New York: 29/05/2006 – 06/06/2006

Reisverslag door Maarten "Max" Heivers (maartenh [at] scarlet [dot] be)

 

We kunnen dit reisverhaal starten ergens in de laatste maanden van 2005. Ik kreeg het toen op m’n ‘seiskes’ van The European way of life en wou deze ruilen voor The American way. New York leek me de geknipte plaats om kennis te maken met het land van de gouden opportuniteiten. Mijn vriendin, Sanne Verwerft, was onmiddellijk akkoord om mee te reizen, zo waren we dus met twee. Ik had echter al enkele malen horen vallen dat er nog wel een aantal geïnteresseerden rondliepen in Café ’t Pleintje. Een korte rondvraag leverde mij al vlug 3 extra reisgez(w)ellen op. 5 personen dus voor de trip over de grote plas:

 

Maarten (Max) Heivers

Sanne Verwerft

Jan (Jakke) Van Roosbroeck

Jurgen (Zjukke) De Greef

Filip (Put) Van de Putte

 

Dag 1: 29/05/2006: Close, but no cigar

 

Rond 7u45 werden we allen opgepikt door Freeway Taxi Putte. Onze chauffeur die ons snel, efficiënt en veilig tot aan de luchthaven moest brengen, luisterde naar de naam Gerry, Gerry van den ACS, want hier had hij vroeger gewerkt. Hij bleek nog maar pas begonnen te zijn met een taxi-bedrijf en daarbij kwam nog dat hij de afgelopen nacht niet had geslapen, omdat hij die nacht een aantal andere mensen moest wegdoen naar de luchthaven en ja hoor, pinten had gepakt op de Ronde Van België. Van tussen mijn schouderbladen kroop er een licht onzeker gevoel naar boven. Geen paniek zei de Gerry van den ACS, ik kan heel goed tegen de vaak!

Het hemelwater gutste met bakken uit de lucht toen we tussen Haacht en Brussel in een monsterfille stonden. Minuten werden kwartieren, kwartieren werden halve uren en halve uren werden volledige uren. Het onzeker gevoel sloeg om in een paniekerig gevoel. Maar niet voor de Gerry! Hij bleef stoïcijns kalm en vertrouwde op z’n GPS om een binnendoor te nemen in Steenokkerzeel. Na veel bochten, doodlopende straatjes, vernauwingen en tegenliggers had deze binnendoor (of was het een omweg??) ons een heel stuk fille doen vermijden. “Al maar goe”, zei de Put, “anders had ge naar uw fooi kunnen fluiten!” De Jakke was echter niet overtuigd van de shortcut-rally-capaciteiten van onze Gerry. Het was nen omweg en geen binnendoor!

Om 9u45 arriveerden we op de luchthaven, waarna het o zo gevreesde douane-avontuur begon. Eerst werd onze bagage opgeëist door de ‘vriendelijke’ mensen van Delta-airlines, waarna een spervuur van vragen volgde:

 

-        Waar woon je? ‘In Hest!’

-        Wie heeft je bagage ingepakt? ‘Ons Moe!’

-        Heb je geweren, pistolen of steekvoorwerpen bij die een terroristische aanslag kunnen veroorzaken?  ‘Euhm… voel eens in m’n broek!’

-        Wie heeft voor jouw ticket gezorgd? ‘De Jakke!’

-        Hoeveel heeft het gekost? ‘Veel te veel!’

 

Goed, de eerste hindernis overwonnen, op naar de volgende. Broeksriem uit, zakken leegmaken, handbagage door de scanner en zelf ook even door het x-ray apparaat. Iedereen zonder probleem erdoor, behalve ikke en de Zjukke. We moesten even apart gefouilleerd worden door een wansmakelijk persoon die stonk naar zure melk. M’n maag draaide en keerde toen hij in m’n gezicht uitademde.

