maar willen bedriegen en uit zijn op ons geld. ‘s Avonds in het hotel lees ik in mijn Lonely Planet Guide dat het slechts een zeer kleine minderheid van de Indonesiërs is die toeristen bestelen. Vanaf morgen geef ik ze wat meer krediet, zo besluit ik. 's Avonds drinken we nog 4 pilsjes in de karaokebar van het hotel, waar buiten ons niemand opduikt en 6 personeelsleden ons gretig bedienen. Alhoewel om 1.45 h 's nachts de finale van Euro 2000 op TV vertoond wordt, kruipen we al vroeger in ons bed na de eerste dag in het voor ons New Asia.
3-7:De wekker om 6.00 h (op bevel van Mario). Vlug ontbijten om dan snel zo veel mogelijk tijd te besteden in het verkennen van Jakarta. Eerst naar de bank om meer geld om te wisselen. Pas open om 9.00 h. Voor niks zo vroeg opgestaan. Enfin. Ook om 9.00 h open, de toeristische balie van ons hotel. We besluiten om daar eerst een vliegtuigticket naar Medan (Sumatra) te bestellen voor morgen. Dat gaat, maar we moeten wel cash betalen, hoewel op het venster van de balie een groot Visa-logo plakt. Eerst naar de bank dan. We moeten hiervoor een kleine kilometer door de superdrukke straten wandelen. Een wirwar van auto's, bussen, becaks (driewielerfietsen), droogbrommers, moto's, voetgangers, verkopers, kraampjes met arme luizen die vieze brijen en andere waren verkopen. Als Westerling (blijkbaar de enigen) worden we wel bekeken en aangesproken met "Hello
Mister", maar opvallend weinig lastiggevallen door opdringerige verkopers. Dit in vergelijking met bv. Zuid-Amerika. In de bank aangekomen blijkt alweer dat er maar weinig blanken meer
komen naar dit deel van de stad. We vragen alle drie 4 miljoen Roepia met onze Visa-kaart. Ietwat verlegen zijn we, want voor ons "maar" 20.000 BF, voor de doorsnee Indonesiër een fortuin. Daar de copieermachine de geest gegeven heeft, kan men ons paspoort niet copiëren en zijn een hele hoop telefoontjes en papierwerk nodig. Om het wachten aangenamer te maken van de
al zo zeldzame Westerlingen stuurt de manager van de bank zijn enige Engelssprekende bediende op ons af om wat met ons te babbelen. Een interessant en openhartig gesprek van de man
leert ons dat dit niet het echte centrum van Jakarta is en dat er vroeger meer blanken kwamen dan nu. Als we terug in België zijn, moeten we maar wat foto's van Java laten zien aan onze vrienden en zeggen dat ze ook maar eens naar Indonesië moeten gaan, zo vraagt de bankbediende. Na een dik uur hebben we eindelijk ons geld en na tientallen excuses van de man verlaten we de bank. In het hotel willen we direct onze vliegtickets gaan betalen om al een pak geld van de dikke stapel weg te
hebben. Andere bediende. Ze weet van niet veel, maar belooft ons dat onze tickets om 14.00 h klaar zullen liggen. OK. We nemen een taxi naar een plaats in het zuiden van Jakarta die
volgens onze bankbediende de moeite waard is om te bezichtigen. Na een rit van bijna drie kwartier komen we eraan. Gesloten op maandag. Het is vandaag maandag. Weer word ik paranoïde
en denk ik dat de taxichauffeur dit van begin af aan wist, maar de rit die hem 150 BF opbrengt met de 3 domme Belgen niet wilde missen. Na wat slenteren in de drukke straat brengt een andere taxi (de eerste hebben we met open motorkap en puffende uitlaat achtergelaten) ons naar het echte centrum van Jakarta. Nog steeds geen enkele blanke gezien. Een enorme galerij brengt
ons 7 verdiepingen hoog, waar zowaar twee Amerikaanse toeristen aan het shoppen zijn. Deze galerij omvat enkel spullen voor rijke toeristen, want de prijzen zijn naar de Europese kant.
Alleen de Europeanen en Amerikanen ontbreken. We eten McDonalds en keren naar het hotel terug, onderweg in de taxi alweer tientallen keren bijna "gesandwichet" tussen bussen, auto's en droogbrommers. Aan de inkom van het hotel vragen we ons af of de tickets nu zullen klaarliggen. Ongelovig gaan we naar de balie. De tickets liggen klaar.
‘s Avonds nemen we een taxi naar het Hard Rock café Jakarta. Dezelfde taxichauffeur dan die ons naar het "maandag gesloten park" bracht. Hij heeft zijn wagen dus blijkbaar terug aan
de praat gekregen. De sfeer in het Hard Rock café is goed en er zijn zelfs wat blanke toeristen. We kijken er naar de herhaling van de finalewedstrijd van Euro 2000 Frankrijk-Italië. Zelfs de flater van Filip De Wilde wordt nog eens vertoond.
Dan treedt er een Aziatisch covergroepje op. Nummers van Britney Spears tot Bon Jovi, van Tom Jones tot Santana. En de Aziaten dansen vrolijk mee. De Aziatische cultuur maakt plaats voor de Amerikaanse. Is it good or is it bad ? It is inevitable. De sfeer is goed en het bier smaakt lekker, maar morgen moeten we vroeg op om onze vlucht naar Medan niet te missen. De taxi brengt ons "veilig" naar ons hotel.
4-7:We nemen een binnenlandse vlucht van Jakarta naar Medan in een afgedankte Airbus A310 van Swissair, nu in handen van een nieuwe Indonesische luchtvaartmaatschappij (AWAIR). Er vallen onderweg geen onmisbare stukken af en Medan wordt heelhuids bereikt. Vanuit de taxi lijkt Medan een heel stuk kalmer te zijn dan Jakarta, alhoewel. In het nieuwe Novotel hotel springt men direct rond voor ons en terwijl we aan de balie wachten worden we gratis en ongevraagd verwend met een aperitiefje. Voor slecht 658 BF per man slapen we 1 nacht in dit Top-End 4-sterrenhotel. Met ontbijt. Vanuit onze kamer zien we de mooiste (volgens Lonely Planet) Moslim-moskee van Medan. Niet zo ver, dus we gaan er te voet naartoe om toch wat aan sport en cultuur te doen. Twee becakrijders spreken ons onderweg aan. Ze willen duidelijk wat aan ons verdienen en willen ons een rondleiding geven in hun becak. Eerst zijn we weigerachtig, want we zijn al vlak bij de moskee. Ze volgen ons tot daar en we gaan akkoord dat ze ons, nadat we de moskee bezoeken hun rondleiding mogen geven.
