Vloreis Vlaanderen juli 2013

 

Door allerlei omstandigheden was het dit jaar een vloreis met een magere bezetting. Het concept zal naar volgend jaar toe eens herbekeken worden bij pot en pint. Maar ondertussen besloot de harde kern om toch maar de beentjes eens te testen op Vlaamse wegen. We waren ook maar vier dagen weg, maar voor sommige geriatrische patiënten onder ons was dit niet zo een ramp…

Hoewel de harde kern ondertussen een zekere bekendheid geniet zal ik ze toch nog maar eens even voorstellen:

Jakke:

Is net vader geworden en was vergeten dat hij nog zoiets als een fiets had. Na de eerste dag had hij een vreemde kleur. Heeft de nare gewoonte om een laatste pint te bestellen als zijn vrienden liggen te slapen. Allergisch aan appelschillen.

Krikke:

Prachtmens die zelden nee zegt tegen een trappist, zeker als ze beginnen te smaken. De laatste jaren heeft hij hoogtechnologisch materiaal bij, zoals nu een smartphone. Soms laat hij hier echter nog een steekje vallen en zo ook dit jaar: hij had nog ergens een koersbroek opgedist waarin hij volgens mij nog zijn plechtige communie heeft gedaan.

Jaak:

Er terug bij nadat hij vorig jaar op mysterieuze wijze zijn pols had gebroken. Kan een trappistje wel smaken, andere bieren ook. Zegt zelf dat een maaltijd niks voorstelt als je er geen 1,5 liter pils bij kunt drinken.

Deze 3 ouder wordende heren blijven volharden in de noeste fietsarbeid genaamd “vloreis” en dienen bij deze dan ook hun nominatie in voor de prijsuitreiking “Bikkelharde mannen van het jaar”. De wisselbeker “snul der snullen” blijft ook hardnekkig in het bezit van deze heren.

Woensdag 24/7: Antwerpen – Bachte Maria Leerne

We staan er ondertussen voor bekend dat onze voorbereidingen voor een fietsreis zo goed als nihil zijn. Dit jaar zijn we er zelfs in geslaagd om totaal niets voor te bereiden, sterker nog, we wisten niet eens waar we naartoe zouden rijden.

Eerst stelde de Krikke voor om tegen 9 uur in Antwerpen te vertrekken. We stelden dit algauw bij tot een realistischer 10 uur. Uiteindelijk moest de Jakke nog met de trein komen en ervaren fietsers weten dat dit in België gelijk staat met oneindig veel stress en miserie. Desalniettemin was hij wel om kwart voor tien op de afspraak. Onze vriend Krikke daarentegen kwam tot de vaststelling dat hij nog naar Decathlon moest gaan omdat hij een nieuw “matteke” nodig had. Uiteraard is dit iets dat onmogelijk kan gekocht worden in het jaar voorafgaand op de fietsreis en dus is het niet meer dan logisch dat hij dit nog moest regelen op de ochtend voor het vertrek, op het uur dat we normaal gezien moesten vertrekken.

Maar goed: om 10.45 uur kwam hij er dan toch in zijn volle glorie door. We vertrokken meteen en besloten richting Dendermonde te gaan om zo onder Gent door te rijden. Waar we zouden uitkomen die dag stond nog niet echt vast.

Via Rupelmonde en Temse reden we richting Dendermonde alwaar we ons eerste terraske aandeden. Ze hadden er geen Westmalle dus dronken we Chimay en Orval. Hierbij aten we een portie gemengd en tagliatelli. De tagliatelli was zeer lekker maar wel “een bakkes gekret”. Met pijn in het lijf en lichte honger reden we verder. Het werd ook al vrij warm (33°) en sommigen onder ons zagen af als koren in ’t veld. Door de hitte en te weinig training kreeg de Jakke alle kleuren van de regenboog en zijn gemiddelde snelheid daalde zienderogen. De overheersende gelaatskleur bij de Jakke was een vreemdsoortig beige. We lieten ons hierdoor niet ontmoedigen en reden verder alsof ons leven ervan afhing. We vergaten zelfs om nog eens op café te gaan.