Iedereen dacht dat we nu wel het ergste gehad hebben, maar helaas pindakaas, in de verte doemde nog een standje met douaniers op! Nu waren we er rotsvast van overtuigd, dit werd ons Waterloo! We zouden anaal onderzocht worden. Op de bekende lopende rolband was iedereen van ons reisgezelschap al druk in de weer de sluitspier te ontspannen. Toen we stonden aan te schuiven, zagen we één van de douaniers als schaapachtig lachen en ik denk dat hij zelfs even knipoogde naar mij, alsof hij wou zeggen: ‘Jij bent van mij straks!’ Zolang hij maar rubberen handschoenen en glijmiddel gebruikt dacht ik nog. Maar als bij wonder, waren onze paniekreacties zwaar overdreven. Een simpel onderzoek van de rugzak en schoenen volstond. Opgelucht en met liters koud zweet op het voorhoofd schreden we verder richting check in.

Na een kwartiertje wachten, kreeg de Jakke één van zijn vroegere leerkrachten in het oog. “Dieje mens heeft vroeger nog aan mij les gegeve.” luidde het. En inderdaad, deze persoon was duidelijk getekend door het leven, dus hij moest wel in contact gekomen zijn met de Jakke.

Rond 11u30 konden we dan eindelijk opstijgen richting JFK. Na een tijdje airborne te zijn, moesten we een groen formulier invullen dat luisterde naar de naam ‘visa’. Ondanks het feit dat we eigenlijk maar wat persoonlijke gegevens moesten neerpennen bleek het toch niet zo simpel te zijn. Na een tijdje zwoegen en worstelen met dubbelzinnige vragen en vreemde lay-outs, was ons formuliertje ingevuld. Even verzamelen en afgeven aan de stewardess. Het formulier van Maarten Heivers, Sanne Verwerft, Jurgen De Greef, Filip Van de Putte en Jan Belgium. Jan Belgium?? Natuurlijk was onze haarloze vriend bij het invullen van zijn formuliertje volledig de mist in gegaan. Name: Jan Belguim, City: Van Roosbroeck. Na enkele verbeteringen, begon het formulier meer en meer te lijken op een kladblad van iemand uit het eerste studiejaar, dan op een officieel visum. Gelukkig kwam de stewardess een nieuw formuliertje brengen voor de Jakke.

Eenmaal op Amerikaanse bodem werden we onmiddellijk geconfronteerd met de Amerikaanse manier van dienstverlening. Om de passagiers naar het juiste checkpoint te wijzen, hadden ze een klein, kwaad, dik wijf ingehuurd die tekeer ging als een op hol geslagen sirene. “SHANNON!!!!! PASSENGERS FROM SHANNON!!!! SHANNON!!!!” luidde het. Blijkbaar moesten de mensen die uit Shannon kwamen niet meer langs de veiligheidscontrole. Na 30 seconden had iedereen door wat de bedoeling was, maar het klein, kwaad, dik wijf bleef maar decibels uitspuwen. Ze leek eigenlijk meer op een afgedankte, kleine, kwade en dikke veedrijfster. In principe hadden twee pijlen met opschrift Shannon en non-Shannon veel beter geweest.

Na de nodige rompslomp met het veiligheidspersoneel konden we aan onze volgende beproeving beginnen, nl. het openbaar vervoer van New York. In onze gedachten stond dit synoniem voor een aftandse ijzeren roestbak, met aan het stuur een . Maar we werden al gauw met verstomming geslagen, na het aanschouwen van de Airtrain. De Airtrain was een ware lust voor het oog voor iedereen die van science-fiction houdt. Het was een hypermodern tuig dat volautomatisch rond de luchthaven zoefde. Zonder bestuurder en dus ook zonder . Deze trein moest ons uit JFK brengen tot in Jamaica-Station. Vanuit Jamaica-Station namen we de metro tot in WTC-Station. Deze keer werd onze verbeelding werkelijkheid. De metro in New York is volledig zoals je hem zou voorstellen en zoals je hem in een Amerikaanse film kunt aanschouwen. Eenmaal aangekomen in WTC-station moesten we tenslotte de Path-train onder de Hudson River nemen, om aan te komen in Jersey-City alwaar onze slaapplaats was.