De mooiste moskee van Medan
In de moskee wacht ons echter een verrassing. Een Indonesiër die vrij vlot Nederlands spreekt geeft ons een korte, maar volledige rondleiding in de moskee. Op onze kousen uiteraard, want geen schoenen toegelaten in de kerk. Hij is vriendelijk en benieuwd naar ons land. Hij is nooit in België of Nederland geweest, maar heeft onze taal volledig op zich geleerd uit boeken in 4 jaar tijd. Hij is werkloos en leerde daarom Engels en Nederlands om toeristen rond te leiden. Tot onze grote verbazing weigert hij onze fooi. De becakrijders staan ons nog altijd breed lachend op te wachten buiten de moskee. We spreken een prijs af en de rit begint. Nu begeven we ons in de heksenketel, niet in een taxi, maar in een driewielerfiets. Overal rondom ons bewegen zich auto's, bussen, brommers, fietsen en voetgangers in alle richtingen. Maar we voelen ons relatief veilig bij onze ervaren "chauffeurs". De praatgrage driver van mijn becak vraagt ook vanalles over ons land maar vertelt ook veel van het zijne. We rijden naar nog enkele tempels en plots, nog voor we het goed beseffen staan we in een Boeddha-tempel (eigenlijk niet meer dan een loods) waar men een begrafenis aan het "vieren" is. 3 priesters zingen en bidden rondom een op een luna-park gelijkend altaar en de rouwende familie, allemaal hetzelfde gekleed, zit er gehurkt voor. Daarachter staan tafels waaraan mensen, die gekopieerd geld aan het opvouwen zijn, zitten. Vannacht zal dit geld, samen met het luna-park en dan nog een nagemaakte houten auto in brand gestoken worden. De dode zal dan in zijn na-leven deze spullen kunnen gebruiken. We staan in de deuropening wat onwennig te kijken naar dit schouwspel. Ik voel mij hier niet goed bij, omdat ik uiteraard verwacht dat we hier ongewenst zijn. Niets is minder waar. De papiervouwende mensen bieden ons een stoel en een glas water aan en willen dat we erbij komen zitten. We doen dit even, maar onze onwennigheid blijft en even later stappen we terug in de becaks. We rijden door nog wat rasechte sloppenwijken terug naar het hotel.
Na het avondmaal (rijst en tropisch fruit uiteraard) gaan we nog een pint drinken in 1 van de verschillende bars van het Novotel hotel. Een lokaal groepje brengt hier sfeer met hun semi-Aziatische, semi-Westerse muziek.
5-7:Een gecharterd busje brengt ons na een rit van ongeveer drie uren door palmolie-en rubberplantages en kleine, maar levendige dorpjes naar Bukit Lawang, onze meest noordelijke stopplaats op Sumatra. Bukit Lawang is het vertrekpunt van het grote Gunung Leuser National Park. Hier bevindt zich het Oerang-Oetang rehabilitatiecentrum. Oerang-Oetangs zijn beschermde apen, maar enorm in trek als huisdier in heel Zuidoost Azië. Het houden ervan als huisdier is strafbaar. De dieren die echter als huisdier gehouden worden, kunnen niet meer vrij in de natuur overleven en worden daarom hier in dit rehabilitatiecentrum terug "wild" gemaakt. Aan de ingang van het Gunung Leuser Nat'l Park worden de dieren twee maal per dag gevoederd en hiernaar gaan we uiteraard kijken. Er duikt slechts 1 aap op en we zijn een beetje teleurgesteld. Maar morgen doen we een 2-daagse trektocht door de jungle, misschien met meer geluk. 's Avonds bespreken we met onze gids Aldi wat we moeten meenemen voor de trekking. In Bukit Lawang is de temperatuur en luchtvochtigheid hoog en de minste inspanning kost veel moeite en energie. Gelukkig tot nu toe geen problemen met onze gezondheid.
6-7:Op onze tocht door de jungle van Sumatra zijn we vergezeld van een Fransman, een Engelsman, een Australisch koppel en uiteraard onze gids Aldi en zijn helper. De tocht voor vandaag bedraagt "slechts" een ruime 10 km, maar door de hitte, de luchtvochtigheid en de niveauverschillen is dit zeker lastig genoeg. In tegenstelling tot de Amazone-jungle is de Sumatraanse niet vlak maar bergachtig. Steile hellingen (die soms op fjorden gelijken) en diepe afgronden tonen ons de rijke fauna en flora van Sumatra.
Op een rustplaats verschijnen plots een 4-tal Oerang-Oetangs die ons tot op enkele meters naderen. Deze dieren zijn nog mensen gewend, maar sommige van hun "tam-geweeste" soortgenoten keren niet meer terug naar hier. De apen die wij zien zullen in de toekomst ook het vrije pad kiezen.
Even verderop ontmoeten we een Indonesische student die onderzoek uitvoert in de jungle voor zijn doctoraat. Hij vertelt ons dat hij termieten moet tellen in een afgespannen gebied van het oerwoud. Het aantal termieten per oppervlak is een criterium voor de biodiversiteit van de jungle en het verdwijnen hiervan. Trots vertelt hij ons dat hij tijdens zijn onderzoek al 14 nieuwe soorten termieten ontdekt heeft. We zetten onze tocht verder en houden af en toe halt en eten dan tropisch fruit en gebakken rijst uit de rugzak van de drager. Om 15.00h komen we, na een hele steile afdaling toe bij de Bohorok rivier, waarlangs onze kampplaats staat. Terwijl de plaatselijke koks ons eten klaarmaken (rijst) nemen we een frisse duik in de rivier. Na het eten beginnen we te babbelen met de Australiërs, de Brit en de Fransman. Onze gids Aldi was teruggekeerd naar Bukit Lawang om "grass" te gaan halen en wanneer het al een poosje donker is, is hij pas terug in ons kamp. Nog een hele tijd babbelen we door en de gidsen, de Fransman en de Australiërs roken zich stoned. Iedereen mag meeroken en dus doe ik ook
enkele trekjes van de marihuana. Kwestie van mee te doen met de lokale tradities. In het park mag sowieso niet gerookt worden (de Indonesische regering verbood het na de vele en felle bosbranden op Sumatra van de laatste jaren) en marihuana is hier ook streng verboden. Maar in de jungle komt de politie nooit en dus mag het hier, zeggen de allemaal kettingrokende gidsen. Als we gaan slapen ziet de Australiër plots een grote rat vlakbij de tent waaronder we moeten slapen. Tent eigenlijk niet, want het is gewoon een afdakje van plastieken zakken, waaronder we slapen op de grond. Ook wordt een zwerm "poisoned ants" gezien in de tent. Even is er paniek. Is het de marihuana ? Ik hang mijn klamboe niet op (niemand trouwens) en slaap redelijk goed.
Oerang-oetang
7-7:Er zitten ook tijgers in het Gunung Leuser Nat'l Park, maar die ziet men zelden omdat ze schuw zijn en ze zich zo makkelijk kunnen verstoppen in het dichte oerwoud. 's Ochtends bij de
eerste zonnestralen tel ik nog evenveel mensen onder het afdak, dus er zijn geen tijgers gepasseerd. De gids heeft een kater van zijn grass en last daarom de geplande wandeling van de voormiddag af. Wat voor mij goed uitkomt, want ik had gisteren tijdens het zwemmen in de Bohorok mijn voet bezeerd, waardoor wandelen op rotsen niet mogelijk zou zijn. Rond de middag "tuben" we langs de rivier terug naar Bukit Lawang. Tubing is het afvaren van een rivier in een opgeblazen binnenband van een truck. In de ogenschijnlijk rustige rivier slagen we er toch bijna in om 2 maal te kapseizen. Het gebeurt echter niet maar toch zijn we kletsnat en uitgeput als we Bukit Lawang bereiken. We besluiten om hier nog een nacht te blijven en pas morgen door te reizen naar onze volgende stop Berastagi.
Toen we naar Bukit Lawang reden vanuit Medan met de gecharterde wagen vertelde de chauffeur dat er in de jungle waar wij onze trekking zouden doen er een agressieve Oerang-Oetang (Oerang = man van, Oetang = jungle) genaamd Mina zit. Als hij geen eten krijgt van de mensen, durft hij aanvallen. Tijdens de jungletocht zagen we plots een Oerang-Oetang op grote afstand. De gids zei tegen ons waar we moesten kijken. Opeens schoot Aldi in paniek en maande iedereen aan om vlug door te lopen.