Op de kaart van de Jakke (die er even slecht aan toe was dan hijzelf) was te zien dat er rond Deinze wel een camping moest zijn. Ik had mijn fiets-gps bij en besloot om eens te zien wat onze opties waren. De eerste camping waar we naartoe belden bleek niet meer te bestaan. Meneer Garmin liet ons al direct in de steek. De volgende camping was in Bachte-Maria-Leerne en hier konden we terecht. We stelden de gps in en reden onze laatste kilometers van de dag, het bleken er nog wel wat te zijn. Na een goede 100km op de fiets te hebben gezeten kwamen we aan in het hol van Pluto genaamd Bachte-Maria-Leerne. We konden hier nog iets kleins eten maar dan moest het wel snel gebeuren. We hadden niet veel tijd om onze tenten op te zetten en douchen zou iets zijn voor na het eten. Voor ons is dit allemaal geen probleem aangezien hygiëne een bijkomstige zaak is. Zelf had ik vorig jaar een eenpersoonstentje gekocht om van het gesnurk van de anderen verlost te zijn. Voordeel is dat dit binnen de 5 minuten recht staat. De Krikke daarentegen brengt sinds enkele jaren een joekel van een tent mee (niet van hem uiteraard, maar van de vrouw) en ze begint dan ook al redelijk afgeleefd te worden. De “litskes” zijn half afgescheurd en ze ruikt ook wat muf aangezien het principe van verluchting niet gekend is bij de Krikke. Maar goed: toen de tenten er stonden gingen we naar de cafetaria waar we blijkbaar alleen maar een lasagne konden verkrijgen. Geen probleem voor ons, wij zijn alleseters. Nog belangrijker was dat ze Westmalle hadden. De Jakke hield het bij fruitsap om de nodige suikers bij aan te vullen. Over de zouten was hij nog niet begonnen, maar dat zou nog wel komen als we later op de avond een zak chips open deden.

Het bleek weer een typische camping te zijn waar alleen maar gehandicapten tewerkgesteld waren. Het was een vzw, zo hebben ze ons tenminste 25 keer verteld en het waren allemaal vrijwilligers. De man die het eten deed bleek ons de enige normale maar was duidelijk zwaar overwerkt. De vrouw die rondliep had een “attackske” gehad en het beste was eraf. De man achter de balie was er ter vervanging en volgens ons ook licht dronken, of zot. De mansmens achter de toog echter was dan weer gewoon lomp of doof. Als we onze drank bestelden moesten we dit 4 keer herhalen en dan nog was het bibberend afwachten of hij wel met het juiste zou afkomen.

Na de maaltijd ging de Jakke zich direct douchen, hij staat nogal op zijn persoonlijke hygiëne. De Krikke en ikzelf bleven uiteraard zitten om nog een trappistje te degusteren, wij vinden persoonlijke hygiëne niet zo ongelooflijk belangrijk. Hydradatie daarentegen is topprioriteit! We hadden overdag ook nog twee flessen witte wijn gekocht voor moest er op de camping niets te drinken zijn. Aangezien de mensen van de vzw gingen sluiten wegens stress waren we toch wel aan het overwegen om alsnog een flesje te kraken. Ook de Jakke was ondertussen komen aansluiten, fris gewassen. Hij zou alsnog een pintje drinken.

Onze tent stond naast een mooie eendenvijver waar het idyllisch zitten was. De romantiek spatte eraf. Bijgevolg sloten we de avond af met de twee flessen wijn in lege toestand.

Afstand: 100 km

 

Donderdag 25/7: Bachte-Maria-Leerne – Oostduinkerke

Fris en monter begonnen we aan de tweede dag. Het lichaam van de Jakke droeg nog de sporen van de fietstocht van gisteren, dat van ons van de drank. Al viel dit laatste al bij al nog heel goed mee.

