Door Yves Van Roosbroeck (yvesvanroosbroeckpandorabe).
The Big Apple
Nu zijn wij geen ramptoeristen, maar kort nadat Guy, Bert en ik onze
reis boekten, vlogen er op 11 september jongstleden twee passagiersvliegtuigen
in het World Trade Center te New York met de volledige collaps van de Twin
Towers tot gevolg . Iedereen kent die historie, ze heeft de wereld
diep geschokt. New York is de eerste bestemming op onze reis.
Als gevolg van dit incident moeten we op een onmenselijk vroeg uur op de
luchthaven van Zaventem zijn en den Thiele brengt ons weg. We zijn
mooi op tijd, maar door het verlies van ons parkeerticket moeten we van
hier naar daar lopen om zo te voorkomen dat we een boete van 5250 BF moeten
betalen. Dit alles hebben we te danken aan een norse bewaker van
de parking die zijn werk duidelijk tegen zijn zin doet en ons op een dwaalspoor
brengt. Maar onze koelbloedigheid en onze inzet hebben succes.
Een eerste penibele situatie is tot een goed einde gekomen en we halen
zelfs onze vlucht nog !
Kort na de middag zijn we in Newark, New Jersey. In de Day’s
Inn, kortbij de luchthaven nemen we onze intrek. Het doet mij plezier
om, na een afwezigheid van bijna drie jaar weer in Amerika te zijn.
Dat ze zeggen van dit land wat ze willen, ik heb m’n eigen oordeel.
Op een land zo groot, zo gek, zo boeiend en zo veelzijdig als dit, ben
ik nog lang niet uitgeken.
We gaan naar downtown Newark, lopen er door een Portugese wijk en eten
er Braziliaans. Inclusief bonen! (Het begint al en we zijn nog niet
eens in Mexico !). Niemand van ons drie slaagt erin om zijn bord
leeg te krijgen, alhoewel we grote honger hadden en het eten lekker was.
Maar ja, we zijn in Amerika en die hoeveelheden daar ! America, big, bigger,
biggest…
Wanneer het donker is rijden we naar lower Manhattan met de Path trein.
Er heerst een grote drukte en de laatste zot zit er nog niet vast.
Times Square doet de Guy en mij denken aan vervlogen tijden in Las Vegas.
Grote lichtreclames, beurs-en nieuwsberichten en hoge flats, waar men ook
kijkt. Het Empire State Building staat er nog, het WTC niet meer.
De kerstsfeer is al duidelijk te proeven. En wij dachten dat
ze in België overdreven met kerstverlichting ! We houden Manhattan
voor bekeken, althans voorlopig, want na onze twee weken in Mexico en Guatemala
komen we nog terug naar hier.
Yucatán, Mexico
Yucatán is een schiereiland en ook een provincie in het zuiden
van Mexico. Wetenschappers geloven dat hier ongeveer 65 miljoen jaar
geleden een grote meteoor is ingeslagen die het uitsterven van de dinosauriërs
zou hebben veroorzaakt. De krater van Chicxulub heeft een diameter
van om en bij de 200 km en sinds 1991 werd hij tot de meest waarschijnlijke
kandidaat bevonden als plaats van de inslag. De meteoor zou een diameter
van 10 km gehad hebben. Wetenschappers beweren stukjes van deze meteoor,
tektieten genaamd, gevonden te hebben in Haïti en zelfs Wyoming !
In Cancún komen we toe, maar blijven we niet. We rijden
direct door naar het dorpje Pisté, 205 km ten westen van Cancún.
De bodem in het gebied is rotsachtig en duidelijk niet geschikt voor landbouw.
Toch is het gebied heel groen en een lage jungle overwoekert het terrein.
Mensen wonen in hutten en kleine stenen huisjes langs de weg. Er
is armoede, maar ogenschijnlijk geen miserie.
In Pisté maken we voor het eerst kennis met de Yucataanse keuken.
En jawel, we krijgen de beruchte ‘frijoles’ op ons bord. Mexicaanse
bruine bonenpuree. Het oogt gelijk een vers gelegde diarree, maar
‘t smaakt waarschijnlijk wel beter. Echt apetijtelijk ziet het er
niet uit. De Guy wil er liever niet van weten.