 

                                                metro in New York

 

Jersey-City was een typische voorstad van een megalomaan als New York, hunkerend naar the Big Apple, maar toch ook weer afstand nemend. Je zou er lyrisch van worden.

We stonden aan het station van Jersey-city echter voor een queeste, waar is onze guesthouse?. We hadden enkele onmiskenbare troeven om de puzzel op te lossen:

- naam guesthouse: ‘Visit New York, Sleep in Jersey-City’ (?)

- naam eigenares: Chris

- straatnaam: Fairview Av

- en een telefoonnummer

Net als echte speurders gingen we dan maar op de wilde gok ergens naartoe. De eerste die we tegenkwamen (wat niet lang duurde, aangezien 99% van Jersey-City ‘black’ is) interpelleerden we naar zijn kennis van de straatnamen van Jersey-City. De zwarte kolos had echter nog nooit gehoord van Fairview Av. “Pech gehad” ,dachten we toen, “het zal zeker zelf een vreemdeling zijn geweest”. Een beetje verder stapte ik een liquor-store binnen, met dezelfde vraag. De Mexicaanse verkoper dacht even na en riep toen zijn baas erbij. Deze moest ook even in zijn uitgebreide geografische kennis zoeken, maar moest me toen teleurstellen. “Well, you are very close! It’s somewhere in the neighbourhood!” zei de brave man. “Yeah, close but no cigar!” antwoordde ik We liepen dus verder met onze valiezen door een buurt alsof we in een film waren beland. Overal en Mexicanen, vuil op de straten, groepjes die tegen elkaar staan te roepen, glimmende gigantische wagens waaruit obscene R&B-muziek kwam. Terwijl ons onveiligheidsgevoel met elke stap steeg, stootten we per toeval op Fairview Av. Deze straat lag ongeveer 100 meter van de zonet bezochte liquor-store…nou ja! In deze straat was echter geen hotel annex guesthouse te bekennen. Dan maar even de vlakbij gelegen drugstore binnen gewandeld. Ook hier had met geen weet van een guesthouse in de nabijgelegen straat. De verkoopster uit de drugstore merkte zelfs fijntjes op dat het telefoonnummer van de guesthouse uit een andere telefoonzone kwam! Ook een plaatselijke bewoner, met een onfortuinlijke vleesbal aan zijn buik, wist van geen guesthouse in zijn straat. De Jakke belde toen maar naar het dubieuze telefoonnummer en na een aantal keer proberen kreeg hij contact met Chris. Bleek de guesthouse zich een 20 meter verder in de straat te bevinden. Amerikanen en geografische kennis blijken een gebrekkig duo te zijn!  

Chris was zelfs zo vriendelijk om onze bagage even met de wagen naar de guesthouse te brengen. Ik schat dat Chris ongeveer 40 jaar moest geweest zijn. Ze was van Poolse afkomst, hetgeen duidelijk bleek aan haar accent. De Jakke vroeg nog of ze Russisch was, hetgeen ze onthaalde met een groen lachje. Chris liet ons onmiddellijk de mentaliteit van New York kennen, nl. hard, to the point, patriottistisch en kapitalistisch. We kregen onmiddellijk te horen dat we vergeten hadden van onze boeking te bevestigen, daarna volgde een bloemlezing van wat mocht en niet mocht in haar guesthouse en dan kwam het onvermijdelijke 9/11 ter sprake. Als afsluiter de financiën regelen en weg was ze. Het was een vriendelijke, behulpzame dame, dat wel, maar… New York-style!

               onze guesthouse

 