Op deze fietsreis besloten we overigens om zo weinig mogelijk mee te nemen. We zouden uiteindelijk maar voor 4 dagen gaan en dan moet men niet met prullen zitten zoals gasbrandertjes en eten en dergelijke. Ontbijt hadden we dus niet bij en aldus moesten we iets gaan zoeken om te gaan “schoven”. In Deinze-city vonden we een geschikte broodjeszaak alwaar we de nodige smossen aten om de grollende beer te stillen en het lichte koppijngevoel naar de achtergrond te doen verdwijnen. Persoonlijk ben ik wel van mening dat die zogenaamde koppijn vooral het gevolg was van een zekere uitdroging. Mijn vermoeden is dat we niet genoeg hadden gedronken. Hier zou spoedig iets aan moeten gebeuren!!!

De eerste dag reden we vooral langs kleine baantjes, waar je veel kilometers op doet zonder vooruit te geraken. Deze fout zouden we niet meer maken en daarom hebben we de kaart van de grote baan getrokken. Het doel was om aan de kust te geraken en toch zeker nog ook ergens te stoppen om de uitdrogingsverschijnselen te bestrijden.

De kleine wegen kunnen dan misschien wel mooi en idyllisch zijn, maar als je een eindpunt voor ogen hebt zijn grote banen uitermate geschikt om op te fietsen. Zodoende namen we de grote baan richting Tielt, waar we geld zouden afhalen. West-Vlaanderen reden we binnen via het dorpje Aarsele, een naam waar de Krikke niet van over kon.

In Lichtervelde stopten we in een supermarkt om de nodige suikers in te slaan bestaande uit snoepjes en fruit. We kochten ook water aangezien we droog stonden. De Jakke leerde hier zelfs het nieuwste hippe drankje Aquarius kennen. Eerst kreeg hij het flesje wel niet open wegens te modern, maar nadien liet hij het zich smaken. Chips, voor de nodige aanvulling der zouten, kochten we dit keer niet.

Vanuit Lichtervelde was het slechts 22 km tot in Diksmuide, alwaar we bier zouden gaan drinken. Het hoeft niet gezegd te worden dat ik de pedalen stevig gegeseld heb om zo snel mogelijk te kunnen overgaan tot de orde van de dag.

Aangekomen in Diksmuide kwam ik op een punt waar we rechtsaf naar de Grote Markt konden gaan en rechtdoor naar de Yzertoren. Om alle verwarring voor mijn reisgenoten te vermijden ben ik daar maar wat blijven staan. Nadeel was wel dat er geen schaduw te bespeuren was. Tien minuten later kwam de Krikke erdoor. We aten appels die nog in zijn fietszakken zaten. Tien minuten daarna kwam ook de Jakke eraan. Op de vraag van de Krikke of hij ook een appel moest hebben zei hij uiteraard ja. Ik dacht verder te rijden aangezien ik daar al 20 minuten stond te braden en nood had aan wat bierlijk vocht. Dit was echter buiten de Jakke gerekend die zich door zijn moegetergde knieën liet zakken en zijn mes uit zijn fietszak haalde om de appel te schillen. Hij is blijkbaar allergisch aan appelschillen….

Na eerst wat rondgelummeld te hebben op de grote markt besloten we iets te gaan drinken waar we zicht hadden op de Yzertoren. We vonden een geschikt terrasje waar we ook maar iets zouden eten. Dit bleek echter nog niet zo’n evidentie. De Jakke bestelde ne Croque-waaf, maar er was geen waaf meer (geen eieren dus). Ook de kees voor de spaghetti bleek op te zijn. Gelukkig was er nog bier. We dronken er verschillende versies van St-Bernardus met ondertussen een mooi zicht op de Yzertoren.

Toen onze goemmer terug gevuld was stapten we op onze fietsen om de laatste 23 kms af te leggen richting Nieuwpoort. We fietsten over een grindpad dat volgens mij grotendeels een oude frontlijn was uit WOI. Ook de Jakke had het gevoel dat hij op het front zat of hij had toch in elk geval nog de angst dat er daar nog bommen zouden liggen. Zijn tempo zakte zienderogen, waarschijnlijk om landmijnen tijdig in het oog te krijgen.