Het was drukkend warm vandaag, ik schat rond de 30°C. We
nemen nog een douche, warm water werd ons beloofd. Inderdaad warm
water, maar enkel voor de eerste van ons drie. Ik ben de gelukkige
!
Chichén Itzá
We moeten om 7 .00h opstaan, maar zijn al na een orkest van Bert op
de pot om 5.00h klaarwakker. Volgens onze biologische klok is het
immers al 13.00h ! Het ontbijt met frijoles veroorzaakt bij Guy een meer
dan bedenkelijk gezicht.
We bezoeken de ruïnes van Chichén Itzá die gelegen
zijn op 20 minuten loopafstand van Pisté. Het is er nog niet
druk, we zijn er heel vroeg. De grote toeloop komt pas rond de middag
en dat zijn dan vooral dagtoeristen uit Cancún. De ruïnes
zijn mooi gerestaureerd. Ze werden gebouwd en bewoond door de Maya’s.
Om een onbekende reden verlieten deze Maya’s in ongeveer 900 na Christus
de site. Aan het einde van de tiende eeuw werd Chichén Itzá
weer bewoond en kort daarna veroverd door de Tolteken.
Op en tussen de gebouwen kruipen heimelijk grote, zwarte hagedissen.
De Mario, die hier ruim een jaar geleden was, had ons verwittigd !
De ruïnes lijken wel een mengeling van de Egyptische piramiden
en de Inca-ruïnes van Machu Picchu in Peru. Eigenschappen van
beide sites zijn hierin te herkennen.
We bollen door met de hobbelbus naar Mérida, een stad in het
noordwesten van Yucatán. Bert en ik eten er een pizza en de
Guy een pollo. Zonder frijoles.
Chichén Itzá, Mexico
Celestún
Celestún is een dorpje, gelegen op een schiereiland ten westen
van Mérida aan de Golf van Mexico. Het is er rustig en kalm.
Vissers in kleine bootjes voorzien er de restaurantjes dagelijks van verse
zeevruchten.
Met een bootje dat een aardige snelheid opbouwt varen we rond de landtong.
De baai is het thuisfront voor tal van vogels. Er zitten pelikanen
en reigers, maar het meest opvallend zijn de talrijke roze flamingo’s.
Er staat een fel briesje en wanneer onderweg het plastieken dak van
onze boot afscheurt, varen we verder in een cabrio. We krijgen dus
meer dan waarvoor we betaalden !
Er zijn enkele zoetwaterbronnen waarin we mogen gaan zwemmen, maar
daar bedanken we voor, we zijn geen waterkiekens ! Met onze cabrio
varen we door de mangroven, die op zijn minst gezegd tot de verbeelding
spreken. Weer aan wal rapen we nog wat schelpjes, eten een lekker
visje en keren naar Mérida terug.
Chetumal
De kogel is door de kerk, we gaan naar Tikal, Guatemala. Recente
berichten wezen erop dat het daar niet zo veilig zou zijn. Eind vorig
jaar zijn daar verschillende toeristen overvallen, vermoord of verkracht.
Het nationale park errond was zelfs drie maanden gesloten voor publiek
begin dit jaar en overnachten op de site van Tikal was niet meer toegelaten.
Maar van andere reizigers die er pas geleden nog waren, vernemen we dat
de rust er is teruggekeerd. Er zou veel politie rondpatrouilleren
en overnachten is weer toegelaten. Incidenten kwamen niet meer voor.
Daarom wagen we het erop, we zijn toch grote jongens ! Dit wil dan
wel zeggen dat we vandaag de bus nemen naar Chetumal, bij de grens met
Belize. Onze peso’s moeten op, want morgen betalen we met quetzals
in Flores, Guatemala.
In Belize zitten veel , maar door een blank-zwart probleem is
het daar naar het schijnt momenteel niet zo aangenaam voor toeristen.
Daarom nemen we niet de tijd en de moeite om er een stop in te lassen.
