Hong Kong:
20-7:Na twee weken Thailand nemen we vanop Bangkok International Airport een airbus van Gulf Air richting Hong Kong. We gaan er onze vriend Jason opzoeken. Vorig jaar hadden we hem ontmoet tijdens onze safari in Tanzania. Ik hield het hele jaar contact met hem via e-mail. Hij zal ons zijn geboortestad Hong Kong van zijn beste kant laten zien!
Meer dan 400 jaar geleden al bedreef Europa handel met China. Toen in de 18de eeuw die handel sterk in de lift zat, steeg de Europese vraag naar zijde en thee en de handelsbalans kwam in het nadeel van Europa. Tot Europa opium naar China begon te exporteren. China was hier natuurlijk niet mee akkoord en dreigde ermee buitenlanders het land uit te gooien. Opium had een alarmerend effect op hun economie en veroorzaakte een beschaving van verslaafden. De woordenoorlog eindigde wanneer Groot-Brittannië twee oorlogsschepen naar China stuurde. Het waren er maar twee, maar die molesteerden toch een vloot van 29 Chinese schepen. De daarop volgende Eerste Opiumoorlog verliep ongeveer in hetzelfde stramien en bij het einde van die oorlog in 1841 was Hong Kong Island van de Britten. In 1860 volgde de Tweede Opiumoorlog en de Britten namen Kowloon schiereiland in. Uiteindelijk werd in 1898 een 99 jarige pacht verkregen voor de New Territories. In 1997 zou dit pacht verlopen. Hoewel Hong Kong eiland en Kowloon voorgoed van de Britten was, zouden de Chinezen deze twee gebieden waarschijnlijk ook graag terugkrijgen, samen met de New Territories in 1997. In 1984 werd reeds een overeenkomst gesloten tussen Groot-Brittannië en China: China zou in 1997 de gehele kolonie terugkrijgen, maar de unieke vrije ondernemingseconomie zou wel moeten behouden blijven voor tenminste 50 jaar. Hong Kong zou een Speciale Administratieve Regio (SAR) worden van China, met de officiële slogan: Eén land, twee systemen.
Hong Kong, de voormalige Britse kroonkolonie werd op 30 juni 1997 terug overhandigd aan China. Nooit voordien in de moderne geschiedenis had een land vredevol een stuk van zijn territorium overgedragen aan een ander en zeker niet een wereldklasse-stad als Hong Kong.
Jason wacht ons op in de aankomsthal. Hoewel zijn haarkleur veranderd is van zwart naar roodbruin, herken ik hem direct. Ik ben zo blij hem terug te zien!
We nemen de bus naar het appartement waar hij samen met zijn moeder woont op het eiland Tsing Yi. We zitten boven in de dubbeldekker en helemaal vooraan, dan kunnen we alles goed zien. Van op de Tsing Ma brug kunnen we in de verte Victoria Harbour al zien. Wat een grote massa staal en beton!
Het appartement van Jason is een hoge building. Hij woont op de twaalfde verdieping. Gelukkig is er een lift die werkt! Jason had mij gewaarschuwd dat het appartement zeer klein is. Maar het blijkt toch nog een stuk groter te zijn dan mijn eigen flat, dus dat valt wel mee. Mario en Guy zullen op Jasons’ kamer intrek nemen, terwijl Bok en ik op de grond in de woonkamer zullen logeren.
De vader van Jason schenkt een koude gesuikerde bonensoep uit voor ons. Onze eerste kennismaking met de lokale keuken! Wat staat ons hier nog te wachten?
We nemen de ondergrondse richting Kowloon, samen met Hong Kong Island het echte centrum van de stad. We gaan iets drinken aan Victoria Harbour. Jason raadt ons een soort koude thee aan en zegt dat we door die thee te drinken minder last zullen hebben van de tropische hitte die in Hong Kong heerst. In de thee drijft een grote zwarte blubber, die mij bijna tot braken brengt! “It is jelly, you must drink that too!”
Net voor het donker wordt stappen we aan boord van de Star Ferry. Kowloon en Hong Kong Island zijn gescheiden door een ogenschijnlijke rivier, maar
eigenlijk is dit de zee. Op de oevers van beide eilanden staan alle hoge wolkenkrabbers van Hong Kong. Het zijn vooral zakenkantoren.
Victoria Harbour bij nacht
Wanneer het donker wordt, gaan stilaan alle lichtjes aan in de gebouwen. Een uur lang varen we tussen de buildings door. Het zicht is
onbeschrijfelijk mooi en het windje aan dek is bijzonder verfrissend. Victoria Harbour straalt een ongeziene magie uit bij nacht!
Na de boottocht gaan we eten. Jason brengt ons bij een kraampje met seafood. We moeten kiezen wat we willen eten. Al het seafood ligt nog te kronkelen, te kruipen en te spartelen. Vers zal het dus wel zijn. We nemen wat slakken, grote
garnalen en Sint-Jacobsschelpen. Niet bepaald wat we dachten te eten, maar kom. Guy heeft last van zijn maag en bedankt voor de maaltijd.
Avondmaal op de nachtmarkt in Temple Street
Daarna lopen we over de nachtmarkt in Temple Street. Er zitten waarzeggers, maar eigenlijk willen we onze toekomst niet weten, want morgen reizen we door naar China en er
is een tyfoon op weg naar daar op dit ogenblik!
China:
21-7:De ouders van Jason nodigen ons uit om mee te gaan ontbijten. Wat zijn ze vriendelijk! We zullen Dim Sum eten! Dim
Sum betekent “klein hart”. De naam verwijst naar het eten dat in kleine porties komt op evenredig kleine schotels. Het restaurant
bestaat uit een zeer grote eetruimte waar heel veel volk zit te eten aan grote ronde tafels. Er lopen oude dames met karretjes rond waarop het eten in ronde, van bamboe
gemaakte mandjes, ligt. Iedereen kan van de karretjes de schotels afnemen die men wil en eens kijken onder het deksel is echt niet onbeleefd!
De schotels worden gedeeld onder de eters en eten gebeurt met stokjes natuurlijk! Dim Sum bestaat uit een grote verscheidenheid aan voedsel. Het meest typische zijn
vleesballetjes die gewikkeld zijn in een soort hostiebrood gemaakt van rijstpoeder. We eten ook kippenpoten in zoetzure saus! En de witte
blubber die men to-fu noemt. We zijn wat onwennig aan al dat vreemde eten. De vleesballen kraken meer dan eens tussen mijn tanden. Jason en zijn ma begrijpen niet goed waarom we niet méér eten. De cultuurschok is waarschijnlijk te groot voor ons, dat hadden we niet
gedacht.