In Nieuwpoort stad aangekomen hebben de Krikke en ikzelf ons dan maar op een bruggetje gezet om te wachten op de Jakke. Een dikke tien minuten later kwam er een koppeltje aan wiens Vespa naast ons stond geparkeerd. Ze stapten net op als ook de Jakke daar aan kwam. Ze vonden het grappig en zielig tegelijkertijd dat wij helemaal niet bleven wachten tot als de Jakke er een beetje zou doorkomen. Wisten zij veel dat die grauwe kleur op zijn gelaat vooral was omdat hij doodsangsten had doorstaan omdat hij net over de frontlijn had gereden…

We reden verder op zoek naar een camping. Dit bleek nog een huzarenstukje te worden. Mijn gps gaf aan dat er in Nieuwpoort-bad een camping zou zijn op een plaats waar dit volgens mij onmogelijk is. Meneer Garmin liet ons wederom in de steek…. De camping die iets verderop gelegen was bleek dan weer geen tenten te willen ontvangen, alleen oude-wijven-bungalows en kampeerwagens voor snullen.

Ten einde raad besloten we dan maar om naar Oostduinkerke te fietsen om aldaar op mijn ouderlijk appartement te gaan slapen. We zaten dan ook centraal en konden dan iets gaan eten en eventueel ook nog iets gaan drinken. Voor dat laatste ben ik persoonlijk niet zo te vinden, maar de mannen doen dat al wel eens graag.

Na de noodzakelijke hygiënische verplichtingen gingen we eten in restaurant Islandia, waar we mosselen aten. De Krikke en ikzelf aten een “grotemensenportie” van 1200gr en de Jakke de vrouwenportie van 800 gr, waar hij nog moeite mee had om dat allemaal binnen te krijgen.

Hierna besloten we om de kaart van het bier te trekken en op zoek te gaan naar trappistenvocht. Eerst dronken we trappist (Orval en Westmalle) in café The Captain en toen dit ging sluiten gingen we naar Het Zand. Dat laatste was eigenlijk al wat aan het sluiten maar de garçon was zo goed om ons nog van bruin vocht te voorzien.

We sliepen in de living, waar een zetel staat waar je een bed van kan maken. De Jakke en de Krikke sliepen hierin, ik sliep naast de drankkast op de grond. Het moet een zwoele en romantische aangelegenheid geweest zijn aangezien de Krikke in het midden van de nacht een bronstaanval kreeg en zijn been over de Jakke zwierde. Gelukkig was ik zelf vrij vast aan het slapen, ik zou het trauma niet overleefd hebben.

Afstand: 85 km

 

Vrijdag 26/7/2013: Oostduinkerke-Brugge

Toen we opstonden stond er als het ware een stevig ontbijt op ons te wachten bestaande uit pistolets en koffiekoeken. De Jokke (mijn stiefvader) heeft een 30 minuten durend betoog gehouden over een travestietenshow die hij iets daarvoor had gezien en hoe dit iets was wat hij toch wel behoorlijk indrukwekkend vond.