In de namiddag komen we aan in Flores, Guatemala. Dat Guatemala
een ontwikkelingsland is, is niet moeilijk te zien. De burgeroorlog,
die 36 jaar geduurd heeft, is nog maar vijf jaar geleden geëindigd.
Naar schatting werden 200.000 Guatemalteken gedood tijdens deze oorlog.
In die laatste vijf jaar is Guatemala weer een land geworden waar vooral
rugzaktoerisme terug in de lift zit. In Flores is de sfeer goed,
vinden we. De mensen zijn vriendelijk en goedgezind. En dan
zijn wij dat ook !
Tikal
Vanuit Flores maken we een daguitstap naar de ruïnes van Tikal. De ruïnes liggen in een mooie omgeving. Jungle overgroeide de hele site en nog maar een klein percentage werd weer blootgelegd. Guatemala is arm en er is nu geen geld om alles op te graven en te restaureren. De regering heeft nu eerst andere prioriteiten.
Ruïne in Tikal, Guatemala
Rond 700 voor Christus vestigden de Maya’s zich hier. De grond
is hier stabiel en niet drassig zoals op andere plaatsen in de buurt.
Er is een overvloed aan hout, dat een goed materiaal is om werktuigen van
te maken en ook om handel te drijven met andere stammen. Deze factoren
zijn er waarschijnlijk mee voor verantwoordelijk waarom de Maya’s zich
hier vestigden. Ceremoniële stenen gebouwen rezen op en Tikal
floreerde. In ongeveer 900 na Christus kwam de mysterieuze algemene
val van de laagland Maya beschaving. Om een onbekende reden verlieten
de Maya’s in die tijd hun dorpen en gingen elders wonen. Men weet
dat de Itzáes, die in de huidige tijd in Flores wonen, wisten van
Tikal in de periode van 1200 tot 1530 na Christus.
Pas in 1848 werd de site herontdekt door een expeditie onder leiding
van Modesto Méndez en Ambrosio Tut. In 1877 bezocht de Zwitser
Gustav Bernoulli Tikal en begon er met de opgravingen van de tempels.
In de vijftiger jaren werd een landingsbaan aangelegd bij Tikal en in de
tachtiger jaren werd de weg van Flores naar Tikal verbeterd om de afgelegen
site wat toegankelijker te maken.
Yves, Bert en Guy
We bezoeken de ruïnes onder leiding van een gids. Op die
manier leren we meer en zijn we zeker dat we de mooiste plaatsen te zien
krijgen, want Tikal is groot en door de dichte begroeiing is het niet uigesloten
dat we anders bepaalde delen over het hoofd zien.
Men zegt ons dat er apen en toekans in de bomen leven, maar door de
regen van vanmorgen blijven de dieren verscholen in de jungle en we krijgen
ze niet te zien. Ondanks dit geeft Tikal mij toch een whaaaaw-gevoel.
Net het feit dat de site nog niet helemaal is gerestaureerd en dat zoveel
nog onder het oerwoud steekt, laat de fantasie werken.
Field Trip
We trekken voor twee dagen de jungle in in het zuiden van El Petén. In het dorpje Sayaxché stappen we in een bootje en de gids brengt ons tot bij de ruïnes van Ceibal die enkel per boot te bereiken zijn. Een korte wandeling door mooi primair regenwoud leidt ons tot bij de ruïnes die nog voor het grootste deel bedekt zijn met oerwoud. We zijn haast alleen in het bos, afgezien van tientallen bloeddorstige muggen die ons onverschrokken aanvallen. Tot Bert zijn ‘jungle proof’ muggenmelk bovenhaalt. Vanaf dan is’t heel wat minder met de beestjes.
Jungle in Ceibal
Tijdens onze verkenningstocht ontmoeten we dan toch spinapen.
Het zijn kleine aapjes die zenuwachtig door de bomen slingeren. Naast
de grotere brulapen is het de enige apensoort die in deze regionen leeft.
Omdat dit een beschermd gebied is, wordt er niet gekapt en daardoor
is het bos bezaaid met grote woudreuzen. De kapokboom, symbool van
Guatemala, is één van de meest opvallende.