Dim Sum
We gaan terug naar Jasons’ place en pakken onze zakken om naar China te gaan. Er zit een scheur in mijn rugzakje, ik kreeg het van Bert een half jaar geleden als
geschenk na zijn reis in Thailand. Het is “echt Thaïs nep”! En die scheur begint alsmaar groter te worden.
In het treinstation kopen we nog wat snacks voor op de trein. Er ligt weinig tussen dat te vertrouwen is. We mogen van alles proeven, maar alles smaakt zeer vreemd en is moeilijk te definiëren. Jason kiest wat gedroogd vlees en Mario kiest wat nougat-snoepjes, dat is tenminste iets dat we kennen. Jason moet lachen met ons omdat we snoepgoed kopen. “Hey, that’s for kids, man!”
We nemen eerst de gewone trein en steken de grens over net voor Shenzhen. Deze snel expanderende stad ligt al in China. We rijden door tot Guangzhou, een van China’s grotere steden in de provincie Guangdong, waar de ziekte SARS vermoedelijk voor het eerst is opgedoken. Daar stappen we af en moeten we de douane passeren. Dat gaat daar bijzonder vlot en we zijn China binnen!
We moeten nu naar een ander treinstation en nemen de taxi. Al geluk dat Jason Mandarin spreekt, hij kan alles uitleggen. In het andere treinstation zullen we de nachttrein nemen naar Guilin, een middelgrote stad. De rit zal twaalf uur duren.
In het station heerst grote chaos, het is een station waarvan voornamelijk de lokale boeren gebruik maken. Blanken zien we niet. Jason waarschuwt ons voor pickpockets. Er zijn verschillende uitgangen die naar de rails leiden. Boven elke uitgang staan Chinese tekens waar we kop noch staart aan kunnen krijgen. Maar Jason kan dat gelukkig wél lezen!
De compartimenten op de slaaptrein zijn voor zes personen. In ons compartiment zal dus één vreemdeling liggen, wat maakt dat we zeer goed op onze spullen zullen moeten letten. Daarbij komt dan nog dat de compartimenten open zijn en geen deur bezitten.
Er wordt bier verkocht op de trein. Maar wie drinkt moet gaan plassen en op die manier kom ik voor het eerst in contact met de Chinese openbare toiletten. Het heeft wat in voor ik er binnen kan, want de deuren zijn steeds vast. Jason vraagt aan een norse Chinese conductrice waarom die deuren vast zijn. “Dat is omdat de trein stilstaat en dan mogen de toiletten niet gebruikt worden.” Maar daarvoor toen we nog reden waren die ook al vast! “Dat is omdat we toen door een tunnel reden en dan mogen de toiletten niet gebruikt worden.” Wanneer we verder rijden gaan de deuren van de toiletten eindelijk weer open. Wat een revelatie! De afloop is natuurlijk verstopt en er drijft van alles rond over de vloer. Over de geur wil ik hier niet uitwijden.
Wanneer we gaan slapen, binden we al onze schoenen aan mekaar en leggen onze rugzak onder ons kopkussen. Bok moet zich nog omdraaien om met zijn
voeten niet in de gang te liggen, want iedereen loopt daar tegen. De bedden zijn immers gemaakt voor Chinese gestalten.
De bedden zijn gemaakt voor Chinese gestalten
22-7:Er is niks gepikt! Met Jason kijk ik door het raam van de trein. Het is reeds licht en we rijden door het echte rurale China. Jason geniet
hier bijzonder veel van. Als Hong Kong-Chinezen de drukte van Hong Kong moe zijn, dan komen ze vaak wat tijd doorbrengen in ruraal China, vertelt hij me. De boeren zijn aan het werk in de rijstvelden. Ze gebruiken een os om de grond te bewerken, van een tractor is geen sprake!
Jason zegt dat de meeste van die boeren nog nooit hun dorp hebben verlaten, laat staan dat ze al in’t buitenland geweest zijn.
Even later komen we toe in het station van Guilin. Guilin is een middelgrote Chinese stad. Wanneer we het station verlaten worden we al direct aangesproken door een bijzonder enerverend, klein en Engels sprekend Chinees heertje. Hij wil ons een hotel aansmeren. Hij volgt ons halsstarrig, maar kan ons niet overtuigen zijn hotel te nemen. We nemen er een ander. We bekijken de kamers en dat blijkt OK te zijn. Nu biedt het heertje ons een trip aan voor morgen. Na wat afpingelen nemen we die.
Het verkeer in China doet zeer vreemd aan. Fietsers, voetgangers, brommers en auto’s rijden ononderbroken zigzag door elkaar. Het lijkt alsof de straat oversteken onmogelijk is, maar Jason zegt ons dat we gewoon moeten overlopen. Het verkeer zal omrijden voor ons en zal ons niet
raken. En hij heeft gelijk!
Treinstation van Guilin
We bezoeken het stadspark “Elephant Rock” in Guilin. We lopen op de Olifantenrots, een rots waar de fantasierijke Chinezen een olifant in zien. We hebben een mooi uitzicht over de stad en de bijhorende rivier. Er varen kleine vissersbootjes. Dan bezoeken we “Seven
Star Park”. Hier is een grot met prachtige stalactieten en stalagmieten. In de grot hebben de Chinezen allemaal felgekleurde spots
aangebracht. Het geheel doet daardoor wat kitscherig aan.
We bezoeken nog vlug een kleine dierentuin. De hokken zijn veel te klein en vuil. De dieren zitten er haast levenloos bij. De Chinese krokodil zou opgezet kunnen zijn en de tijger zit hongerig op een borstel te bijten. Enkel de apen bewegen.
Tijd nu voor een thee demonstratie. De vrouw toont ons hoe we de thee moeten zetten en we mogen proeven. Er volgt een heel ritueel waarvan we niet veel begrijpen. We drinken maar. Jason vertaalt wat de dame zegt. Na afloop koop ik een zakje thee, waardoor we het entreegeld niet meer hoeven te betalen.