Toen we alle rommel terug ingepakt hadden konden we vertrekken richting Oostende alwaar we iets zouden drinken. Reden te meer om snel te vertrekken en er vaart achter te zetten. Toen we drie kwartier onderweg waren begon de hemel toe te trekken en alvorens we er erg in hadden kregen we een gigantische stortbui op ons hoofd. De Krikke besloot om zijn regenvestje aan te doen en al zeer snel volgden we zijn voorbeeld. Het was een zeer hevige stortbui, maar uiteindelijk duurde ze wel niet al te lang. Desondanks waren de Krikke zijn schoenen en kousen doorweekt. Gelukkig is de Krikke een ware padvinder en zal hij altijd wel een oplossing vinden voor een knijpend probleem. Zo kwamen we in Oostende aan en het bleek er vrij druk te zijn. Het café waar we in een vorig avontuur reeds ene gingen drinken (daar waar de Krikke ging kakken en de deur afwezig bleek te zijn en waar hij vervolgens dan met zijn broek op zijn enkels naar het vrouwentoilet moest gaan…) bleek nu gesloten te zijn. Helaas zouden we geen vervolg kunnen breien aan dit toch al prachtig verhaal. We kozen voor Brasserie du Parc. Het is mij nog steeds niet duidelijk waarom we nu net voor dit etablissement kozen aangezien het al bij al een vrij chique zaak was, iets wat ons toch een onnatuurlijk gevoel geeft. Het was er ook markt in de buurt dus er was wel wat “begankenis”. Voordeel van deze zaak was dat er recht tegenover een groot voetpad was waar we onze fietsen konden plaatsen. Het is hier dat het padvindersinstinct van de Krikke naar boven kwam. De mens had al een hele tijd met zijn voeten in natte schoenen en natte kousen gezeten maar daar zou nu zeer snel een eind aan komen. Voor we op café gingen had hij dus nog wel wat werk te doen en zoals steeds komt daar bij de Krikke een heleboel “gefoefel” bij kijken. Na het in- en uitladen van zijn fietszakken maakte hij een “kousendroogconstructie” op zijn fiets waar menig fietstoerist een puntje aan kan zuigen. Concreet: de natte kousen heeft hij gewoon over de side-bars van zijn stuur gehangen, zijn schoenen lagen vanachter op zijn bagage en zijn steunzolen nam hij mee op café…. Wederom iets om bij te schrijven in de lange lijst van Krikke-classics!

Al drogend dronken de mannen bier en de Jakke koffie en een tomatensappeke. Relatief droog en vrij voldaan (het mocht altijd nog wel een beetje meer bier geweest zijn) gingen we op zoek naar een overzetboot zodat we een stuk konden afsnijden. Op dat moment hadden we nog geen flauw benul of we nu verder de kust zouden afrijden of dat we richting Brugge zouden rijden. Na een kleine speurtocht vonden we de plaats van de overzetplaats. Zoals steeds waren er wel heel wat regeltjes en gezever aangaande fietsen, vooral dan dat het aantal fietsen beperkt werd tot 20. In de praktijk konden er echter een pak meer fietsen op die keuterboot, maar het zal wel weer zijn reden gehad hebben.

Na wat aangeschoven te hebben, en ook wel te constateren dat ik uiterst dringend moest wateren (pissen) omdat ik teveel naar de Jakke zijn koffie had gekeken, was het onze beurt om aan boord te gaan. Dat was buiten de schipper gerekend die net voor onze neus het touw naar beneden deed als teken dat we niet meer mee mochten. Ik zeg altijd: geef werklozen en de mentaal minder gevorderde medemens altijd kansen in deze maatschappij, maar dan bedoel ik wel dat men ze geen moeilijk werk mag geven! Er waren helemaal nog geen 20 fietsen aan boord, maar deze man vond het noodzakelijk om toch al te vertrekken. Wij besloten dan ook maar om gewoon met de fiets verder te gaan. Voordeel was dat ik nu sneller naar het toilet kon gaan, wat ik dan ook deed.

We reden dan maar langs een stukje Oostende waar je evengoed het gevoel kan hebben ergens in Oost-Europa te zitten en iets later kwamen we aan bij het kanaal Oostende-Brugge. Het werd een cruciaal moment omdat we moesten beslissen wat we gingen doen. Gezien de tijd die ons nog restte leek het ons veiliger om richting Brugge te trekken. We konden niet goed inschatten of we anders zondag wel op tijd gingen thuis zijn. Achteraf bekeken denk ik dat we ook gewoon rechtdoor hadden kunnen rijden richting Blankenberge, maar dat is praat achteraf.

Onderweg langs het kanaal lag ik wat voorop op de anderen en ik besloot even te stoppen omdat mijn remblok ergens tegenaan sleepte. Terwijl ik die rem wat losser aan het draaien was kwamen mijn twee reisgezwellen eraan en stonden we even uit te blazen langs de waterkant. Opeens zagen we iets vreemds drijven in het kanaal. Na het een tijdje bestudeerd te hebben waren we er nog niet helemaal uit wat het was (gewoon wat rommel, een rat, een konijn, ne pjeirekop?). Uiteindelijke zagen we het en was het niets minder dan een rotte, afgesneden ezelskop.