Wanneer we met de boot naar de overnachtingsplaats varen, maakt onze
gids ons nog attent op een heuse krokodil die aan de waterkant ligt te
zonnen. Ook schildpadden leven in de rivier. Ze moeten een
heerlijk soepje opleveren, zie ik iemand denken.
Onze overnachtigsplaats is een aangename verrassing. We hadden
ons verwacht aan een nachtje in een ‘gemeine’ tent, maar in de plaats krijgen
we twee mooi ingerichte en grote bungalows, gelegen op een verlaten schiereiland
aan de waterkant in een brede lagune. Buiten aan de hutjes zijn enkele
hangmatten opgehangen waarin we heerlijk kunnen bengelen.
Hoe zalig en hoe idyllisch ! En we zijn er haast alleen.
De volgende morgen horen we brulapen. Nu slaap ik eens alleen
op een kamer en nu zijn het niet die twee snurkers die mij wakker maken.
Nu zijn het weer brulapen. Eerst ver weg, maar daarna zitten er twee
vlakbij onze hut hoog in een boom. Ze produceren een dramatisch geluid
dat door merg en been snijdt. Brulapen worden ongeveer een meter
groot, maar ze maken lawaai voor tien !
De boot brengt ons bij de site van Aguateca, niet ver van onze overnachtingsplaats.
Minder indrukwekkend dan Ceibal maar dit waarschijnlijk gedeeltelijk omdat
het pijpenstelen regent. Maar dat kan gebeuren in een regenwoud,
zelfs tijdens het ‘droog seizoen’. De laatste dagen is het weer vrij
slecht geweest. Koud is het niet, maar zo nat. Droog seizoen
zeggen ze dan ! Onze tweedaagse field trip was ondanks het weer toch
mooi. We hebben een aantal dieren en planten gezien die we konden
verwachten in dit biotoop. Moe maar voldaan keren we naar Flores
terug.
Pintjes drinken en internetten
We slapen uit, want pas vanavond laat vertrekt onze nachtbus naar Antigua.
We internetten wat, drinken wat pintjes, lopen nog eens rond het piepkleine
schiereilandje Flores, internetten weer wat, drinken nog wat pintjes.
Het is nog te vroeg maar we weten niet wat doen en wachten dan maar in
de hal van ons hotelletje La Canoa. De twee jongeheren die het hotel
runnen entertainen ons met kaarttruukjes en flauwe grappen. Hun plezante
interactie met de hotelgasten maakt een verblijf in dit hotel best wat
aangenamer.
De bus pikt ons op en het wordt een helse nacht. Harde en veel
te kleine zetels en geen plaats voor onze benen. Een dwaze chauffeur,
al geluk dat het donker is, dan zien we zijn waaghalzerij zo niet.
Kortom, een doodgewone nachtelijke busrit in een apenland.
Antigua
In Antigua nemen we hotel San Vicente. In de patio leeft een tamme,
Spaanstalige papegaai. Antigua is zowel rustig als levendig.
Redelijk wat toeristen, maar toch nog niet bedorven. We doen het
rustig aan na onze ellendige nacht op de bus. We checken onze mail
nogmaals en ik verneem zo het akelige nieuws dat een neef van mij die in
Bangkok leefde en werkte er is verongelukt met de moto. Een tragisch
ongeluk en een drama voor de familie.
Hier gaat het leven verder. Met de kerstdagen in het vooruitzicht
is de sfeer op de ‘Grand Plaza’ in Antigua goed. Er lopen wel tien
kerstmannen rond op het plein en ik vraag mij af of de kinderen er dan
wel in kunnen geloven. En er zijn er bij die bedroevend slecht verkleed
zijn. De Guy verklaart dat de kinderen hier niet in de kerstman geloven,
want die mennekes krijgen er toch nooit iets van.