We eten Chinees. Jason laat ons zelf het eten kiezen. Het restaurant heeft een bijzonder verwarrend buffet waar we aanvankelijk kop noch staart aan kunnen krijgen. We slagen er toch in wat satéekes en 3 grote rijstschotels te bemachtigen. Jason valt in en bestelt ook nog wat. De rijstschotels zetten onze mond in vuur en vlam. Er was keuze uit vier verschillende rijstschotels, de Chinese tekens erboven verklaarden wat voor rijst het was. Onze wilde gok leverde ons de pikantste schotel op. Jason, die niet zo van pikant houdt, gelooft rotsvast dat we hem een poets wilden bakken!
23-7:Het enerverende heertje pikt ons stipt op aan ons hotel. We zullen met de boot over de rivier naar Yangshuo varen, een veel kleiner dorpje temidden van de pinnacles. Het busje brengt ons tot bij de boot. Het is een eindje rijden, want de rivier staat haast droog, zodat het eerste stuk vanuit Guilin onbevaarbaar geworden is. Zoals beloofd door het heertje krijgen we een boot voor ons alleen. Inclusief het heertje.
De motorboot slingert door de rivier. Het landschap is prachtig. De oever is bedekt met puntige bergen, de pinnacles. Zeer mooie foto’s. Schilders gebruiken dit decor vaak als inspiratie voor hun schilderijen. Het schijnt
één der mooiste plekken op aarde te zijn. En dat wil ik best geloven!
De heuvels ondersteunen de lucht
Echter helemaal genieten van het landschap kunnen we niet. Het heertje heeft namelijk een rijke fantasie en ziet in de puntige bergen en rotsen van alles en kan niet laten
ons daar telkens van op de hoogte te brengen. Old man watching apple. The middle finger. The eight horses (can you see the ninth horse?). Graag zou ik hem van het bootje duwen!
Even verder varen we op een haar na een koe aan. Er zwemmen vaak koeien in de rivier die op zoek zijn naar de groene wieren die er groeien. Jason vindt die zwemmende koeien grappig. “Just like hippo!” “Safari in China!”
Op weg naar Yangshuo
We meren aan en nemen plaatselijk vervoer tot in het landelijk dorpje XingPing. Te voet gaan zou comfortabeler zijn, wat met een oude driewieler over een hobbelweg
molesteert ons hele lijf. Ik houd er slechts één geplette vinger en een paar blauwe plekken aan over.
Het dorpje is wel een aangename verrassing, het is heel eenvoudig en toont ons mooie authentieke plaatjes van de boerenbevolking. Jason en ik gluren
even binnen in een huis en… er hangt een poster van Mao Zedong!
Veeboer nabij XingPing
We gaan hier eten! Wat zal dat weer wezen? Eerst de soep. De bouillon ziet er wel lekker uit, maar de kippenpoten en de organen zijn er wat
teveel aan. In mijn kom ligt wat lijkt op een kippenhoofd met de hersenen er nog in. Wie zou de bek hebben? Met de
beste wil van de wereld, maar ik blijf er af. Op de schotels die volgen ligt hier en daar wel iets eetbaars, dat ik met m’n stokjes naar binnen speel. Och, de thee was toch lekker!
Lunch in XingPing
We rijden verder met het busje tot in Yangshuo en we denken nu eindelijk van het enerverende mannetje verlost te zijn, maar nee hoor! Eerst rijdt hij met ons nog naar een
moddergrot en hij wil dat we daar naar binnen gaan. Hij laat foto’s zien hoe we er uit zien als we er weer uit komen. “Gezond voor
de huid!” Jaja, dat zal wel. We stappen terug in de wagen om duidelijk te maken dat we niet in zijn moddergrot willen binnen gaan. Dan wil hij nog dat we een boottochtje maken. Dat ziet er zeer relaxing uit en dat doen we maar. Er is een Chinese
roeier bijgeleverd, dus dat zit wel goed. Vooral Jason geniet van de rust op de rivier. Hij is te lang in Hong Kong gebleven, dat is
duidelijk.
Na de boottocht worden we eindelijk gerust gelaten door het heertje. Oef! We nemen een hotelletje waar men ook fietsen verhuurt. Het is al vrij laat in de namiddag, maar we huren toch nog een fiets om naar het naburige dorpje Fuli Town te rijden. We rijden langs de grote baan en nog maar net buiten Yangshuo rijdt de Guy al plat! Mario keert met hem terug naar het dorp om de fiets te laten repareren en Bok, Jason en ik rijden al verder tot in Fuli Town. In dat boerengat treffen we een werkplaats aan waar men grote waaiers maakt. Jason vraagt naar de prijs van de waaiers en deze blijkt veel lager te zijn dan in Yangshuo en alle andere plaatsen waar deze verkocht worden. Men vraagt slechts 10 Yuan (1 euro) voor zo’n ding. Hier slaan we onze slag! De productieprijs bedraagt 9 Yuan, dus men maakt slechts zo’n 4 oude Belgische frankskes winst per waaier. De waaiers zijn volledig handgemaakt.
Mario en Guy dagen niet op en gaat donkeren. Omdat we geen lichten hebben willen we terug naar Yangshuo vertrekken, maar met onze grote waaiers is dat niet zo simpel op de fiets. De verkoper van de waaiers zorgt voor vervoer terug naar Yangshuo tegen een kleine betaling. De fietsen, de waaiers en wijzelf worden in een minibusje gepropt en even later zijn we terug in Yangshuo op’t hotel.
We willen slang eten. Dat is een typisch gerecht voor deze streek. Maar er is nu geen slang aanwezig, want het is niet het
juiste seizoen, zo vertelt men ons in het restaurantje. Daarom besluiten we hond te proberen op Hot Pot wijze.
“They have some parts of the dog”, zo vertaalt Jason. De Guy, die een hondenliefhebber is en stilaan schoon genoeg krijgt van al dat rare eten in China,
speelt op zeker en bestelt voor hem een schotel met “iets gewoons”, voor zoverre dat bestaat in China. De hond is taai en smaakt niet lekker. Mario z’n stukje smaakt naar lever. Wat zit daar weer allemaal bij?
Hond op hot pot wijze
In China eet men alles op, ook de organen. Voor de 1.3 miljard Chinezen is er anders niet genoeg vlees, daarom mag niets verloren gaan. Het
bord en de schotels moeten altijd helemaal opgegeten worden, behalve de beenderen, die mogen we laten liggen. Zo vereist de cultuur en hieraan zondigen is een grote
belediging voor de lokalen. We werken de hond zo goed en zo kwaad als mogelijk naar binnen. Met een glaasje Tsingtao, het beste Chinese
rijstbier, lukt het net.