Voor onze eerste avond op Amerikaanse bodem gingen we een blitsbezoek brengen aan Times Square by night. Onmiddellijk werden we overdonderd door al de lichtreclames en de duizenden mensen die over straat liepen. Het was een ongekende drukte van mensen, winkels, licht, lawaai, taxi’s en politiemannen. Ja hoor, dit was net als in de film! Diezelfde dag was het net Memorial-Day geweest, waardoor er her en der matrozen in vol ornaat rondliepen. Iedereen was moe van de vlucht en de jetlag, maar we moesten onze avond in schoonheid kunnen afsluiten. Daarom gingen we nog ene drinken in een Irish pub, niet ver van Times Square. We vestigden ons aan de toog en dronken een ijskoud Amerikaans biertje. Het was een knappe kroeg met overal breedbeeld-schermen aan plafond en muren, waarop non-stop sportuitzendingen bezig waren. Basketball en baseball natuurlijk, what else?? Plots viel ons op dat de studio van één van de sportprogramma’s gewoon op Times Square lag, enkele tientallen meters verder van waar wij ons toen bevonden. Na onze drank genuttigd te hebben gingen we even terug poolshoogte nemen op Times Square en tuurden we naar de ramen van de bovenste verdiepingen om de twee commentatoren van de sportuitzending te vinden. En inderdaad, daar zaten de mannen doodleuk te presenteren! Live-sport omstreeks middernacht op Times Square? No problem!

 

                                Times Square by night

 

 

Dag 2: 30/05/2006: Be specific!!

 

Om 9u waren we uit de veren en klaar voor onze eerste volledige dag New York. We baanden ons een weg door de ‘filmset’ van Jersey City, waar we stuitten op een merkwaardig tafereel. Toen we voorbij de plaatselijke brandweer slenterden, moest deze plotseling uitrukken. Een 100% Amerikaanse brandweerwagen stoof uit z’n hangaar met alle mogelijke toeters, bellen en schreeuwerige flikkerlichten. Hun claxon leek wel gestolen van een Russische olietanker. Iedereen van ons gezelschap dacht dat er ergens een hevige brand woedde, maar niets was minder waar! Dit spektakel was nodig om hun brandweerwagen doodleuk voor de hangaar te kuisen!

 

 

                           de brandweerwagen

 

 

Enkele honderden meters verder wandelden we een Dunkin’ Donuts-zaak binnen voor een ontbijt. We werden onmiddellijk geconfronteerd met de Amerikaanse manier van bestellen, door ons toepasselijk omgedoopt tot de ‘bestellingsboom’:

 

 

 

 

- coffee: 
small? / medium? / large?
milk? / cream? / suggar? / no suggar? / ...
- donut:
plain? / suggared? / glazured? / chocolate? / sprinkles ? / ...
- bagel:
plain? / eggs? / ham? / bacon? / cheese? / cream cheese? /...
 
Next please!!!

 

Ja hoor, een koffie en een donut bestellen in Amerika was je reinste zelfmoord. Je moest je steeds door een hele lijst van bijhorende toppings, dressings en fillings worstelen. Iets wat we de volgende dagen nog vaak ondervonden. ‘Be specific!’

Na wat gependel met trein en metro onder de Hudson-river belandden we vlak aan onze eerste toeristische halte: de WTC-site.

Als je de WTC-site even nuchter bekijkt, dan moet je eigenlijk zeggen dat hier niets te zien is buiten een immense bouwput. Maar rekening houdend met de achtergrond wordt deze bouwput natuurlijk iets hallucinant. Het gaf mij het gevoel van een kies die getrokken is uit de muil van een enorm beest. Honderden mensen stonden zich te vergapen aan de ijzeren hekken, wij incluis. Hoewel het een warme dag was, kreeg ik rillingen bij de gedachte dat twee immense reuzen hier naar beneden gedonderd zijn. Hier werd je toch wel even stil van.