Antigua
Pacaya
Antigua is omgeven door verschillende vulkanen waarvan slecht één
nog actief is: de vulkaan Pacaya en die gaan we beklimmen tot helemaal
op de top. Antigua ligt op 1500 meter boven zeeniveau en we rijden
tot op 1700 meter. Daar vertrekken we te voet met een gids en nog
een hoop andere klimmers naar de top op 2500 meter. Er is een antipathieke
Duitse snob bij met een hond en dat hysterisch rotbeest loopt constant
voor mijn voeten.
Het eerste stuk van de beklimming gaat door het bos. Eens boven
de boomgrens lopen we over gestolde lava. De laatste grote uitbarsting
was in 1999 en op sommige plaatsen is de lava nog steeds warm. Het
laatste stuk is steil en het pad verandert in los gruis. We gaan
drie stappen vooruit en schuiven dan twee stappen terug achteruit.
De klim is zwaar maar iedereen raakt boven. Sommigen onder ons met
hun tong op hun knieën, maar eens boven loont het zicht de moeite.
De toppen van andere vulkanen in de buurt steken boven de wolken uit en
diep in de krater van de Pacaya zien we de rode gloed van de lava.
Een grote wolk giftig gas komt continu uit de berg. Het gas prikt
in onze neus en pakt op onze adem.
Naburige vulkanen steken boven de wolken uit
Het wordt al avond en daardoor ook heel fris boven op de berg.
In het donker dalen we terug af met onze petzl op ons hoofd. Het
afdalen gaat iets vlotter dan het stijgen en we skiën als het ware
naar beneden over de puimstenen. Enkele Hollanders, die niet
gehoord hebben dat wij Vlamingen zijn en dus niet weten dat wij hen kunnen
verstaan, lachen met onze petzls. Zij kennen het blijkbaar niet en
weten dus niet hoe handig zo’n hoofdlamp wel kan zijn. Wedden dat
zij meer drek onder hun schoenen hangen hebben dan wij! Terug in Antigua
zijn we moe en kruipen vroeg in de veren.
Comalapa
Comalapa ligt op ongeveer anderhalf uur rijden van Antigua en het is
niet toevallig dat het dorpje op onze reisroute ligt. Sinds een jaar
steun ik er een scholenproject vanuit België onder leiding van Gust
uit Keerbergen. Twee lagere schooltjes in Comalapa dreigden te moeten
verdwijnen wegens geldgebrek, maar dankzij Gust en al de sponsors is dit
gelukkig niet gebeurd. Bayron, mijn petekind gaan we nu opzoeken
in het dorpje.
Comalapa staat niet in onze Lonely Planet gids want het is niet bepaald
een toeristische hoogvlieger. Met een plattegrond die ik kreeg van
Gust, hier beter bekend als ‘don Augusto', moeten we onze weg wel weten
te vinden. Eerst gaan we naar het huis van de directeur don Pantaléon.
Hij ontvangt ons, gaat nog vlug eerst een andere broek aantrekken en ontvangt
ons dan opnieuw. Pantaléon is vriendelijk en gastvrij.
In Comalapa is één hotel en hier gaan we dus overnachten.
We zijn de enige gasten zo te zien. De eigenaar is een grappig mannetje
met een cowboyhoed. Hij heeft de vreemde gewoonte van altijd het
stromend water af te zetten en alle stekkers uit de stopcontacten te trekken.
Hij gelooft dat hij op die manier minder water en elektriciteit verbruikt!
Maar het is wel het properste hotel dat we tot nu toe in Guatemala hadden.
De eigenaar loopt constant het al zo propere gangpad te boenen en er is
niemand die het vuilmaakt. Of zijn wij toch vuiler dan we zelf zien
na tien dagen in Latijns-Amerika?
Pantaléon brengt ons naar het huisje van Bayron en onderweg
op de markt komen we de mama van Bayron tegen. Ze is verkoopster
op de markt. Het is de dag voor Kerst en iedereen is druk in de weer
om de nodige inkopen te doen voor het feest.
Bayron is alleen thuis met zijn zusjes, de papa is het dorp uit.
Hij beweert later verkoper/onderhandelaar te zijn (sjacheraar dus) maar
gaat meer zaken doen buiten Comalapa. De kinderen zijn allen wat
verlegen en ik vraag Bayron en Pantaléon of het goed is dat we vanavond
wanneer de ouders gedaan hebben met werken, samen iets gaan kopen voor
hem en eens door het dorpje lopen.