Het was Mina. De aap volgde ons, maar we konden hem afschudden. Nu, 's avonds, drinken we nog een pintje in het restaurant van ons hotel. De gidsen van de jungle-trekkings komen hier ook bijeen. We zien een gids (niet die van ons) onze richting uitkomen. Hij komt aan onze tafel vertellen, met een verband om zijn arm, dat hij vandaag gebeten werd door een Oerang-Oetang. Mina! Next time I bring gun. I kill Mina !
8-7:We verlaten Bukit Lawang in een tourist bus. Ze zal ons via Medan naar Berastagi brengen. We denken in 1 trek. In Medan echter stopt de bus, waar we met 8 personen inzitten. Uitstappen. Other bus to Berastagi. Een aantal passagiers zal echter in Medan blijven, anderen rijden naar Lake Toba en nog anderen, waaronder wij rijden naar Berastagi. Nog bussen arriveren. Een chaos van jewelste. Weer een voorbeeld van het sublieme organisatietalent van de Indonesiërs. Uiteindelijk wordt duidelijk in welke bus wij moeten. Nog maar 1 plaats. One of you three go now. Other two with next bus. When is
next bus ? Geen antwoord. Who go now ? Ik stel mij vrijwilliger. Met 7 Britten rijd ik met een dolle (hoe kan het ook anders) chauffeur naar Berastagi. Bij aankomst ga ik in het restaurant een heerlijke omelette met frieten eten. De ober vraagt of ik alleen op pad ben en ik vertel hem dat ik wacht op twee vrienden die met de volgende bus komen. Hij komt me herhaaldelijk geruststellen en zegt dat de volgende bus weldra zal arriveren. Ik ben reeds zo thuis in dit land dat zelfs al zie ik Mario en Bock niet meer terug, ik gerust nog twee weken alleen hier zou kunnen doorbrengen. In dit land ben je immers nooit "alleen". People everywhere. En iedereen komt een gezellige babbel doen. Drie kwartier later arriveert de volgende bus. We gaan te voet naar ons hotel en lopen verloren.
Een jongen waar we de weg aan vragen gidst ons tot bij het hotel. We geven hem een fooi van 2.000 RP. Euhh...10.000 zegt hij. OK, waarom niet (50 BF).
We besluiten om hier twee nachten te blijven en morgen de vulkaan Gunung Sibayak te beklimmen. Met een gids, want de route die we zullen volgen gaat door de jungle en het is gevaarlijk om er verloren te lopen. De gids komt ons morgen om 7.00h oppikken.
9-7:Om 7.30h, wanneer wij al een half uur buiten wachten duikt de gids op. Sorry I'm late. Had to wait bus. OK. We nemen de bus naar het vertrekpunt van de beklimming. We wandelen door de dichte begroeiing van de jungle. Al gauw wordt duidelijk dat ik deze tocht zwaar onderschat heb. Steil omhoog over een slecht "pad". Mijn bergschoenen, die nog steeds nat zijn van de vorige tocht heb ik thuisgelaten in Berastagi. In Berastagi is het aanzienlijk frisser dan in al de vorige plaatsen die
we bezochten in Indonesië. Op 1300 meter boven de zeespiegel is het tropisch klimaat immers veel minder tropisch. En we klimmen naar de top van de vulkaan op 2100 m. Minder tropisch, maar ook minder zuurstof en dit wordt al gauw duidelijk met mijn sigarettenlongen. Door de dichte begroeiing en de overal in de weg hangende takken en wortels is het niet alleen voetenwerk maar werken met het hele lichaam.
De gids babbelt graag en vertelt ons interessante verhalen over zijn geloof (hij is een Batak, een protestantse Christen), de magic doctor, de huidige politieke situatie van zijn land en de vooruitzichten, zijn ervaringen als gids en nog zo veel meer. Hij vraagt uitgerekend aan Bock of hij gelooft in hun magic doctor. Bock lacht eens groen en zegt:"But I have respect for it." Wat zoveel wil zeggen als: Onnozelaar, wie gelooft er nu nog in hocus-pocus. We bereiken uitgeput de top van de vulkaan. De krater is rond en rondom rookt de vulkaan. Stoom en waterstofsulfide spuiten uit de wand. De geur van rotte eieren is alom. Gele zwavelafzettingen schitteren in het landschap. We dalen af
tot in de krater en nemen foto's van de gele zwavelkristallen, waartussen stoom met grote kracht naar buiten wordt geblazen. Enkele lokale werklozen zijn tenmidden van de zeer giftige waterstofsulfide-dampen zwavel van de rotsen aan het schrapen. They have no job, zegt gids Eddie, they collect sulphur to sell to farmers for soil for growing citrus. It pays them 1000 RP per kilo (= 5 BF). De laatste uitbarsting van de vulkaan dateert van 200 jaar geleden. Hij is niet dood, maar ook niet meer echt aktief en toch is men er niet meer gerust in. Daarom heeft men een seismologisch apparaat op de top gezet. Men kan hier spreken van een slapende vulkaan. We verlaten de krater en boven komen we drie politieagenten in burger tegen die de wacht houden voor rovers. Ze bieden ons vriendelijk een rijstbroodje en een mandarine aan. Na het verorberen van het rijstbroodje voelt mijn mond aan als een vulkaan die net uitgebarsten is. Superpikant van de chili. We dalen af en nemen de bus tot aan het hotel. Bock krijgt de kakkerij en gaat niet mee eten. De wraak van de Batak-god vanwege zijn ongeloof ??10-7:Met een gecharterd busje rijden we, samen met een Brits koppel en een Duitser richting Lake Toba. Een kratermeer van enorme omvang (het grootste van Zuidoost-Azië) met in het midden van het meer een eiland, Samosir genaamd. Dit is onze bestemming. Onderweg stoppen we even bij een grote waterval. Ook gaan we tanken. De pompbediende tankt de bus vol met in zijn ene hand het tankpistool en in zijn andere hand een brandende sigaret. Verder stoppen we nog even bij Kings House. Het paleis van de koning der Bataks. We bereiken Parapat, het einde van de busrit. Van hier moeten we de ferry nemen tot op het eiland Samosir. Twee mannen van het eiland komen ons al direct een hotel aanbieden. Met foto's en gunstige tarieven kunnen ze ons overtuigen. De boot zet ons af vlakbij het hotel.
100.000 jaar geleden is deze, nu dode vulkaan ontploft. Het moet een enorme ontploffing geweest zijn, gezien de omvang van het gevormde kratermeer. De ontploffing op Krakatau vorige eeuw was hier maar een scheetje tegen.
's Avonds drinken we nog een glaasje Bintang, het meest verspreide Indonesisch bier op Sumatra. Een hotelbediende komt ons vergezellen en vertelt ons wat we hier op het eiland morgen allemaal kunnen doen.
Lake Toba
11-7:We besluiten een fiets te huren en halfweg rond het eiland te rijden. Het eiland is van oppervlak net iets kleiner dan Singapore. Voor 50 BF per fiets vinden we degelijke mountain-bikes en starten de tocht. Langs het water fietsen we 40 km tot aan de andere kant van het eiland. Onderweg schreeuwen
de kinderen honderden malen, tot vervelens toe "Hello Mister" of "How are you" of "Where are you going".