24-7:We huren weer een fiets, ditmaal met de bedoeling een daguitstap te maken naar de Dragon Bridge. Hopelijk geen lekke banden deze keer! We verlaten Yangshuo en buiten het dorp worden we gevolgd door een jong meisje, eveneens op de fiets. Ze wil ons iets verkopen. Mario, Bok en Guy versnellen, maar het meisje volgt hen. Wanneer ze ons enkele kilometers gevolgd heeft, stelt Jason voor haar toch maar iets te geven, want ze heeft zo veel moeite gedaan en haar leven geriskeerd op de grote baan. We kopen een klein waaiertje van haar voor 5 yuan.. Van dat geld kan ze een hele week eten, zo vertelt Jason.
We slaan een zandweg in en rijden langs het water van de rivier richting brug. Dit is echt het rurale China, overal staan kleine boerderijtjes die
omgeven zijn door rijstvelden en overal zijn boeren aan het werk. Ons landweggetje wordt steeds smaller en smaller en vaak splitst het op. We
weten niet echt meer of we goed zitten, maar zien nog steeds links van ons de rivier stromen die we moeten volgen. Het weggetje wordt plots zo smal, dat het eigenlijk geen
weggetje meer is! We zitten temidden van de rijstvelden met onze fiets en de “weggetjes” zijn niet voor fietsen bedoeld zo te zien.
Jason valt verschillende keren van zijn fiets, Mario rijdt dapper door en Bok, Guy en ik houden de fiets hier liever aan de hand.
Fietstocht door landelijk China
Jason vraagt verschillende keren de weg aan de boeren en boerinnen op de rijstvelden, maar ze wijzen ons vaak naar verschillende richtingen. Ze zijn toch behulpzaam! Ben ik even blij dat Jason Chinees praat, want hoe ik me hier zelf uit zou redden is mijzelf een raadsel. Met Engels kunt ge hier absoluut niks doen
in landelijk China, vergeet dat maar!
Boeren aan het werk op de rijstvelden
Uiteindelijk vinden we de Dragon Bridge. We pauzeren hier even en terwijl Bok, Mario en Guy wat uitrusten, maak ik met Jason een tochtje op de rivier met een
bamboevlot. We moeten zelf roeien deze keer, er is geen roeier bijgeleverd.
Wanneer we weer op onze fietsen springen, zakt de Mario door z’n rijwiel. Van al dat lekkere eten is hij waarschijnlijk te zwaar geworden voor
het vehikel! Er is iets losgeschoten en om dat te repareren hebben we een sleutel nodig. Jason hoort of er een fietsenmaker is, maar die is er
niet. Aan de andere kant van de brug woont wel iemand die dat misschien kan maken. Mario en Jason daar naartoe, maar de man is net het dorp uit
om water te gaan halen. Terug in het dorp staan we wat naar oplossingen te verzinnen en er komen nog enkele lokalen ter hulp met hun sleutels, maar de juiste is er helaas
niet bij. Toch weer die behulpzaamheid!
Landelijk dorp nabij de Dragon Bridge
We zetten Mario dan maar met fiets en al op de eerste bus die richting Yangshuo rijdt. En toen waren we nog met vier. We vatten met de fiets de
terugtocht aan. Het overtrekt wat en we krijgen wat druppels. Wanneer we denken terug in Yangshuo te zijn, herkennen we het hier niet en we
vragen de weg aan enkele Chinezen die zitten te niksen langs de weg. Ze zeggen dat we ver van Yangshuo zijn, maar willen ons wel een lift geven in de pick-up tot daar,
tegen betaling uiteraard. Jason en ik ruiken lont en bedanken daarvoor. Even verder drinken we iets en Jason vraagt opnieuw de weg. We zijn dus degelijk wel in Yangshuo, vlak bij het centrum! Die oplichters met hun pick-up waren we te slim af, hahaha!
Mario is nog niet terug. Ik loop met Jason even tot in het dorp om naar huis te bellen, maar daar neemt niemand af. Dan maar even een internetcafé binnen. Jason vertelt me dat in China niet alle websites toegankelijk zijn voor het volk. CNN kunnen ze bezoeken, want dat kan toch niemand lezen, maar bijvoorbeeld bepaalde sites van Hong Kong zijn wel afgesloten. De Chinezen moesten maar eens kunnen zien dat het in Hong Kong beter is dan in China, neenee, dat mag niet! Hij is er nog steeds, die Mao!
Het is vreemd om nu naast Jason aan de computer te zitten. Een heel jaar lang al hebben we met mekaar gemaild beide aan de andere kant van de wereld. En nu zijn we hier!
We eten slakken in de lokale keuken en ook vis. De vissenkop ligt ook op de schotel en moet in principe ook opgegeten worden. Ik wil het goede voorbeeld geven en eet een helft van de kop op. Inclusief het oog dat ik in z’n geheel inslik. Met al wat bier in m’n lijf lukt dit probleemloos. Bok volgt m’n voorbeeld, hij wil niet onderdoen en eet de andere helft op. Jason, die zelf geen vissenkop eet, beloont ons beiden met een T-shirt: één van SARS voor Bok en één van Mao voor mij!
Ik bel naar huis en moeder neemt op. Alles OK daar in België. En hier in China ook! Om de avond af te sluiten drinken we nog een glaasje Tsingtao in een bar.
25-7:We nemen de bus terug naar Guilin. De scheur in mijn rugzak is zodanig groot geworden, dat ik de rits niet meer moet openmaken. Ik kan er zo in! En langs onder zit nu ook een scheur en één van de twee schouderlitsen is helemaal uitgerafeld. Het ding gaat zienderogen achteruit en kraakt bij elke beweging. Zal m’n rugzak zijn inhoud kunnen houden tot in Hong Kong?
We eten in de westerse bar en twee taxi’s brengen ons naar de luchthaven. De vrouwelijke chauffeur weet het gaspedaal goed staan! Ik hoop dat ze de remmen even goed weet staan. Die luchthaven ligt verschrikkelijk ver van de stad verwijderd! Zouden ze dat gedaan hebben omdat Guilin nog zo zal groeien?
Ons vliegtuig van China Southwest Airlines ziet er nog redelijk goed uit. Géén oude Russische Tupolev, maar een vrij nieuwe Airbus. Een hele geruststelling! De vlucht verloopt vlekkeloos en we landen in Shenzhen, nog steeds China! Met de minibus rijden
we tot aan de grens met Hong Kong. Daar moeten we even van Jason wijken, hij moet door een andere uitgang omdat hij Chinees is en wij buitenlanders. Als ik aan de SARS-meter sta, gaat het alarm af. Maar er is niks aan de hand, het apparaat is waarschijnlijk kapot. Ik mag
gewoon doorlopen. Nu begeeft de lits van mijn rugzak het helemaal. Ik moet de rugzak met mijn twee armen vastnemen om te verhinderen dat de
inhoud er uit valt!