Bayron Yovani
We mogen bij Pantaléon gaan eten en het is lekker, maar den Bert
lust het niet zo echt. Om de schandalen te verdoezelen eet ik een
deel van zijn bord leeg.
Iets na zessen komt Bayron met heel zijn gezin langs bij Pantaléon
en ik geef zijn zusjes Erika en Leydi de cadeautjes van hun peetouders,
beiden ook uit Heist. De meisjes zijn er blij mee. En Bayron
zelf beloof ik dat we voor hem ook nog iets gaan zoeken.
Het is kerstavond en de sfeer in Comalapa is aangenaam. We lopen
over de markt en er is veel volk op straat. Iedereen is in feeststemming.
Bayron krijgt wat nieuwe kleding. Fier dat hij is! De ouders zijn
ook sympathiek en dankbaar en ze spreken vlot Spaans. Ik iets minder
vlot, maar toch kunnen we de hele avond het gesprek in stand houden.
Ook Bayron spreekt vlot Spaans. De vader vraagt me of we lang in
de bus gezeten hebben om vanuit België naar Guatemala te komen.
Ik antwoord hem dat we met een vliegtuig gekomen zijn en dat het twaalf
uur vliegen is. ‘Dan is België ver weg!’
Bayron is elf, maar heel klein voor zijn leeftijd. Hij wil nog
graag een speelgoedje en kiest uiteindelijk een voetbal. Iedere zondag
gaat hij sjotten met zijn kameraden en vanaf volgende week dus met een
nieuwe bal. Nu is hij helemaal tevreden. Want die kleren, dat
zijn toch ‘maar’ kleren. Hoe waren we zelf toen we zo jong waren!
Met de ganse familie bezoeken we de twee kerken van Comalapa.
Er is nu geen dienst, maar vannacht en morgen zijn er verschillende.
De ouders knielen en bidden.
De familie gaat nog even mee tot op ons hotel, want de Guy heeft nog
wat klakken en stylo’s voor de kinderen, waarna ze ons gemeend bedanken.
De familie van Bayron
Wanneer ze weg zijn, ben ik zeer vermoeid want het Spaans spreken en
begrijpen vergde veel concentratie. Het was een zware karwei, maar
ik ben tevreden met het resultaat.
Heel de avond en de nacht hebben we het gedacht dat we in Afghanistan
zaten. Op straat speelt haast iedereen met vuurwerk en bommetjes.
Er zijn ook zware bommen bij, zo klinkt het precies. En zelfs die
kleinste mennekes spelen ermee. Het kan bijna niet anders of hier
gebeuren ongevallen mee!
Kerst
Bij het ontbijt vertelt Pantaléon ons dat er vandaag slechts
één bus naar Antigua rijdt omdat het Kerstmis is en deze
bus vertrekt op de middag. Met de directeur bezoeken we nog vlug
het schooltje van Ajpopoli’ Ak’wala’, waar Bayron op 15 januari het vijfde
studiejaar begint. Nu is het ‘zomervakantie’ en het schooltje staat
dus leeg.
Terug op ons hotel wanneer we onze rugzakken aan het pakken zijn, komt
Bayron en zijn pa nog even langs om ons uit te wuiven. Bayron is
op zijn kerstbest want hij heeft zijn nieuwe kleding aan. We nemen
nog enkele foto’s en dan, hasta la vista!
Comalapa met Kerst
Voor we op de bus stappen, is er nog wat tijd en Bert gaat bij een barbier
binnen om zich te laten scheren. Wij willen er immers ook goed uitzien
met Kerstmis!
We zijn terug in Antigua. Of is het ook Afghanistan? Werkelijk
geen vijf seconden zonder een ‘kaboem’. ’s Avonds krijgen we er nog
een onweer bovenop. In hotel San Vicente komen we Belgen tegen.