We bereiken na 40 km de andere kant van het eiland, waar we terugkeren langs dezelfde weg als we gekomen zijn. Men kan verder rijden, het hele eiland rond, maar daar is de weg veel slechter. Vandaar. Op de terugweg rijdt Mario, zonder het zelf te beseffen over een slang die de weg oversteekt. Zowel Mario (op sandalen !) als slang blijken ongedeerd.
Uitgeput, verbrand en uitgedroogd komen we terug aan in het hotel. Totaal afgelegde afstand per fiets bedraagt 80 km. Alstublieft! 's Avonds is er in de bar van ons hotel een optreden met plaatselijke folklore. Zang en dans. We proberen een busticket te reserveren voor overmorgen, maar alles zit al vol. We zitten onverwacht vast op dit eiland en zullen hier nog even langer moeten blijven.
Straatkinderen op Samosir
12-7:Rustdag vandaag. Er is niets gepland. Van de hotelbediende horen we dat de vroegste bus met nog 3 plaatsen pas op vrijdag 14-7 om 16.30h vertrekt. Het is een nachtbus die ons in ongeveer 15 uren naar Bukit Tinggi zal brengen. We besluiten de tickets maar te nemen omdat we anders riskeren hier nog langer vast te zitten. Het is een beetje onze eigen schuld, want we waren verwittigd dat we 2 dagen op voorhand een busticket naar Bukit Tinggi moesten kopen. Omdat we tot op heden geen problemen hadden met volle bussen, verwachtten we deze ook nu niet, maar ze zijn er nu wel. Het is hier nu ook vakantie voor de scholen en daarom zitten vele bussen en boten vol. Maar een rustdag na zo'n zware fietstocht kan wel eens deugd doen.
In het hotel serveert men, zij het "achter den toog" plaatselijk groeiende hallucinogene paddestoelen. Ik ben hier beroepshalve in geïnteresseerd en informeer hierover bij de hotelbediende, die zegt dat we ze moeten proberen. Ik vraag of ze legaal zijn. Euhh...police no come here often. And they don't know what it is, so it's safe. Ik vind dit een buitenkansje om het eens te proberen en bestel een portie. Bij het avondeten eet ik frieten en een omelette met de magic mushrooms. Have a nice flight ! Zo zegt de ober nog. Na ongeveer een uur begint de hallucinerende stof te werken. Ik krijg nog niet direct hallucinaties, maar word wel zo draaierig alsof ik een halve fles Jack Daniels naar binnen gewerkt heb. Lege flessen en menu-kaarten op tafel lijken te bewegen.
Het restaurant loopt leeg en we gaan slapen. Nu wordt de werking van het gif pas echt duidelijk. Ik begeef mij plots terug in de jungle. Buiten het hotel klotst het water van het kratermeer, maar in mijn visioen zie ik een kabbelend beekje in de jungle. Er zitten kikkers. Daarna begeef ik mij opeens in de ruimte. Langs mij zweeft een groot geel ruimteschip. Ik ervaar een bijzonder kleurrijke beeldenstroom die mij naar de vreemdste plaatsen brengt. Alleen door het gesnurk van mijn twee kamergenoten realiseer ik mij af en toe waar ik echt ben. In een hotelkamer op het eiland Samosir in het kratermeer Toba. De ervaring is eigenlijk het best te vergelijken met het ijlen bij een hoge koortsaanval. Ik voel dat als ik mij beweeg deze bewegingen zeer traag gebeuren. Ook het tijdsbesef is in de war. Wanneer ik naar mijn horloge kijk en denk dat er een uur verstreken is, blijken dit slechts drie minuten te zijn. Dit gebeurt meerdere malen. Toch ben ik op geenenkel moment bang of in paniek, want ik besef zeer goed dat deze effecten van de paddestoelen komen en dat ze weldra zullen verdwijnen. Ik schat dat ik tegen eenen in slaap val en ondervind verder geen effecten meer van de zwammen. 's Ochtends sta ik zo fris als een hoentje op en ga ontbijten. You went to the moon ? , zo vraagt de serveuze. Yes, to the moon and back, repliceer ik.
13+14-7:Hoewel we pas morgen de bus kunnen nemen naar de volgende bestemming, Bukit Tinggi, besluiten we toch vandaag al de ferry terug te nemen naar Parapat. Hier aangekomen begeven we ons naar het busstation om te informeren of het niet mogelijk is om alsnog vandaag te vertrekken naar Bukit Tinggi om zo een dag te winnen. Na even wachten zegt men dat het mogelijk is om vanavond om 20.00 h al te vertrekken, maar deze bus heeft wel geen airco. Dit is uiteraard geen probleem voor ons en we wisselen de tickets.
Op ons gemakje vullen we de dag op. In het park zitten, colaatje drinken en dan gaan eten. Om 18.00h, om zeker op tijd te zijn, begeven we ons terug naar de busterminal. 18.30 h, 19.00 h, 19.30 h, 20.00 h, 20.30 h, nog geen bus, 21.00 h, 21.30 h... "Soon bus come", zegt de man aan de balie.
Om 21.45 h daagt de bus op. Overvol, maar we krijgen de ons toegewezen plaatsen of beter gezegd plaatsjes, want deze bus is duidelijk ontworpen voor Aziatische gestalten. Nog minder plaats dan in een Boeing 747! Alles is volzet en in de middengang heeft men nog banken gezet die ook nog allemaal vol zitten met mensen. We zijn de enige drie blanken en worden, zij het met sympathie, bekeken. Weer die nieuwsgierige vragen. Where do you come from ? What's your name ? You follow Euro 2000 ? What's your work ? Where are you going ? How long in Indonesia ? You like Indonesia ? De bus is weg.
Al gauw beginnen mijn benen te slapen van de krappe houding die ik verplicht ben aan te nemen. Het blijft bij mijn benen die slapen, want de rest van mijn lichaam kan de slaap niet vatten. Na een stop om 01.00 h's nachts om te eten, besluit ik dan maar om vanuit de bus wat naar de sterren te kijken.
Het is een heldere nacht en ik herken mijn eigen sterrenbeeld Scorpio.
Om 04.00 h, nog steeds pikdonker, stopt de bus opnieuw. Een oude man met een hazenlip brult plots iets onverstaanbaars in het Indonesisch en abrupt verlaten alle mannen de bus. Behalve wij drieën dan, want we begrijpen niet direct wat er gaande is. De mannen gaan te voet voorop. Dan wordt ons duidelijk wat er aan de hand is. Er is een zeer steile bergop in aantocht met daarvoor een hoop slijk en plassen. Nu de bus wat lichter is, lukt het om boven te geraken. Boven stappen de mannen gewoon terug op de bus en doen alsof dit de normaalste zaak van de wereld is. De bus vervolgt zijn rit.
Om 06.00 h, ik weet al echt niet meer in welke houding ik mij moet wringen, want ze zijn allemaal even oncomfortabel, stopt de bus alweer. Weer brabbelt de hazenlip iets onverstaanbaars en ditmaal stappen de vrouwen af. Ook nu is ons weer niet duidelijk wat er gebeurt. We zijn gestopt bij een moskee en de vrouwen moeten daar om 06.00 h hun eerste gebed van de dag doen. Dit duurt gelukkig maar een kwartiertje en we rijden weer verder. Na nog enkele tussenstops arriveren we pas om
16.00 h in Bukit Tinggi. Bijna 19 uren onderweg geweest! Aan het einde van de rit vraagt een Indonesische medepassagier waarom we geen exclusive bus namen in plaats van deze economy bus.