Hong Kong:
We vinden Jason terug en nemen de trein terug tot thuis, waar we de zoete bonensoep drinken die Jasons moeder voor ons gemaakt heeft. We vernemen dat
de tyfoon die op weg was naar Guilin omgedraaid is en Hong Kong heeft geteisterd wanneer wij in China waren!
Residentiële gebouwen op Tsing Yi, gezien vanuit Jason's apartement
Daarna rijden we naar Mongkok en eten er sushi in een Japans restaurant. We zitten dik op mekaar gepakt aan een transportband waarop al het eten passeert. We nemen eraf wat we willen, de rest laten we voorbijrijden. We eten rauwe vis in hete mosterdsaus. Van Jason moeten we ook de
rauwe kleine octopusjes proberen. Ze zien bloedrood en zo klein zijn ze eigenlijk niet. Hun hoofd is nogal groot, maar ik wil er toch eentje
proberen. Ik steek het ding in een keer in mijn mond, zo hoort het. Ik voel de tentakels met hun zuignappen al kriebelen in mijn keel. Jason zegt tegen mij:”If you crush the head, it wil go bam!”Dit is er net iets teveel aan en ik krijg braakneigingen. Bijna had ik een
mooie scène gemaakt in de overvolle sushi-zaak, het scheelde geen haar. Na eindeloze kauwbewegingen slaag ik er toch in de inktvis weg te werken. Nog eentje? Neenee, laat maar!
Na de maaltijd koop ik op de nachtmarkt een nieuwe rugzak voor 15 euro. Echt Hong Kongs nep? We drinken in Tsim Sha Tsui nog een pint in een bar met live muziek. Amai, het bier in Hong Kong is duur, bijna driehonderd frank voor een Carlsberg! We houden het bij één pint, gaan vervolgens een 7/11 supermarkt binnen en kopen daar wat blikjes om daarna naar de kade op Victoria Harbour te gaan en ze te nuttigen bij de lichtjes van Hong Kong. Dat is veel goedkoper!
Wanneer we terugrijden is Jason zo moe dat hij zijn ogen niet kan openhouden. Aan zijn appartement aangekomen, weet hij de code van de deur niet meer, zodat de portier ons moet binnenlaten. Wat doen we hem toch aan met ons nachtgebraak en late cafébezoeken!
26-7:Vandaag moet Jason naar de Japanse les. Voor de middag gaat hij studeren in de bibliotheek, na de middag is de les.
Wij zullen deze voormiddag zonder hem de roze dolfijnen gaan bezoeken. Deze sterk bedreigde dieren leven in het drukke vaargebied van de haven, in de buurt van de
luchthaven. Hoe deze dieren hier kunnen overleven is een raadsel. Ze zwemmen rond in de vaargeul van al het scheepsverkeer. Er varen grote vrachtschepen tegen een traag tempo, maar ook kleinere speedboten die in hoog tempo tussen de tuimelende dolfijnen razen. Vaak vindt men
dode, aangespoelde dieren langs de kustlijnen van Hong Kong. De regering schat hun populatie nog tussen de 80 en 120 dieren, maar de milieuorganisatie die ze beschermt
schat het aantal veel lager. Voor deze dieren lijkt geen uitweg mogelijk. Ze moeten hier in dit ondiepe water blijven, omdat het water troebel
is. Als ze in dieper, helder water zouden zitten, zouden ze verbranden door het zonlicht. Nu men hier ook nog begonnen is aan de opbouw van
Disneyland Hong Kong, waardoor nog een stuk zee verdwijnt, is hun toekomst helemaal onzeker. De regering weet het, maar geld komt op de eerste plaats in Hong Kong!
De roze dolfijnen
We houden lunch bij McCafé, een subvariant op McDonalds, bij mijn weten in Belgie niet bekend.
Na de middag vertrouwt Jason ons toe aan zijn kameraad Richard. Richard spreekt heel beschaafd Engels, hij is namelijk leraar Engels. Hij is van rijke afkomst en bezit een wagen. Hij neemt ons mee naar Aberdeen, een wijk op Hong Kong Island. We bezoeken er de
vissershaven. Hier liggen de boten van de vissers en dit zijn meestal ook de woningen van de vissers. Op het eerste zicht lijkt het of de
vissers een arm bestaan hebben, maar vele boten hebben TV en internet. Schijn bedriegt! Als ze uitvaren, zijn ze vaak voor een ganse maand
weg. De kinderen blijven vaak aan wal om naar school te gaan. Er is een drijvend restaurant, dat vroeger heel befaamd was, maar nadat de
economische crisis zijn intrede had gemaakt in Hong Kong zijn de beste koks vertrokken, op zoek naar een dikkere pree. Nu is de faam van het restaurant aan het
verloederen.
Jumbo Floating Restaurant
Er is ook een drijvend restaurant dat de vissersboten voorziet van voedsel. Er is zelfs ook een drijvende supermarkt! De jachten van de rijkste
familie van Hong Kong liggen hier ook aangemeerd.
Met Richard bezoeken we het stadspark van Hong Kong Island. Hier is een grote vogelkooi met inheemse vogels. Richard brengt ons naar Jason en laat ons vervolgens achter. We rijden met de cable tram naar Victoria Peak. Dit is een heuvel op Hong Kong Island en van daar heeft men een goed zicht op het centrum van Hong Kong.
Er is wat commotie op de trein voor ons, want de voetbalploeg van Liverpool zit erop. Ze zijn in Hong Kong om er tegen de nationale ploeg te spelen, maar vinden blijkbaar toch de tijd om de mooiste bezienswaardigheid van Hong Kong te bezoeken, de Peak!.
We bezoeken het museum van “Ripley’s believe it or not” op de Peak. Hier zijn allemaal rariteiten tentoongesteld, voornamelijk wetenschappelijke en culturele. Het grappigste zijn de gedrochten. Er hangt een foto van een man, waarvan één been juist staat, maar het andere staat andersom. Je kan dus niet zien welke kant hij uitgaat. Onder de foto staat het opschrift “Is he coming or going?” Wel een aardig museum!