Luc en Sonja uit Bonheiden. Ik vertel hen dat we in Comalapa zijn
geweest. ‘In Comalapa? Wat bent ge daar gaan doen?’ ‘Ne kleine
gaan bezoeken.’ ‘Van de Gust?’ ‘Ja, van de Gust.’ Het
koppel kent Gust dus. Ze werken voor een gelijkaardige organisatie
in enkele omliggende dorpen van Antigua. Een plezante verrassing,
wat is de wereld klein. Luc werkt zelfs in Heist!
La Cruz
In Antigua is ook een vlindertuintje. Na een wandeling van een
half uurtje vinden we het. Er is een groot net over gespannen om
te verhinderen dat de vlinders, die ook allemaal in Guatemala in het wild
voorkomen, gaan vliegen. De jongen die aan het loket zit, loopt met
ons mee en geeft ons wat uitleg over de vlinders, de rupsen en de kokons.
De meeste vlinders zien er exotisch uit, maar ook het gewone koolwitje
dat wij in België ook hebben, behoort tot de vlinders van Guatemala.
Chicken bus in Antigua
In de namiddag gaan we vanuit Antigua een heuvel op, die een beetje
boven de stad uitsteekt om daar een mooi zicht te krijgen over de stad.
Op de heuvel staat een kruis met de originele naam La Cruz. Onder
begeleiding van de tourism police gaan we naar boven, want eerder zijn
hier al toeristen overvallen door rovers, ook weer omdat het pad
zo afgelegen is. Heel toevallig is die Duitse snob met zijn hysterische
hond ook weer bij de groep en weer loopt dat misbaksel altijd voor mijn
voeten.
Die avond eten Guy en ik in restaurant La Estrella een soepje en een
chop choy met kip. De nacht die daarop volgt hoor ik Guy verschillende
keren opstaan. Hij is ziek geworden en het borrelt langs alle kanten.
Wacht mij hetzelfde lot? Ik heb immers net hetzelfde gegeten.
Fietstocht
We planden een fietstocht in de voormiddag door de randdorpjes van Antigua.
De zieke Guy twijfelt of hij wel meekan, maar na wat pillen zet hij het
licht op groen. Een Spaanstalige gids, vergezeld van een Zwitser
die voor de vertaling zorgt, rijdt met ons mee. Al aan de eerste
steile bergop kan Guy niet meer, de pillen waren niet straf genoeg.
We zijn bijna aan een macadamnotenplantage waar een rustpauze is voorzien
en de Guy haalt het nog net tot daar. Maar dan gaat het bergaf.
De baas van de plantage is een Amerikaan uit Californië. Hij
is een echte entertainer en maakt constant grapjes, maar hij ziet toch
de ernst van de Guy zijn situatie in en ontfermt zich over hem. ‘Als
je hier ziek wordt moet je slikken wat de mensen die hier wonen slikken
en geen westerse rommel!’ Hij geeft de Guy twee gele pillen yodochlorine,
een oud geneesmiddel. Hij belooft de Guy met een pick-up truck terug
naar het hotel te brengen in Antigua zodat wij onze fietstocht kunnen verderzetten.
Er volgen nog enkele zware beklimmingen waarmee een zieke het beslist lastig
zou hebben gehad.
Kort na de middag zijn Bert en ik terug op ’t hotel. Wanneer
het bijna donker wordt, worden we toch wat ongerust. Waar blijft
de Guy? Maar wat later duikt hij toch op en met de glimlach.
Het voorhistorische yodochlorine heeft gewerkt!
We pakken in, want morgenvroeg nemen we een vlucht van Guatemala City
naar Newark, New Jersey met een stop in Houston, Texas.