Ik vertel hem dat we wel eerst zo'n exclusive bus wilden nemen, maar dat we dan pas een dag later zouden aankomen in Bukit Tinggi. I see ! I see ! Geradbraakt, maar blij dat we een volledige dag uitgespaard hebben, zitten we nu op onze hotelkamer in hotel Dahlia in Bukit Tinggi ! In het tourist office boeken we nog een dagtocht voor morgen met gids.
15-7:Slechts 10 minuten te laat pikt onze gids San met zijn chauffeur ons op aan het hotel. We rijden naar verschillende randdorpjes van Bukit Tinggi waar we eerst een bezoekje brengen aan de tuinen van de dorpelingen. Men kweekt er bananen, koffie, tapioca, uiteraard rijst en kruidnagel. Deze kruidnagel wordt gebruikt als specerij, maar ook als toevoegmiddel aan tabak in sigaretten. Vanaf onze eerste dag in Indonesië roken we deze vreemde geur in de sigarettenrook van de sigaretten die men hier paft. Tot op vandaag kon ik deze, op wierook gelijkende geur niet thuisbrengen, maar als San ons van de bladeren van de kruidnagelplant laat proeven, zeg ik direct: "Indonesian cigarettes". Inderdaad zegt de gids. Men rookt het hier. Weer een mysterie opgelost.
Bijna iedereen rondom Bukit Tinggi is moslim en dat is direct te merken aan de moskeeën en de vrouwen met doek om hun hoofd. De plaatselijke stam noemt zichzelf Minankabau. Deze stam en
dan nog een hindoestam uit Indië zijn de twee enige ter wereld waar de vrouwen nog de bezitters zijn van de rijkdom (geld, grond, ...). We bezoeken een koffiemaalderij op artisanale wijze, het gemeentehuis en ook het huis van de koning van de Minankabau. Dit is eigenlijk een museum geworden, want de stam heeft sinds de Nederlandse bezetting van het gebied vorige eeuw geen koning meer.
We bezoeken nog een Minankabau-huis van 350 jaar oud en daarna rijden we naar het meer om de liefhebbers (Mario) een frisse duik te laten nemen. We keren terug naar Bukit Tinggi en stoppen onderweg nog bij een handweverij en een houtkervingsbedrijfje.
We bezoeken als afsluiter de stierengevechten in Batagak. Geen beulerig bloedvergieten zoals in Spanje, neenee. Gewoon 2 buffelstieren die wat met de horens vechten tot de zwakste het opgeeft en de poten neemt. Er staat een massa volk op te kijken en natuurlijk wordt er voor geld gewed op de beesten. Beide stieren overleven de competitie steeds en worden zelden verwond. Beschaving is hier soms moeilijk te vinden, maar op sommige gebieden, zoals deze stierengevechten, zijn de Indonesiërs wel beschaafder dan de Europeanen. Het was een cultureel getinte, maar leerrijke dag waar ik zeker geen spijt van heb. De gidsen zijn hier stuk voor stuk bekwaam en men krijgt steeds waar voor zijn geld. Dit is uiteraard het gevolg van de grote concurrentie onder de tourist-offices en de nog steeds slinkende voorraad toeristen in het onrustige en woelige, in crisis verkerende Indonesië.
De stierengevechten in Batagak
's Avonds na het eten probeer ik naar huis te bellen. In het Novotel-hotel staat een "direct home phone". Gewoon nummer draaien, zegt de hotelbediende. Na eindeloze pogingen kom ik uiteindelijk uit bij een Vlaamssprekende Belgacom-bediende.
Ik vraag of ik collect kan bellen naar België. "Nee meneer, u bent verkeerd KLIK" Ik heb nog niet de tijd om te vragen welk nummer ik dan wel moet draaien. Niet met mij, denk ik en ik bel hem opnieuw. Met verheven stem vraag ik nu direct waarnaar ik moet bellen om collect naar huis te telefoneren.
Hij geeft me een nummer, dat ik probeer. Een nu Engelstalige stem vraagt wat ik wil doen en weer zeg ik dat ik collect naar België wil bellen. "Sorry, sir, collect calls only possible to Australia." Een veel vriendelijkere stem als de onnozele Belgacom-bediende en dus blijf ik kalm. Reeds vele klachten
zijn er al geweest over onvriendelijke Belgacom-personeelsleden. De lezersbrieven in Humo staan er vol van.
Met munten naar België bellen kan ik niet, want ik heb geen 2 kg Indonesische muntstukken. Mario heeft wel een calling card op het hotel liggen en deze gaan we halen. In ons hotel vraag ik, reeds redelijk geënerveerd, hoe het mogelijk is om naar Europa te bellen. I've been trying to call my brother
for 2 weeks and there seems to be no way to do it ! Uiteraard weten deze mensen niet hoe het moet en we gaan terug naar het Novotel-hotel om te proberen met Mario's calling card. Eindelijk krijg ik mijn broer aan de lijn en ik verneem dat alles in België in orde is. Zoals al zo dikwijls op onze reizen heeft Mario alweer het juiste materiaal bij !16-7:We slapen lekker uit, want we hebben tijd genoeg om vandaag de bus te nemen naar Padang. Elk uur is er een bus en de laatste is om 18.00 h. We gaan ontbijten en komen onze gids van gisteren, San, tegen. Op de middag wachten we op de bus naar Padang samen met een massa spleetogen. We hebben geen zitplaatsen en moeten dus rechtstaan. De bus wordt overvol geladen en stopt onderweg voor iedereen. Als er echt geen plaats meer is, stappen er nog mensen op. Iedereen mag mee! Een veestapel! Gelukkig duurt de rit "maar" 2 uren. Verkrampt stappen we af in Padang en nemen een taxi naar het hotel. De taxichauffeur is niet tevreden met de overeengekomen 7.000 RP, maar we geven geen roepia meer. Na wat Indonesisch gebrabbel, hij spreekt geen woord Engels, druipt hij toch af met zijn 7.000 RP en een beteuterd gezicht. We maken een wandeling door het winkelcentrum van Padang en gaan eten in een restaurant. Ik vraag de menukaart maar die is er niet en de eigenaar wijst naar de muur waar de gerechten in het Indonesisch vermeld staan. We maken een wilde gok en krijgen een soort pikante spaghetti met stukjes niet te definiëren vlees en groenten... en stokjes om mee te eten! Voor een eerste keer lukt dit redelijk goed.
Er is een bioscoop vlakbij ons hotel en men draait "Inferno" met onze landgenoot Jean-Claude Van Damme. Dit willen we natuurlijk niet missen en we kopen een ticket voor maar 30 BF. In het midden van de film breekt de filmrol en na wat getaffel en geduld zien we de rest van de film. 20 jaar geleden gebeurde dit ook wel eens in de Flora in Heist. De film is gelukkig in de originele versie met ondertitels in het Bahasa Indonesia, de officiële taal van Indonesië.
Er is vanavond hier -ik weet niet of dit in België nu ook te zien is- een totale maaneclips en deze is volledig als we de cinema buitenkomen. Ik neem mijn verrekijker en tuur wat naar de nachtelijke hemel vanop het terras. Naast de maaneclips herken ik nog de op 1 na dichtsbijzijnde ster (buiten de zon uiteraard) Alpha Centauri in het sterrenbeeld Centaurus. Deze staat op 4,3 lichtjaren van de aarde verwijderd en is bij ons in België nooit te zien. Hiervoor moet men naar het zuiden.