Met wat angst in de broek reden we verder naar Brugge. Wie weet wat zouden ze daar met onze koppen doen, ezels als we zijn?

Op een plekje iets voor Brugge stopten we om onze cavaillon ritueel te slachten, naar aloude traditie. Het plekje dat we hadden uitgekozen was hetzelfde plekje waar we jaren terug ook al eens hadden gestopt om een ander cavaillonneke ritueel te slachten. Hier hadden we toen ook de discussie betreffende “light-produkten”. Simpelweg gezegd kwam het erop neer dat den Torfs dat ok vond en dat de rest dat dikke brol, vergif en oplichterij vonden. Het is mooi en aandoenlijk om te zien dat de harde kern die er toen al tegen waren dat nu nog steeds zijn en ook nog steeds op post zijn, in tegenstelling tot de “light-liefhebber”.

Toen we het idyllische plekje langs het water volledig bezoedeld hadden reden we verder richting Brugge. Het eerste dat we daar tegen kwamen was “De Ezelspoort”. Opnieuw stond het angstzweet ons in de koersbroek…en het was daar al zo klammig.

We besloten om direct op zoek te gaan naar een camping zonder een biertje voor onderweg, dat zouden we achteraf wel inhalen. Mijn gps-ke leidde ons dwars door Brugge en uiteraard speelden we bij deze route de Krikke al snel kwijt. De mens kan alleen deftig functioneren indien hij in een groot open veld rijdt zonder bomen, gebouwen en andere obstakels. De Jakke ging al snel op zoek en kon hem ook terugvinden in de wirwar van toeristen en paarden.

We reden naar camping “Memling” op aanraden van mijn Brugse vriend. Alleen al omwille van het feit dat de term “mem” in de naam van die camping voor kwam reden we naar daar, simpele zielen als we zijn. De camping was een drietal kilometer buiten het Brugse centrum gelegen en ze zag er redelijk vol uit. Dit laatste was ook het geval, maar voor onze twee tentjes (tent voor die van de Krikke, tentje voor die van mij) was er nog plaats. Wie zou er nu geen onderdak verschaffen aan 3 dergelijke adonissen?!?

Naar mijn gevoel konden er nog wel wat tentjes bij, maar wie ben ik uiteindelijk?

Onze beren grolden als wilde everzwijnen en we vonden het een goed moment om iets te zoeken om te eten en achteraf eventueel nog iets te drinken.

We gingen te voet naar het centrum en vonden daar een romantisch tafeltje naast het water waar we iets konden eten. We aten steak en de Jakke pasta. Het blijkt ook dat mijn tafelgenoten geweldige dorst en drang naar drank hadden. Ze dronken samen toch wel de volledige fles witte wijn uit. De Krikke ging daar zelfs nog over door hierna nog een glas wijn te drinken!!! Hun levers moeten gespannen gestaan hebben! Ikzelf dronk amper 3 halve liters pils bij de maaltijd en hield het dus deftig, in tegenstelling tot de anderen.

Na het eten trokken we verder de stad in en dronken eerst iets bij een lokale jeugdherberg. De voetbal stond hier op dus de Jakke was in zijn nopjes. We dronken er menig pils. Na de jeugdherberg gingen we op zoek naar een andere donkere kroeg waar ze blij verrast zouden zijn met onze aanwezigheid.

Enige tijd terug was ik zelf ook nog in Brugge en was daar in een ondergrondse bierkelder geweest. Het leek mij een ideale plek om ook nu iets te gaan drinken. Met een beetje geluk vonden we deze kelder en de Krikke en ikzelf dronken er trappist en geuze. De Jakke hield het bij pils. Iets later lagen wij te slapen en was de Jakke nog klaarwakker! Meer nog: hij bestelde nog doodleuk en zonder enig gevoel voor schaamte nog een pils!!! De Jakke zoop ons die avond los onder tafel! Met hangende hoofden gingen we terug richting camping. Brugge was het Waterloo geworden van mezelf en de Krikke.