Buiten de Twin-Towers staat echter de rest van het WTC-complex nog wel recht. Dit zijn een verzameling van bankkantoren ter grote van de Boerentoren. Terwijl we ons vergaapten aan de architectuur van de WTC, trok opeens een weerzinwekkend persoon mijn aandacht. Op 2 meter van mij liep een manspersoon met de volgende beschrijving: groot, smal, , hoofd ter grote van een tennisbal, mini-mond, mini-ogen, mini-neus, gigantische bakkebaarden en borstellig rastahaar. Het was echt indrukwekkend hoe elk zintuig op dit kleine afschuwelijke hoofdje paste, zelfs met bakkebaarden op de koop toe. Met verstomming geslagen stootte ik de Jakke aan om hem attent te maken op deze freak. Bij het aanschouwen van deze speling der natuur konden we maar aan één ding denken, nl. dit moest The Predator zijn uit de gelijknamige film. Hier heeft John McTiernan (regisseur The Predator) zijn mosterd gehaald!

 

                                                    WTC site

 

 

 

Achter het WTC-complex bevonden we ons aan de Hudson-river. Een machtige rivier die New York waardig is. Kuierend langsheen de rivier, waande de Jakke zich in Sydney. In Battery-Park konden we onze tickets kopen voor de boottocht naar Liberty-island en Ellis-island. Battery-Park was een versterking uit 1823 ter verdediging van New York. Voor een Europeaan die gewend is aan burchten, kastelen, citadellen en forten is dit niet veel soeps. Na het bemachtigen van de tickets was het aanschuiven geblazen, om op de boot te mogen. Het aanschuiven werd echter opgeluisterd door een Jamaicaan die de steel-drums bespeelde. Na een poosje werden we een tent binnen geleid, waar de airco overuren maakte. Airco in een tent, only in America! We werden van kop tot teen gescand, want we gingen op Liberty-island de trots van Amerika bezoeken, nl. the Statue of Liberty. Na 9/11 heerst in Amerika een panische angst voor nieuwe terroristische aanslagen op één van hun nationale monumenten. Vandaar dus de overdreven scherpe controles. Nadat we eindelijk op de boot waren ‘gedreven’, startte een korte overzet richting Liberty-island. Onderweg werden we getrakteerd op een prachtig zicht op Manhattan. Nadat we waren aangemonsterd op Liberty-island, stonden we oog in oog met America’s leading lady, het vrijheidsbeeld. Het is een adembenemend gigantisch beeld dat is uitgewerkt tot in de kleinste details. Vooral het ‘wapperende’ kleed is prachtig nagebootst. Spijtig genoeg was een bezoekje in het vrijheidsbeeld niet mogelijk, omwille van 9/11. Nadat we terug waren ingescheept volgde een bezoek aan Ellis-island. Dit was een eilandje waar de toenmalige immigratiedienst was gevestigd. Elke immigrant die zijn geluk ging beproeven in New York werd op dit eiland uitvoerig medisch getest. Vooral de testen op te controleren of je al dan niet gek was, waren fascinerend. Onmiddellijk rees bij mij de vraag of ons gezelschap deze testen wel tot een goed einde zou kunnen brengen…

 

               Statue of Liberty

 

 

Toen we terug voet konden zetten op vaste bodem, gingen we een hapje eten in een echte New Yorkse deli. Deli’s zijn een soort van snackbars-supermarkt waar je zelf een bepaald gerecht kan samenstellen en dan in de verbruikszaal kan verorberen. Eigenlijk leek het wel de vleestoog in de GB van Heist, met achter de toog 10 mexicanen die je op de meest arrogante en onvriendelijke manier probeerden te helpen. Maar ja, dit was nu eenmaal New York-attidude. Nadat de magen terug gevuld waren, besloten we om over te gaan tot de orde van de dag! We slenterden tot aan Pier 17. Pier 17 was een oude havenloods, die was opgebouwd tot een winkel-centrum annex uitgangsbuurt. We nestelden ons op een terrasje met uitzicht op de Peking, een oud zeilschip uit 1900. Samen met een halve liter ijskoude Coors en een avondzonnetje dat nog net boven de hoogbouw van het Financial District kwam piepen, was dit genieten. Na enkele slokken bier begon er een straatmuzikant van jetje te geven. Gewapend met akoestische gitaar en mondharmonica transformeerde hij in David Bowie en Neil Young  … Ground control to Major Tom! Keep On Rocking In The Free World! Zalig deze deuntjes op de achtergrond!