De dichtsbijzijnde, Proxima Centauri, staat hier dichtbij, maar is een rode dwerg en te zwak om zonder telescoop te zien. Ze staat op 4,28 lichtjaren van ons verwijderd. Als ik nog even naar buiten ga kijken, zie ik dat de maan weer voor een klein deel verlicht is.17-7:Tot op heden hebben we het traject gevolgd dat bijna iedere toerist volgt op Sumatra: Medan-Bukit Lawang-Berastagi-Lake Toba-Bukit Tinggi-Padang en dan naar Jakarta (Java). Wij blijven echter op Sumatra en rijden verder naar het uiterste zuidelijke puntje van Sumatra. Onze eerste tussenstop is Bengkulu. Het gebied is het zwaarst getroffen gebied op Sumatra van de aardbeving van een maand geleden. Het epicentrum lag in de Indische oceaan en hier in Bengkulu gaf de schaal van Richter nog 6,7 aan (8 in het epicentrum).
Om 11.00 h in de morgen nemen we de public bus vanuit Padang die ons in ongeveer 16 uren tijd naar Bengkulu zou moeten brengen. We krijgen zitplaatsen achteraan de bus omdat daar meer
beenruimte is voor de 3 grote Europeanen. Weer zijn we de enigen op de bus die geen spleetogen hebben. En weer staan we in het middelpunt van de belangstelling, maar ook weer met sympathie en nieuwsgierigheid. En weer stoppen we bij een moskee om de vrouwen te laten bidden. Als het donker wordt, begint de gammele bus raar te doen en anderhalf uur later, het is al pikdonker, staan we in panne. Iets met de koppeling. Iedereen stapt de bus uit en enkele handige mannen beginnen met geweld met een hamer op een busonderdeel te timmeren. Ik denk dit komt niet goed, maar na 2 uur timmeren zijn we weer onderweg. Het probleem is opgelost.
Anderhalf uur later stopt de bus weer. Platte band! Deze wordt in een mum van tijd vervangen en we duwen de bus terug in gang, want de batterij heeft het nu ook laten afweten. De hele nacht door stappen mensen op en af de bus. Met kippen en massa's bagage. Daar gaat onze beenruimte! Van slapen is geen sprake, want het geloop op de bus en de putten in de weg, die ons telkens een halve meter omhoog doen vliegen en dan weer met een harde bons op de harde zetel doen belanden, houden iedereen wakker.
Maar het kan me niet schelen en ik raak er al wat aan gewend. Ik moet denken aan een zin uit een nummer van grootmeester Bruce Springsteen: "You get used to anything, sooner or later it just becomes your life."
Met 3 uren vertraging (alweer 19 uren in totaal dus) komen we om iets voor zessen 's ochtends toe in Bengkulu. Het is nog steeds donker en als we van de bus stappen worden we direct omringd door hopen taxichauffeurs. “Where do you go sir? Which hotel?” We weten nog niet welk hotel we zullen nemen en kijken in de Lonely Planet Guide. Het is niet makkelijk om een prijs overeen te komen met een taxichauffeur als je niet weet hoe ver de afstand tot het hotel bedraagt. Men vraagt 30.000 RP (150 BF) en we kunnen dit halveren.
Als we bij het hotel aankomen is het reeds licht en men heeft alleen nog de duurste kamers vrij. Aan het aantal sleutels die achter de balie hangen, is dit moeilijk te geloven en ik word, mede door de vermoeidheid wat geprikkeld. Maar we zijn moe en willen een bed en nemen de duurste kamer, die nog maar 108 BF per persoon kost. Bij het binnengaan van onze kamer zie ik dat er geen bad of douche is, hoewel deze er volgens de flyer van het guesthouse wel zou moeten zijn. Ik ga, zij het beleefd en geduldig, reclameren aan de balie en vraag of ze niet wat van de prijs kunnen afdoen omdat we geen bad hebben. De niet Engels sprekende jongen aan de balie kijkt wat bedeesd en verontschuldigend en lijkt mij niet helemaal te verstaan. Ik krijg medelijden met hem en denk, waar sta ik mij hier nu eigenlijk druk om te maken. Ik laat hem en ga slapen.
18-7:Na 3 uren slaap staan we weer op, want we willen vandaag de Rafflesia, de grootste bloem ter wereld, gaan bekijken. Deze bloem, 1 meter in diameter, groeit hier in de buurt, maar bloeit normaal pas vanaf augustus. We gaan te voet naar het zeer goed verstopte tourist office. We vinden dit niet en gaan de weg vragen op het adres waar het normaal zou moeten zijn. De man verstaat mijn vraag niet, men verstaat hier duidelijk veel minder goed Engels omdat hier maar weinig toeristen komen, maar gebaart van even te wachten. Het blijkt dat we hier in een schooltje terechtgekomen zijn en even later komt de man terug, vergezeld van de plaatselijke leraar Engels. Heel vriendelijk legt hij uit waar we wel moeten zijn en na nog 2 maal de weg te vragen vinden we het tourist office. Hier verstaat men ook amper Engels en men duwt ons wat folders over de Rafflesia in de handen. Men kan ons ook duidelijk maken dat de bloemen momenteel nog niet bloeien. Alle moeite voor niks dus en we nemen de bus, want 4,5 km al gewandeld, terug naar het hotel. We besluiten dan maar direct een busticket te gaan kopen om morgen door te reizen naar Bandarlampung van waaruit we graag Krakatau zouden gaan bezoeken.
Tickets gekocht, weer naar hotel! Er wordt op de deur geklopt. Het is de Indonesiër die gisterennacht ons dit hotel aanraadde. We laten hem binnen en na wat gebabbel stelt hij voor om ons met zijn wagen een rondleiding te geven door Bengkulu. Daar de Rafflesia's nog niet bloeien lijkt dit de beste oplossing om de namiddag op te vullen. Hij vraagt slechts 75 BF per persoon en we gaan akkoord. Terwijl wij gaan eten, gaat hij zijn wagen halen, een Daihatsu-busje van 18 jaar oud. Maar fier dat hij is op zijn ouwe trouwe vierwieler! We rijden doorheen de straten van Bengkulu tegen een heel gezapig tempo, maar waarschijnlijk wel de topsnelheid van het ouwe beestje.
Aan vele huizen is de schade van de aardbeving van vorige maand nog duidelijk te zien. Sommige huizen liggen zelfs helemaal plat. De gids Iwan vertelt ons dat op een eiland, vlak bij het epicentrum wel 80% van de hele bevolking omgekomen is.
We gaan tanken. Bad fuel, zegt Iwan, mixed with petrol. No good. We rijden verder naar de haven van Bengkulu en het is daar dat Iwan's ouwe, maar toch niet zo trouwe busje ons in de steek laat. Nothing wrong with car, it's fuel. Bad fuel. You go see harbour, I fix car. We gaan te voet een kijkje nemen in de haven en na 3 kwartiertjes keren we terug naar Iwan, die nog steeds onder zijn busje ligt. Verveeld met het voorval zegt hij: Sorry it's first time. Never happened before. Must be my fate.