We bekijken nog een special effects film waarbij onze stoelen bewegen. Het is maar flauwe koek. “It sucked”, is wat we er van vonden.
De zon is al aardig aan het zakken en het is de hoogste tijd om te gaan genieten van het zicht op Victoria Peak. Wanneer we buiten komen staat er veel
volk en er is politie. De ploeg van Liverpool zal hier zodadelijk naar buiten komen en alle fans wachten ongeduldig. Mario vervoegt hen met
zijn kodak in de aanslag. Er staat een autobus die de voetballers zal wegbrengen. We wachten op Mario, maar een tijdje later zegt de politie
dat de ploeg de Peak al heeft verlaten. De barricades en de autobus waren maar een schijnbeweging om de mensen te misleiden. “Zo typisch
Chinees”, zegt Jason. En Mario is er ook ingetuimeld!
Zicht vanop Victoria Peak
Het zicht op Hong Kong van op de Peak is werkelijk van ongeziene schoonheid! Dit overtreft elke stad die ik voordien zag, inclusief New York, Parijs en Sydney!
Wanneer het donker is, is alles nog veel magischer, al die gekleurde lichtjes en we maken dit onsterfelijk door een foto te laten nemen door een fotograaf.
We dalen terug af met de kabeltram en gaan naar Hot Pot City, een restaurant waar we de voor Hong Kong legendarische hot pot-keuken zullen proberen.
Richard wacht ons er op en hij heeft al plaats gereserveerd. Het restaurant zelf is een grote zaal met veel tafels, waarvan overal grote witte stoomwolken oprijzen. In het midden van elke tafel is een stoofpot ingebouwd. Daarin doet men bouillon en laat het geheel koken op het verwarmingselement dat onder de
tafel is gemonteerd. We bestellen schotels met vlees en groenten. Richard is verzot op varkenshersenen. Deze liggen
dus ook bij op onze schotel, naast de eendendarmen en de octopus. Guy zijn gezicht spreekt boekdelen! Ieder gooit een stuk vlees naar believen in de hot pot en vist het er
na enige minuten weer uit. Richards hersenen zijn nogal week en ze verbrokkelen, zodanig dat wij ook al snel een stuk van de hersenen ongewild op ons bord liggen
hebben. Jason lust geen varkenshersenen en om stoer te doen eet ik van de hersenen en vind ze zelfs niet slecht. Het smelt op de tong als boter
en smaakt gewoon naar de bouillon waarin het gekookt is. Geef mij nog maar wat hersenen, Richard!
Hong Kong bij nacht
We drinken nog een pint in de uitgangsbuurt Lan Kwai Fong, maar weer is het bier zo duur! Tegenover die bar hebben ze Stella, onze Belgische trots! Omdat we tegen Jason nu
al zo vaak gebluft hebben over ons Belgische bier, trakteren we hem op een Stella. Hij lust het niet en wij vinden ook dat er een smaakje aan is. Mario windt zich op en wil niet geloven dat dit Belgische Stella is. Jason is op de terugrit met de bus en de taxi weer zo moe, dat hij nog amper bij
bewustzijn is. Het was dan ook een heel drukke, maar mooie dag!
Hot Pot City
27-7:We staan op en de moeder van Jason vraagt wat we willen drinken. “Bier?” Onze reputatie gaat rap de ronde in Hong Kong! Jasons
ma heeft speciaal voor ons bier gekocht. Als ontbijt! We stellen het bierdrinken maar even uit en ontbijten aan Jasons appartement in een fast-food restaurant.
Ella, een ex-collega van Jason heeft voor ons vandaag een speciale uitstap geregeld. We zullen naar Mai Po gaan, een beschermd natuurgebied in het noorden van Hong Kong, aan de grens met China. Daar zullen we een “bird watching trip” maken. Zo’n 400 vogelsoorten maken hier een tussenstop tijden hun trek naar het zuiden als het in China winter wordt.
Ella kent Steve, vroeger arts, maar nu directeur van het reservaat.
In het metrostation ontmoeten we Ella, samen met nog vier andere ex-collega’s van Jason, wat maakt dat we met z’n tienen zijn. We nemen twee taxi’s tot aan het reservaat. Daar ontmoeten we Steve, de directeur. Hij zal ons een speciale rondleiding geven, meer dan de gewone toeristenrondleiding. Het is wel zo dat er nu niet veel vogels vertoeven in het reservaat, in het najaar zijn er veel meer. We zien toch enkele “little egrets”, dat zijn kleine witte reigers en zelfs enkele grote witte reigers. Ook nog wat andere soorten, waarvan mij de vreemde namen nu ontsnappen.
Mei Po zijn “wetlands” en er zijn poeltjes, beken en vijvers. In dat water zitten krabbetjes, wel duizenden!
Wanneer we tot aan het visitor center zijn gegaan, brengt Steve ons door een poort door een zwaar gewapend hek China binnen. Hier komen de gewone
bezoekers normaal niet, dat heeft Ella speciaal voor ons geregeld. We lopen over een lange drijvende brug tussen de modderige mangroven. Op de
grond wemelt het van rode krabben, mij bekend uit de natuurdocumentaires. Ze hebben één sterk ontwikkelde grote arm met een grote schaar en één
kleine arm. De grote arm dient als wapen om zich te verdedigen en de kleine arm is om mee te eten.
Op de drijvende brug tussen de mangroven in Mai Po
Even verder komen we bij een drijvende hut. Het is nu blijkbaar eb, daarom ligt de hut op een modderbank, maar bij vloed drijft de hut op het water. Van in het huisje op het vlot, dat gebouwd is om vogels te observeren, zien we nog enkele reigers. Grappig zijn de vele “mudskippers” die in
de modder rondspartelen. Eigenlijk zijn het vissen, maar ze hebben zich in de evolutie aangepast om ook op het land in de modder voort te plaatsen. Ze gebruiken hierbij hun vinnen om verder te kruipen. “They have hands!”, zegt Jason.
We verblijven even in het huisje op het vlot waar Steve ons vertelt over de vogels en het reservaat. Nu zitten de meeste vogels in China, omdat het daar nu zomer is, maar in het najaar wanneer het kouder wordt, trekken ze naar het zuiden. Op hun doortocht verblijven duizenden vogels hier in Mai Po. Jason was hier al eerder en op de goeie moment. “It is like wildebeest migration in Africa!”, zegt hij.