 

                                              Pier 17

 

Het ‘garcon-systeem’ is echter ook wel het vermelden waard. Je had iemand (blank, vrouwelijk, heet) voor de klanten te verwelkomen en hen een menukaart te overhandigen. Dan had je enkele personen (blank, vrouwelijk en mannelijk, minder heet) om de klanten te bedienen. En onderaan de ladder had je enkele personen (zwart, mannelijk, hondslelijk) om de tafels af te ruimen. Een Amerikaanse visie op hiërarchie in de horeca.

 

 

Dag 3: 31/05/2006: Ups and downs

 

We hadden besloten om deze dag te beginnen met een fatsoenlijk Europees ontbijt i.p.v. de vettige Amerikaanse donut die nog tot in de late namiddag in je maag bleef rondzwalpen. In de keuken van de guesthouse hadden we een broodrooster opgemerkt die ons geschikt leek om het brood dat we de vorige dag nog hadden gekocht te roosteren. Nu ja, brood is ruim overschat. Een Amerikaans brood is eigenlijk een cake met sponsachtige trekjes. Maar oké, als we het konden toasten viel het misschien nog mee. We stopten twee sneden in het blikken ding en wachten tot onze heerlijke toastjes eruit floepten. Maar de broodrooster had het op deze manier niet echt begrepen. Na een minuutje begon het ding gevaarlijk te roken, waardoor we wijselijk de stekker maar uitgetrokken hadden. Onze heerlijke toastjes waren veranderd in twee afgrijselijk zwart geblakerde hoopjes kruimel. Geen toast dus! Dan maar enkele glazen fruitsap tot ons nemen, om de eerste honger weg te spoelen. We hadden wel geluk want er bevonden zich plastiek bekertjes in de guesthouse. Euhm, plastiek was misschien niet het juiste woord, eerder karton, of toch niet, eigenlijk waren de bekertjes gemaakt van papier! Papieren bekertjes, waar je drank kon indoen! Heel vreemd, maar we namen ons voor van geen vooroordelen te koesteren en gewoon de proef op de som te nemen. Spijtig genoeg waren in dit geval de vooroordelen de enige waardige oordelen! Na enkelen minuten begonnen de bekertjes met de fruitsap volledig ‘wak’ te worden. Snel drinken was dus de boodschap!!

Na het ‘ontbijtdebacle’ zetten we forse tred richting NY en stopten we even in een internetcafé om het thuisfront gerust te stellen. En natuurlijk mocht een bezoekje aan de donutzaak niet ontbreken.

In NY brachten we een bezoekje aan de City-Hall met bijhorende City-Hall-Park. Een prachtig parkje met fonteinen temidden van de helse drukte. Het stadhuis was volledig afgezet met hekken, zodat de argeloze toerist niet te dicht bij het politieke hart van New York kon komen. Terwijl we rond het stadhuis wandelden was ex-burgemeester Rudolph Guilani voor het stadhuis de pers te woord aan het staan. (huidig burgemeester is Michael Bloomberg, red.) 

In de buurt van het stadhuis bevond zich het majestueuze Woolworth-building. Het is een schitterende wolkenkrabber die doet denken aan een middeleeuwse kathedraal. Voor mij persoonlijk de mooiste wolkenkrabber van New York!

 

                                                  City hall

 

Een visite aan het wereldberoemde Central Park kon uiteraard ook niet mankeren op onze reis. Toen we ons een weg baanden door het 843 ha grootte park, konden we moeilijk geloven dat dit allemaal kunstmatig was aangelegd. Het leek allemaal zo echt! De rotspartijen, de heuvels, de vijvers, de bergriviertjes,… De Raf Van de Vonder heeft hier duidelijk werk gehad! Maar het moet gezegd worden Raf: “You did a hell of a job!” Tijdens de wandeling door de groene long van New York leek de miljoenenstad mijlen veraf. Wederom wandelden we door een filmset, deze keer door die van Friends of Sex and the City. We maakten een ommetje langs de Strawberry-Fields van John Lennon. Hier lag de gedenksteen van wijlen John, Imagine… Van hieruit was The Dakota te zien: het appartement waar Yoko Ono nog steeds woont.