New York
Vanuit Newark nemen we de bus naar downtown Manhattan en van daar de metro naar midtown Manhattan aan het Central Park, waar ons hotel Belleclaire ligt. Het is ijskoud in New York en er staat een bijtende wind. Het is al niet meer zo vroeg en we gaan maar op tijd slapen om morgen onze korte dag in New York zo goed mogelijk te benutten. Onze hotelkamer van 9300 BF is wel in orde, maar is toch niet de ‘grote sjiek’ die men voor zo’n prijs zou verwachten. Het is vooral de centrale ligging die het prijskaartje zo duur maakt. We kijken nog wat TV op de kamer. Amerikaanse TV vond ik altijd al ‘de moeite’ om eens even naar te kijken, maar lang houd ik het zelden vol. Reclame-onderbrekingen komen nog frekwenter voor dan op onze eigen commerciële zenders en de boodschappen zijn nog agressiever. In Guatemala maken de straatverkopers ook reclame voor hun koopwaar en dit is eigenlijk hetzelfde, maar op dit moment vind ik de Amerikaanse variant net iets irritanter.
Ground Zero in New York
Bij de eerste zonnestralen zakken we terug af naar lower Manhattan,
waar we ons begeven naar de plaats van de terroristische aanslag van 11
september jongstleden. 'Ground Zero' zoals de Amerikanen het noemen.
Bij het zien van het gapende gat waar de World Trade Center Twin Towers
nog niet zo lang geleden stonden, worden we even stil. Kranen ruimen
nog steeds puin en er hangt een verbrande geur, die de sfeer om de site
nog akeliger maakt. Een groot aantal lijken zijn nog niet geborgen
en liggen tussen het puin. Een aantal mensen staan met een bedrukt
gezicht te kijken naar de gruwel vanachter de barricades en tegen deze
hekken hangen allemaal gedenkplaten voor de overledenen en vermisten.
Er branden kaarsjes en er staan bloemen. Slogans zoals ‘we won’t
forget you’ en ‘God bless America’. De Guy mompelt: ‘Bin Laden moesten
ze centimeter voor centimeter levend villen’ en de Bert: ‘Zelfs iemand
die anti-Amerikaans is kan zoiets niet goedkeuren’. Ground Zero laat
een diepe indruk op ons na.
Vanuit het zuidelijkste punt van Manhattan stappen we op de gratis
ferry naar Staten Island en krijgen vanop de boot een mooi uitzicht over
de verminkte skyline van Manhattan. Nog steeds majestueus, maar toch
in onevenwicht gebracht door het ontbreken van de twee betreurde torens.
We passeren ook het groene standbeeld van Miss Liberty, een ander groot
symbool van New York en de Verenigde Staten van Amerika.
De verminkte skyline van Manhattan
Weer op Manhattan lopen we langs het gebouw van de New York Stock Exchange
waar men een grote kerstboom heeft neergezet. We kruisen Wall Street
en lopen door naar de Brooklyn Bridge, waarvan we te voet een stukje verkennen.
De metro brengt ons tot bij het Empire State Building. De rij
wachtenden is zo lang dat we ons plan om naar boven te gaan laten varen.
In de plaats gaan we binnen bij Macy’s, een winkelgalerij van astronomische
omvang. De Guy wil wat jeansbroeken kopen en ik wil eens naar de
schoenen gaan kijken. Een half uur later slagen Bert en ik er niet
in om de afgesproken ontmoetingsplaats met de Guy terug te vinden.
We zijn verloren gelopen in de winkel! Bij het zien van de koopgrage
Amerikanen vermoed ik dat de slabakkende economie zich wel vlug zal herstellen.
Uiteindelijk vinden we de Guy terug en verlaten samen de shopping mall.
We hebben niets gekocht. De Guy kon de broeken niet passen door gebrek
aan pashokjes en ik kon de schoenen niet kiezen door het overaanbod!
We gaan terug naar Times Square, waar we onze eerste avond in New York
twee weken geleden ook al waren maar zien het nu bij daglicht. New
York bruist weer van leven en het lijkt alsof de stad de schok van 11 september
weer te boven is. Er is weer hoop, God bless America!
Wanneer ik op de luchthaven in Newark naar huis telefoneer om te vragen
of iemand ons in Brussel kan komen ophalen, verneem ik dat zus Ils in juli
een kleine kapoen verwacht. Geweldig nieuws deze keer, het moet niet
altijd slecht nieuws zijn. Maar de kans is groot dat ik dan weer
niet in België zal zijn…
Miss Liberty
YVES VAN ROOSBROECK
Januari 2002