In de verte zien we de grote betonnen blokken van de stad Shenzhen staan in China. Een vreemd zicht, een natuurreservaat, omgeven door communistische
blokken!
De snel expanderende Chinese stad Shenzhen
We keren terug over de loopbrug en lopen door de poort, Hong Kong binnen. De politie staat bij de poort, maar er is geen probleem, ze kennen Steve en waren op de hoogte
gebracht door hem van onze doortocht.
De draad is de grens tussen China en Hong Kong
We lopen tot bij één van de meertjes in het reservaat. Hier krijgen we een demonstratie van hoe men hier “Gei Wai”, ofwel garnalen, vangt. Bij vloed stroomt het meer vol zeewater. Dan wordt de toevoer afgesloten. Wanneer het dan eb is, wordt de afsluiting
verwijderd en stroomt het water terug naar zee door een groot net dat aangebracht is voor de afloop van het meer. De garnalen, die met de vloed zijn binnengestroomd,
blijven nu in het net hangen.
Naast garnalen krioelt het er ook van de krabben. Die blijven natuurlijk ook in het net hangen, maar worden niet opgegeten. De garnalen worden in een grote bak gegooid, samen met de krabben. De garnalen doen we in een emmer, de krabben, die behendig genoeg zijn om zelf uit de
bak te kruipen, worden gewoon losgelaten. Op den duur krioelt het rondom ons van de krabben en het is goed kijken waar je loopt, want het is al donker. Jason, die van de krabben niet bang is, kan het natuurlijk niet laten van ze in onze kleren te hangen!
Mudskippers
Zo nu hebben we garnalen en er is ons beloofd dat we ze ook mogen opeten. We worden naar een elegant restaurant gebracht, het “Little Egret Restaurant”. Een sjiek spel, amaai! Wat gaat dat kosten?
Het voorgerecht bestaat uit de garnalen. Vroeger at ik dat niet, maar nu moet ik wel en ze zijn zeer lekker! Dan volgen er enkele schotels met van alles en nog wat. Het meest speciale is wel de inktvis. Deze is besmeurd met een donkerblauw, haast zwart sausje. Het is de inkt van de inktvis! Onze lippen zien zwart na het eten en één iemand is erin geslaagd van te morsen, waardoor het T-shirt onder de zwarte vlekken zit! We drinken lekkere rode wijn uit Uruguay, door Steve zelf geimporteerd. Steve heeft blijkbaar aanzien in dit hotel en zit er voor iets tussen.
Na de maaltijd komen er belangrijk uitziende mensen binnen en deze beginnen zowaar het restaurant om te bouwen in een set voor de opnames van een film. Wanneer alle klanten al buiten zijn, zitten wij tussen de acteurs, de regisseur en de bekendste boyband van Taiwan nog aan tafel. Steve betaalt de rekening, want de opnames gaan bijna beginnen. Steve wil niet dat we hem betalen voor de maaltijd, hij trakteert! Dank U Steve! Wanneer we buiten gaan, staan er enkele jonge meisjes te wachten aan het restaurant om een blik op te vangen van de boyband.
Terug op Jasons appartement drinken we het bier op dat z’n ma als ontbijt voor ons gekocht had.
28-7:Na het ontbijt in hetzelfde fastfood restaurant nemen we de bus naar Ocean Park op Hong Kong Island. Ocean Park is momenteel het enige pretpark op Hong Kong, maar zal weldra zware concurrentie krijgen van Disneyland Hong Kong dat reeds in aanbouw is.
Het is er vrij kalm wanneer we binnenkomen. Er is weer een groot net gespannen waaronder tal van kleurrijke vogels zitten. Buiten de voliere worden we plots achtervolgd door een grote leguaan die uit de struiken komt. Waar komt die zo ineens vandaan? Waarschijnlijk ontsnapt!
We maken ons al direct misselijk door in een sneldraaiend rad te kruipen. Er volgt een wildwaterbaan en een rollercoaster. We doen het even rustiger aan in het aquarium. Als we Jason mogen geloven is dit het grootste aquarium ter wereld. Mario voelt zich al in z’n nopjes tussen al die haaien en andere zeemonsters!
De “strafste” attractie in Ocean Park is de “free-fall”. Wanneer we aanschuiven is Jason zo opgewonden dat hij doet als een
klein kind. Bij de “free-fall” zitten we op een open stoeltje naast elkaar en worden verticaal omhoog getrokken langs een paal tot op respectabele
hoogte. Vervolgens hangen we daar even te hangen en opeens worden we gewoon losgelaten, om na een vrije val en een luide schreeuw weer tot stilstand te komen. Whow! Van begin tot einde hield ik m’n ogen dicht, want ik heb hoogtevrees.
De vrije val in Ocean Park
Na een vlugge McDonalds willen we de vrije val nog eens overdoen. Nu wil ik het eens proberen met m’n ogen open, maar al vlug doe ik ze weer dicht en doe ze niet
meer open. En een lange schreeuw van boven tot beneden.
Naar het schijnt hebben astronauten die in een baan om de aarde cirkelen ook dit gevoel in hun maag, maar dan constant aan één stuk door. In een baan om de aarde cirkelen is ook een vrije val, maar door de snelheid van het ruimtetuig valt het niet naar beneden, maar valt het “rondom” de aarde. Waar halen die astronauten zulke lange adem om te blijven schreeuwen?
Wanneer we staan aan te schuiven in de rij voor nog een rollercoaster, proberen enkele dames ons voor te steken. Dat zijn “mainland Chinese” volgens Jason. Dit zijn geen Hong Kong-Chinezen, maar Chinezen van het echte China. Zij hebben geen manieren. Er komen vele van deze Chinezen op bezoek naar Ocean Park. Om de orde op zaken te houden heeft de directie van het park als personeel dan ook van deze brutale Chinezen in dienst genomen. Enkel zij kunnen de ongemanierde bezoekers de baas. Het personeel dat van Hong Kong is, is te beschaafd om deze “mainlanders” aan te pakken!
Ocean Park is zeer groot. Na de rollercoaster nemen we een kabellift van de ene kant van het park naar de andere. We kruipen met vijf in een bakje en Jason is een beetje bezorgd over het gewicht van ons vijf. Volgens zijn vader is er ooit eens zo’n bakje naar beneden gekomen in Ocean Park, waar de enige kabellift van heel Hong Kong staat. Maar de directie van Ocean Park en de regering heeft dit altijd ontkend en in de doofpot gestoken.