Maar het gammele ding draait weer, zij het twijfelachtig en we zijn weer mobiel. Even toch, want nog voor we het strand bereiken, vallen we weer stil. De nu helemaal verveelde, zwetende en zenuwachtig wordende Iwan stelt voor om ons met een andere wagen mee te sturen naar het strand, want de zon
begint al aardig te zakken. Hij stopt een andere wagen en deze brengt ons naar het strand van Bengkulu aan de Indische oceaan. See you tonight in your hotel. We wandelen enkele kilometers over het grotendeels verlaten strand. Hier en daar wat jongens die een partijtje strandvoetbal aan het spelen zijn. We verlaten het strand en gaan op zoek naar ons hotel. Wanneer we een beetje staan te twijfelen over welke weg we zullen nemen, worden we aangesproken door een jongeman op een motorfiets. Where are you from? What's your name? 2 meisjes staan benieuwd te kijken. Het zijn leerlingen van de jongeman. Hij geeft hen Engelse les. Het drietal vraagt of we niet even willen binnenkomen in hun huis vlakbij en daar het onbeleefd is om zo'n aanbod te weigeren en we alledrie grote dorst hebben, gaan we naar binnen. Heel gastvrij worden we verwend met een welkome ice-tea en een zelfgebakken cake van de dikste van de twee meisjes. De jongeman vertelt ons dat hij bijlessen Engels geeft om wat meer te verdienen, want een kantoorjob brengt hem slechts 250.000 RP (1250 BF) per maand op. Hij zou dolgraag een foto hebben van hem met blanke toeristen bij op, zodat hij overtuigender kan overkomen als leraar Engels. Als zijn
studenten foto's zien van hem met blanken, zouden ze beter geloven dat hij goed Engels spreekt. Ik neem 2 foto's van het hele gezelschap en beloof ze op te sturen van zodra ze ontwikkeld zijn. De dikke vrouw geeft ons nog 3 van haar zelfgebakken cakes mee. Ik heb medelijden met haar. Ze heeft geen werk, want eerst moet ze Engels leren om dan bij een advocaat te kunnen gaan werken in Jakarta. What a life ! In Jakarta bij een advocaat. Na een hartelijk afscheid verlaten we deze brave mensen. De wereld is niet eerlijk verdeeld!
Terug in het hotel zit Iwan op zijn geld te wachten. We doen niet moeilijk en geven hem de rest van het overeengekomen bedrag. Hij heeft zijn best gedaan. Hij vertelt ons nog dat we een mandi moeten nemen. In de Lonely Planet spreekt men ook vaak van een mandi, maar ik wist niet wat dit moest voorstellen. Het is de Indonesische variant van een bad of douche. Een vierkantig gemetseld muurtje dat men vult met water en waar men gaat naaststaan en zich dan wast en dan achteraf afspoelt
met een plastieken kom. In onze badkamer staat zo'n opstelling en die hebben we ook al eerder gezien, maar ik dacht dat dit diende om het achterwerk af te spoelen na de grote boodschap. Met de kom water scheppen uit de stenen kuip en spoelen. Ik zat dus heel de tijd helemaal fout. En dan te weten dat ik gisteren ging opspelen omdat we geen bad hadden! Stomme toerist. 's Avonds neem ik een mandi. Deels omdat het hoognodig is en deels uit schuldgevoel.
De badkamer met links de mandi
19+20-7:Om 08.30 h begeven we ons te voet naar de busopstapplaats, want om 09.30 h zou onze exclusive bus naar Bandarlampung moeten vertrekken. Een benieuwde jongeman komt ons vergezellen bij het wachten op de bus en helpt ons bij het herbevestigen en aanduiden van de juiste bus in en om de chaos rond het busloket. Om 12.30 h vertrekt onze luxuary cruiser richting Bandarlampung. Geen gedring op de bus deze keer. En niet meer passagiers dan buszetels. En veel beenruimte en ook airco en toilet. Veel comfortabeler dan voordien, maar toch zijn we weer de enige blanken op de bus. We duiken nu nog dieper in het gebied waar zelden toeristen komen. Om dik 02.00 h 's nachts komen we toe in Bandarlampung en een taxi brengt ons naar een hotel dat we gekozen hebben uit de Lonely Planet omdat het dicht bij de McDonalds ligt.
We slapen uit en gaan dan de stad in om onze tocht naar Krakatau Island van morgen te regelen. Hello mister! How are you? Where are you going? Nog vaker dan gewoonlijk. Een andere jongeman in de straat, een student die Engels spreekt, stelt zich voor en helpt ons bij het zoeken naar het juiste tourist office. Daar aangekomen laat de jongeman, Apri genaamd, merken dat hij graag met ons mee naar Krakatau zou gaan. Omdat dit ons slechts 40 BF per persoon meer kost dan als we met 3 zouden gaan, geven we toestemming. Hij heeft ons geholpen en als we een goed werk kunnen doen, dan doen we het. Hij is nog nooit op Krakatau geweest en wij hebben waarschijnlijk in 3 weken al meer van Sumatra gezien dan hij in heel zijn leven. Het is trouwens de beste manier om een land te leren kennen via contact met de bevolking. Als men gewoon door het land reist, stelt men zich vele vragen. Deze worden dikwijls alleen beantwoord door te praten met de locals. Denk aan de kruidnagelsigaretten en de mandi, om maar 2 voorbeelden op te noemen.
Na het eten in de European Bakery gaan we de enige bezienswaardigheid van Bandarlampung bekijken. Een grote metalen boei, die met de vloedgolf die op de ontploffing van het eiland Krakatau volgde, aanspoelde in de baai van Bandarlampung. Niet veel aan te zien en er loopt een halvegare bedelaar rond die schijnbaar honger heeft, maar geen genoegen neemt met onze 500 RP, hoewel 500 RP genoeg is voor een standaard maaltijd. We nemen een busje dat ons afzet bij...McDonalds. Vergeven van de rijst en de Padang cuisine van de laatste 3 weken, genieten we van een All American Big Mac Burger. We gaan nog naar de supermarkt om wat te kopen om morgen mee te nemen op de boot naar Krakatau. Onderweg zijn er wat arme kindertjes die komen bedelen. Hoe hartverscheurend het ook is, we geven ze niets. Ze moeten leren dat ze moeten werken voor hun eten. Anders blijven het bedelaars en raakt hun land nooit uit het slop. De rijken worden rijker, de armen sterven uit, maar voor deze kinderen is het nog niet te laat, voor de halvegare bedelaar aan de boei waarschijnlijk wel.
21-7:Om 07.30h pikt een minibusje ons gevieren op aan het hotel. De gids -Nanang- is een grappenmaker. Hij vertelt dat hij al veel Aziatische landen bezocht, na het winnen van een wedstrijd waarbij de winnaars een reis van 3 maanden mochten maken doorheen Azië. "Europe, America, Africa, my dream."
Apri, de 22-jarige jongeman die we gisteren ontmoetten, vertelt ons dat hij psychologie studeert en is benieuwd naar de "body language" in België. Body language is één van zijn schoolvakken. Hij leert ons dat als we iemand een hand geven en daarbij alleen de vingers vastnemen, dit wil zeggen dat we gewoon goeiedag zeggen en verder geen kennis willen maken met de persoon. Als we iemand een hand geven met de palmen tegen mekaar, is dit een meer hartelijke en vriendschappelijke groet.