 

                                            Imagine

 

Toen we Central Park half(!) waren doorgeslenterd, voelden we onze benen niet meer en besloten we de subway terug downtown te nemen. Er stond immers een bezoek aan The Empire State-building op til. The Empire State mag met recht en rede het hoogste gebouw van New York genoemd worden. De reus torent met zijn 448 meter boven alle andere wolkenkrabbers uit. Sinds 9/11 heeft hij het lengterecord geërfd van de Twin Towers. Bezoekers kunnen tot aan het observatieplatform geraken op 381 meter hoogte, hetgeen wij natuurlijk niet konden laten links liggen. Tijdens het aanschuiven om één van de liften te nemen richting hemel, merkte ik dat er een kauwgom onder aan m’n rugzak kleefde. Het plakkerige onding had heel men t-shirt besmeurd en had zich voorgenomen om zich niet zonder slag of stoot te laten verwijderen. Het was een bruine plakboel die me tijdens het aanschuiven veel plezier beleefde. “Dit moet een tuttefrut van een geweest zijn!” merkte de Zjukke fijntjes op, “Want hij ziet bruin!” Wanneer we aankwamen op het observatieplatform kregen we onmiddellijk waar voor ons geld. Het uitzicht is echt adembenemend. Je kon moeiteloos op de daken van de andere stenen reuzen zien en de auto’s leken wel kleine mieren. Wat ook opviel was de grote hoeveelheid ‘citerns’ die op de daken van de wolkenkrabbers staan. Deze uit de kluiten gewassen ‘bidons’ gaven al onmiddellijk stof tot discussie: -op welke manier komt het water in de wc’s?- hoe geraakt het water in de bidons?- Dit waren letterlijk discussies op hoog niveau, 381 meter hoog om precies te zijn!

Volgens de Jakke bewoog het gebouw heen en weer net zoals alle hoge gebouwen doen. De rest van de groep nam de proef op de som en lette nauwkeurig op eventuele slingerbewegingen van de wolkenkrabber. Maar niemand kon dit bevestigen. We schreven deze opmerking van de Jakke dan ook toe aan de invloed van de hoogte op z’n hersenen. Wie nog last had van hoogteziekte was de Zjukke, dit manifesteerde zich onder de vorm van ondermaats lage low-budget-moppen. Hoe hoger we waren, hoe lager het niveau van moppen van de Zjukke. De vertelsels van de Zjukke doken naar zo’n  problematisch laag peil, dat we genoodzaakt werden om sancties te nemen: wanneer er niemand lachte met de mop, moest de Zjukke 5 $ aan de groepskas geven – fair enough!

 

             The Empire State Building

 

Onze dag werd afgesloten met een tochtje met de Staten Island Ferry. Deze gratis overzetboot naar Staten Island geeft je een prachtig zicht op Manhattan. Zo zagen we twee maal Manhattan by night, eenmaal heen en eenmaal terug.

 

 

Dag 4: 01/06/2006: All right!

 

Net zoals elke morgen gingen we opzoek naar een Europees ontbijt. In Jersey City waren er her en der eetgelegenheden die pronkten met uithangborden waarop BREAKFAST te lezen stond. Spijtig genoeg bestond de breakfast enkel maar in de verbeelding van de uitbaters. Een ontbijt bestond immers telkens uit hamburgers en frieten. Wederom moesten we ons tevreden stellen met een donut en een koffie uit Dunkin’ Donuts.

Aangekomen in New York besloten we om de Brooklyn Bridge te verkennen. Deze brug die Brooklyn met Manhattan verbindt, strekt zich1834 meter uit over de East River en is een knap staaltje architectuur. Je hebt een niveau voor wandelaars en fietsers en een niveau voor het verkeer. We hebben de brug voor ongeveer een kilometertje gevolgd. Dit leverde enkele knappe kiekjes op van Manhattan en de East River.