Op de Grote Markt aten we nog wat vetzakkerij van de frituur zodat we de wandeling naar de camping zouden aankunnen.

Onderweg naar huis bleek het warmer dan verwacht. Om deze hitte aan te kunnen gingen we dan maar (de Krikke en ikzelf tenminste) met onze dessels ontbloot richting camping. Het was ook een vorm van boetedoening aangezien de Jakke ons die avond los onder tafel had gezopen.

We kropen in onze tenten zonder te weten welk onweer er bijna boven ons hoofd hing.

Afstand: 62 km

 

 

Zaterdag 27/7/2013: Brugge-Antwerpen

Des ochtends, in alle vroegte, hoorden we de eerste geluiden van een nakend onweer. Nooit leuk natuurlijk als je in een tent ligt. Aangezien de nacht zwaar was geweest hadden we ook niet direct de neiging om op te staan. Toen ik echter zo rond 9 uur mijn tentje open deed zag ik een vreemdsoortig verschijnsel aan de hemel, namelijk een rolwolk. Opeens begon het te donderen, te waaien en te regenen, alle kenmerken van een onweer dus.

Aangezien we vlak naast een bos lagen ben ik maar snel uit mijn klein tentje gestapt. De voortent van De Krikke is vrij groot, maar liep dan weer onder water. Al snel was dit het geval met de ganse camping. Van binnen waren onze tenten nog kurkdroog maar van buiten was alles doorweekt.

Na een tweetal uren trok het wat op en namen we het besluit om naar het station te rijden, alles was toch nat en om ’s avonds zo vlak bij huis op een drijfnatte camping te gaan zitten hadden we geen goesting.

Toen we van de camping reden haalde onze diepgewortelde haat voor de NMBS het van ons “lamzakkeninstinct” en we reden naar rechts richting Antwerpen in plaats van naar links richting station. We zijn beren zeg ik u!

Het was ons nog niet duidelijk hoe de weersvooruitzichten waren en tot waar we zouden geraken maar na een blik op de kaart vonden we dat we zo ver mogelijk moesten doorgaan. De laatste camping voor Antwerpen was Stekene.

We aten koffiekoeken bij een bakker en reden dan verder, de ganse dag lang. Als je er de kaart bij zou nemen dan reden we eigenlijk in de meest rechte weg van Brugge naar Antwerpen. En dat het vooruit ging…

De regen bleef wel wat weg en we stoempten als ware Flandriens over Vlaamse wegen. Via Maldegem reden we richting Eeklo en daarna naar Ertvelde, thuishaven van de bekende Vlaamse charmezanger en peetvader van de onnozele kinderen, Eddy Wally. Daar aangekomen bleek het dorp veel kenmerken te delen met het hol van Pluto. Op zich geen probleem ware het niet dat mijn reisgezwellen begonnen te zeuren over eten en kak. De Jakke had honger en de Krikke moest kakken dus.

Iets verderop vonden we een geschikte kroeg, genaamd “Het oude gemeentehuis”, waar we niets konden eten (J) maar wel iets konden drinken. Er was ook mogelijkheid tot kakken. Hier konden we rustig eens de kaart bekijken en zien hoe we het zeekanaal konden oversteken. De Krikke en de Jakke dronken koffie als oude wijven en ikzelf dronk een donkere Augustijn, waar de brouwerij iets verderop in de straat is gelegen. De mannen misten dus wederom een unieke kans tot een bierdegustatie op hoog niveau.

Met onze magen nog steeds niet echt gevuld reden we verder richting zeekanaal dat we, na enig getaffel, konden oversteken. En zo kwamen we dan in Zelzate uit, broeihaard van inteelt en randgevallen. Al kan dat ook gewoon een gevoel zijn.

We meden Zelzate, zoals het hoort, en zochten onze weg naar Wachtebeke, waar we dan in een rechte lijn naar Stekene konden rijden. Ergens op onze weg zouden we nog wel wat vast voedsel vinden.