De goudvis heeft in China een speciale betekenis. Hij is niet alleen afkomstig uit China, men heeft er ook verschillende variëteiten van
gekweekt. Hier in Ocean Park is een aquarium met vele verschillende ondersoorten. Het grappigst zijn de goudvissen met twee grote ballonnen
vlak naast hun ogen. Dat moet het zicht toch fel belemmeren!
Vreemde goudvissen
Er zitten ook twee pandaberen in Ocean Park. Het zijn de enige twee panda’s die Hong Kong telt. De Chinezen voeren geen panda’s
meer uit naar dierentuinen van het buitenland, maar toen Hong Kong op 1 juli 1997 werd overgedragen van Groot-Brittannië aan China, schonk China twee panda’s aan Hong Kong: Jie Jie en An An
zijn hun namen.
Eén van de twee enige panda's in heel Hong Kong
We hebben alles nog niet gezien, maar sluitingstijd nadert en we lopen het park uit door de nagebootste, maar van echte planten voorziene jungle van Zuid-Amerika. Er
zitten fel gekleurde ara’s.
Ara's
We nemen de bus terug naar Jasons appartement. Zijn ouders hebben gekookt en ook Jasons zus Maggie en Richard vervoegen het diner. Jasons
moeder weet dat wij op gebied van eten nogal verwend zijn in België. Daarom heeft ze niks te extreems gemaakt en we eten alles op. Zelfs
Mario, die niet wil onderdoen aan Bok en mij, waagt zich aan de vissenkop die nog over is. Hij eet ook het oog op, maar heeft daar wel wat moeite mee. Het is namelijk bikkelhard en hij krijgt het niet kapotgebeten. Heel de tafel kijkt geplezierd toe!
Avondmaal bij Jason thuis
Na dit heerlijk maal rijden we met Richard en Maggie naar de Tsing-Ma bridge, de langste brug ter wereld…die zowel een autoweg als een treinspoor heeft. In het
donker is de brug en de omgeving zeer mooi. Alles is fraai verlicht.
We brengen Maggie naar het metrostation, kopen onderweg wat bier en rijden naar het park aan de kust vlak naast Metro-Plaza om het bier te verslinden. Jason en Richard vertellen over spoken. Ze geloven er allebei in en zijn er bang voor. En Jason maar lachen met ons toen we snoepgoed kochten in China. “Hey that’s for kids, man!”
29-7: We stappen op de bus richting Lantau Island, dat is het eiland waar de luchthaven gelegen is. Het is een lange rit en na de vermoeiende afgelopen dagen zitten we een beetje te knikkebollen op de bus. We rijden naar de grootste zittende Boeddha ter wereld…die niet overdekt is.
We gaan naar boven, zo’n 250 treden. Dat valt nog mee, want Jasons moeder had gezegd dat het er wel 1000 waren. En wij nog speciaal water kopen voor de klim!
Hier moeten we onze schoenen niet uitdoen en ik begin een discussie met Jason over de verschillende interpretaties van het Boeddhisme. In China is het
Boeddhisme vermengd met het Taurisme en Confucianisme, wat voor verschillen zorgt met het Boeddhisme in bijvoorbeeld Thailand.
De grootste zittende Boeddha ter wereld...die niet overdekt is
We eten een lichte maaltijd, een ondefinieerbare hutsepot van sterk verschillende smaken en geuren en keren terug naar Mongkok. We zullen hier gaan shoppen, want
elektronica is in vergelijking met België zeer goedkoop in Hong Kong. Guy wil een PDM-computer, Bok een mp3-speler en ik een digitale camera. Wanneer we alledrie gesteld zijn, lopen we over straat en Jason is zo teleurgesteld dat mijn digitale camera nieuwer en moderner is dan zijn model, dat slechts één jaar
ouder is en toch meer heeft gekost. “You come to exploit third-world-city called Hong Kong!”
Ik koop nog een CD van de populairste band van Hong Kong op het ogenblik, Beyond genaamd, en ook nog een kleinigheid voor zijn moeder.
Weer op het appartement (we zijn vroeg thuis vandaag!) drinken we nog een pint en spelen een spelletje met blokjes. Hier kan ik mijn digitale camera al eens uittesten op Jason, wanneer hij nietsvermoedend uit de bol gaat!
30-7:De moeder van Jason nodigt ons uit om op onze laatste dag in Hong Kong nogmaals Dim Sum te gaan eten als ontbijt. Die uitnodiging nemen we graag aan! We gaan naar hetzelfde restaurant en eten hetzelfde, alleen veel meer. Nu we al onze culinaire angsten hebben overwonnen na 10 dagen China en Hong Kong, eten we alles op. En het is lekker nu, zelfs de lichtgesuikerde to-fu gaat vlot naar binnen.
De taxi brengt ons weer naar het appartement en we pikken onze bagage op. Jason brengt ons naar de luchthaven. Dit was het dan, het einde nadert en ik voel de droefheid van een pijnlijk afscheid al opkomen. We checken de bagage in en nemen afscheid van Jason. Ik geef hem een hand en “Thank You” en “We ‘ll meet again” is alles wat ik op dat moment door m’n keel krijg.
De vlucht verloopt vlekkeloos, maar hoe verder we van Hong Kong vandaan vliegen, hoe triester ik word, scheiden doet lijden. Dit was de beste vakantie die ik al mocht beleven. Tijdens de vlucht komt alles weer tevoorschijn: De eerste avond in Hong Kong aan Victoria Harbour, de trein naar China, de landelijke dorpjes, de prachtige omgeving in Yangshuo, de fietstocht tussen de rijstvelden, de hond in de hot pot, Victoria Peak met de magie in de lucht, Mai Po en de heerlijke garnalen, de arme roze dolfijnen, de hardnekkige bomb-octopus, Ocean Park en de akelige free fall en nog zoveel meer speelt door mijn hoofd als een film. Een goeie film, met ergens toch een beetje een triest einde.
Twee en een half uur nadat we Hong Kong hebben verlaten, landt het vliegtuig weer op Bangkok International Airport…
"I will never see the sky
the same way,
And I will learn to say goodbye,
to yesterday,
But I will never cease to fly..."
(Vanessa Carlton)
Tekst: Yves Van Roosbroeck
(yvesvanroosbroeckpandorabe)
Foto's: Bok, Guy, Jason, Mario, Yves
Hallaar, Oktober 2003
De korte geschiedenis van Hong Kong in de inleiding komt uit Lonely Planet "China" 7e editie (2001) Lonely Planet Publications PTY Ltd.