Na bijna 2 uur in de minibus stappen we op de boot. Geen boot die volgepropt zit met toeristen, nee, gewoon wij met 5 op een houten schuit. In 3 uren tijd bereiken we het eiland Krakatau. Vanop de boot zien we al verschillende malen hoe de vulkaan uitbarst. Om de ongeveer 20 minuten blaast hij een grote stofwolk uit de krater. In 1883 ontplofte het eiland Krakatau. De knal was te horen tot in Alice Springs, Australië, 3500 km ervandaan. De vloedgolf of tsoenami die op de ontploffing volgde, was nog het meest vernietigend en 12 uur na de explosie arriveerde de golf op het Arabisch schiereiland. Zelfs in het Engels Kanaal werden nog niveauverschillen gedetecteerd. Op Java en Sumatra werden 165 dorpen vernield en meer dan 36.000 mensen kwamen om. Drie stukken eiland bleven over die nu 3 afzonderlijke eilanden zijn. De vulkaan onder in de zee bleef echter actief en bleef lava uitbraken. In 1928 verscheen hierdoor een nieuw eiland dat tot op de dag van vandaag nog steeds groter wordt, 10
Het eiland Krakatau
meter per jaar. Het eiland noemt Anak Krakatau en is dus de eigenlijke actieve vulkaan. Anak Krakatau betekent "kind van Krakatau" en het is hier dat we voet aan wal zetten.
Er staat een smalle strook begroeïng, enkel aan het water. De berg is, net zoals het strand, zwart gekleurd. We klimmen zo ver als we mogen, want tot de top is verboden omdat het te gevaarlijk is. We zien de berg nog enkele malen uitbarsten. Dit en het zicht rondom is adembenemend. We keren terug naar onze houten schuit die ons 3 uur later weer afzet op Sumatra. ‘s Avonds helpt Apri ons nog bij het kopen van een busticket naar Jakarta voor morgen. We eten McDonalds en het is daar
dat Apri zegt dat deze uitstap naar Krakatau "most beautiful holiday in my life" is. Hij schreef op de boot op de terugweg een kort verslagje over de dagtrip, dat ik ook las. Ik citeer: "Finally I know, Krakatau is unforgettable."
Mario, Apri, Yves, Bock
Tegen 21.00 h brengt Apri ons tot bij de discotheek. Discotheek Suisse. We zijn eerst, want buiten een massa personeel dat ons begroet met het woord "yankees", is er nog niemand. De muziek wordt opgezet en we drinken ons eerste glas. Er is ook een massagesalon achterin de disco, met of zonder sex. Al gauw komt de pooier van de hoeren, een vrouw van rond de veertig, bij ons aan tafel zitten en ze stelt enkele meisjes voor. We zijn brave burgers en we gaan hier niet op in. 250 BF voor een massage met sex. Maar daarvoor zijn we niet gekomen. De pooier geeft niet op en probeert ons nog meerdere malen te overtuigen. Aanvankelijk ben ik bang van haar, want ze is handtastelijk en ik moet haar meerdere malen van mijn lijf duwen. Hoe meer ik gedronken heb, hoe grappiger dat ik de hele zaak begin te vinden en hoe harder ik moet lachen als ik de oude feeks zie afkomen. Uiteindelijk vertel ik haar dat ik getrouwd ben. Omstreeks 01.00 h rijd ik met Bock in een taxi terug naar het hotel. Mario en Apri feesten nog even door.
22-7:We gaan naar de busterminal en nemen de bus van 10.00 h naar Jakarta. Apri komt ons nog uitwuiven en we geven hem een hand, met de palmen tegen elkaar uiteraard. Have a good life! Op dit ogenblik zit ik in de bus, op de ferry ergens tussen Sumatra en Java. Sumatra ligt nu definitief achter ons.
Terug op Java en in Jakarta, waar we begonnen zijn, nemen we een wat sjieker hotel om ons nog eens goed te wassen en nog eens goed te slapen alvorens de ellendig lange vlucht naar België terug aan te vatten. Hotel Marco Polo! We eten in het hotel: een zeer uitgebreid buffet met alle soorten rijst, kip, vis, garnalen, kreeften, groenten en fruit, koffie met gebak, drank, desserts. We gaan verschillende keren bijhalen en eten onze buik rond. We gaan betalen, geen idee hebbend wat het zal kosten. 90 BF per persoon! Spotgoedkoop!
We hebben nog geld over en gaan 's avonds terug naar het Hard Rock café Jakarta, waar we onze tweede avond in Indonesië ook zaten. Nu is het echter zaterdagavond en is er beduidend meer volk en een betere sfeer dan toen. Dezelfde groep, Asia Reforms, treedt op, maar speelt veel andere covers dan toen. Zelfs eentje van de Boss (Fire). Zeer sterk optreden! Na de "last call", omstreeks 03.00 h keren we met de taxi naar het hotel terug. Een geslaagde afsluiter !
23-7:De laatste dag! We gaan terug naar de shopping mall om ons laatste geld op te kopen en eten daarna nog maar eens McDonalds en gaan, om de tijd te doden en de dorst te lessen -het moet weer ongeveer 30 °C zijn in Jakarta- nog een laatste maal goeiedag zeggen aan het nu veel rustigere Hard Rock café. We gaan in het hotel onze bagage ophalen en wanneer we ermee buiten komen, veren er een vijftal taxichauffeurs recht en stormen op ons af. Airport, sir?
De door ons verkozen chauffeur brengt ons naar de Soekarno Hatta Int'l Airport, waar onze wegen zich scheiden. Mario vliegt door naar Bali om er nog een weekje te gaan duiken en Bock en ik vliegen naar België terug, met pijn in ons hart. Mario gaat naar de domestic flight area en ik en Bock naar de international flight area. Nog vlug een foto, maar geen tranen. Nog 3 uren wachten, wachten, wachten. Er wordt weinig gesproken, want wij beseffen, nu Mario er niet meer bij is, dat het nu echt afgelopen is. We zijn nog wel in Jakarta, maar hebben Indonesië eigenlijk al verlaten. Een luchthaven is overal hetzelfde.
Ik mis al de nieuwsgierige blikken en het "Hello mister" van de vriendelijke Indonesiërs. Ze zijn mij 100% meegevallen. Ik vertrok op deze reis met een vooroordeel ten opzichte van deze mensen, maar dit is nu helemaal weg en ik hou van hen. Volgend jaar terug naar Azië ? Wie weet.
Ons vliegtuig vertrekt mooi op tijd. Naast ons zit een Indonesische moeder met een zoontje van ongeveer één jaar. Het weent. Voor ons zitten 2 Hollandse wijven en nog voor de vlieger vertrokken is, zegt de ene goed luid en in het Engels tegen de andere: "It's gonna be an awful flight. Better throw him out the window." Ik walg van deze 2 arrogante Hollandse trutten. De Lufthansa Boeing 747 stijgt op om anderhalf uur later weer te landen in Singapore, waar ik met heimwee een Indonesische kruidnagelsigaret ga roken in 1 van de open area smoking lounges. De Boeing stijgt weer op. Vaarwel Asia!
Na de maaltijd val ik in slaap en wanneer ik weer goed wakker ben, zie ik op het TV-scherm waar de vluchtroute weergegeven wordt, dat we reeds terug in het Europese luchtruim zitten. Vlak onder Moskou. We vliegen boven Kiev, Praag en landen daarna in Frankfurt Int'l Airport, waar het pijpenstelen regent. Grauwe, grijze lucht. Altijd hetzelfde, zeg ik tegen Bock en we denken aan Mario, die nu nog geniet van de Balinese zon. Met een krop in de keel nemen we de connecting flight naar Brussel, waar we voor het eerst in 3 weken weer Vlamingen horen. Bah! En morgen mogen we allebei terug gaan werken. Olé! But you get used to anything, sooner or later it just becomes your life...
Yves Van Roosbroeck
Juli 2000