Blijkt dat al deze dorpjes en gehuchten op de weg naar Stekene randgebieden zijn waar er veel kenmerken gedeeld worden met het betere hol van Pluto. Ongeveer al wat we tegen kwamen was gesloten en zo reden we dan maar verder en verder. In Moerbeke, nochtans ook een redelijk achterlijk gat, vonden we alsnog een supermarkt waar we iets konden kopen. De mannen kochten, wat drinken (cola helaas), pistolets, kaas en worst. Het maal van een coureur met andere woorden.

Toen we heel de parking hadden bezoedeld, het rioolputteke gevuld hadden met kaasranden en de halve bevolking hadden weggeboerd zetten we ons op ons zadel om de laatste 40 km te rijden richting Antwerpen. We hadden ondertussen besloten dat dit perfect te doen was, al begon de Jakke al wel tekenen van vermoeidheid te tonen in de vorm van gekreun en gezucht.

We volgden steeds de grote baan tot in Stekene en vanaf daar konden we een oude spoorroute volgen tot in Vrasene. Deze route konden we al veel eerder nemen, maar om de één of andere duistere reden konden we die niet direct vinden en zodoende namen we genoegen met de gewone baan.

Vanaf Vrasene moesten we opnieuw onze weg kiezen richting Antwerpen. Uiteraard namen we de grote baan terug richting Zwijndrecht om zo in Antwerpen uit te komen. Deze weg was ons nog reeds bekend vanuit een vorige vloreis, waar we toen in elk dorp stopten om bier te drinken. Dat laatste gingen we nu in Antwerpen zelf doen waardoor we iets sneller vooruit gingen. Iets sneller zeg ik want in Zwijndrecht aangekomen bleek de Krikke wederom spoorloos verdwenen. Hij bleek echter gewoon een korte pauze genomen te hebben, het was nu eenmaal een lange dag geweest.

Toen we op Linkeroever aankwamen zette ik mijn spullen af en nam een snelle douche waarmee ik regelrecht inging tegen artikel 2.2 van de wetgeving der vloreizen (“ene stinkt, iedereen stinkt”). Ik veronderstel dat mijn straf hiervoor nog wel moet komen.

We waren een dag vroeger dan voorzien aangekomen wegens het slechte weer en zodus hadden we een zeer goed excuus om nog eens wat bier te gaan drinken. We spraken ook af met de broer van de Jakke, Yves, die eerst ging meegaan maar angst had voor doorzitwonden aan zijn zitvlak of zoiets.

We kozen voor café Gollem, een relatief nieuwe kroeg met 30 bieren van het vat en 300 op fles. Je kon er ook een kleinegeit eten. Gemakkelijk als we zijn kozen we allemaal voor stoofvlees met friet en trappist Westmalle.

En na deze maaltijd, en nog ettelijke trappisten, scheidden onze wegen wederom. De Jakke ging naar vrouw en kind en moest nog het voorgeborchte van de NMBS doorstaan. Met parelend angstzweet op het voorhoofd nam hij afscheid van ons. Iets daarna vertrokken we allemaal. Ikzelf ging naar huis, de Krikke moest ook nog naar huis fietsen en had dus nog een tien kilometer voor de boeg en Yves ging nog naar “Het half Souke” om aldaar zijn speurtocht verder te zetten naar een roze rubberen handschoen.

En zo eindigt ons verhaal hier, naast het stadhuis in Antwerpen. Het was een korte fietsreis dan we gewend zijn maar we hebben toch veel gezien op die paar dagen tijd: water, velden, ongekende dorpjes waar je anders nooit zou komen, vale gelaatskleuren, dessels, gehandicapten in vrijwilligersdienst, enz…

Voor volgend jaar hoop ik persoonlijk met een grotere groep te zijn, maar dat is nog ver weg. Toch kijk ik al reikhalzend uit naar de spannende belevenissen en degustatieve waaghalzerijen die we ook dan weer zullen beleven!

Afstand: 96 km

 

Jaak, Antwerpen, september → november 2013