 

                Brooklyn Bridge

Via een wandeling langs verschillende gerechtshoven, waar het wemelde van de advocaten en ander ‘chique’ volk, kwamen we plotseling in een geheel andere atmosfeer terecht. Overal Chinezen, Chinese opschriften, Chinese supermarkten, Chinese viswinkels, … We waren duidelijk in China-Town beland. Hier praatte men geen Engels meer, Chinees of iets dergelijks was hier de voertaal. Chinatown is in New York een enorm uitgestrekt gebied dat ettelijke ‘bloks’ omvat. Het is echt shockerend om van de ene moment op de andere in ‘China’ rond te lopen. Ook het vermelden waard is de enorme berg zwerfvuil dat we hier zijn tegengekomen op straat. In een bocht lag een immense hoop vuil en rottigheid bij elkaar, hetgeen de Put onmiddellijk deed mijmeren over vervlogen excursies naar de zee, Westouter, Dranouter en de Ardennen.

 

                                          Chinatown

 

Opeens nam het straatbeeld weer een andere wending: Italianen, Italiaanse opschriften, Italiaanse drukdoenerij, een Italiaanse foor,… We waren in Little Italy aanbeland. Dit is een veel kleiner gebied en omvat eigenlijk maar twee ‘streets’. Vroeger was Little Italy veel groter, maar door het oprukkende ‘gele gevaar’ heeft men sterk moeten inbinden. Toch heerst hier nog de sfeer uit de films van The Godfather.

In de late namiddag besloten we om de belangrijkste commerciële verkeersader van New York te bezoeken,  nl. 5th avenue. Je kon hier daadwerkelijk over de koppen lopen. Winkels en mensen zover het oog reikt. Een ware nachtmerrie voor iemand die niet van shoppen houdt (cfr. Jakke). Een ommetje langs Rockefeller-Center en de Trump-tower bracht echter wel soelaas voor de winkelgekte. Voor beide wolkenkrabbers geldt maar één woord: goud. Dat onze goeie vrienden Rockefeller en Trump er warmpjes inzaten kon je onmiddellijk afleiden aan het interieur en de buitenbouw van beide gebouwen. Het ‘blinkende’ deed werkelijk pijn aan de ogen!

 

                  Rockefeller Center

 

Toen het begon te donkeren gingen we het New Yorkse nachtleven induiken. Hiervoor is geen betere plek te vinden dan Greenwich Village. Greenwich Village is het mekka van de jazz-clubs en bruine kroegen. Ideaal voor zo’n hoopje ongeregelden als ons. Onze eerste afspraak met het gerstenat was in ‘The Boxer’. Een leuke, gezellige kroeg waar we een pitcher achterover sloegen. Ondertussen woedde buiten een stevig onweer, waardoor we genoodzaakt werden van nog maar enkele pitchers te bestelen. Toen we de rekening vroegen, vielen we bijna van onze stoel. Imported Stella drinken in New York is geen goed idee voor de portemonnee!

 

                                       Pitcher imported Stella

 

Na wat opzoekingswerk in de Lonely Planet vonden we een jazz-club, die ons wel leek te bevallen: Smalls. De portier van Smalls vond het zeer vreemd dat zulk een jeugdige bende als ons zich in een jazz-club waagde. Hij vroeg ons nog of we niet liever naar de bioscoop gingen met een zak popcorn. Maar nee, we waren vastbesloten. De zaak deed zijn naam alle eer aan: het was er inderdaad ‘small’, maar alles was wel aanwezig: stoelen, podium, toog, toiletten, barkrukken, zeteltjes,… We besloten van ons aan de toog te nestelen en onmiddellijk een Long Island Ice Tea te bestellen. Straf spul hoor, zij die het al gedronken hebben weten wat ik bedoel! Tientallen verschillende soorten sterke drank en vervolgens een druppeltje cola voor de kleur. Toen we vroegen aan de barman welke groep er kwam spelen antwoordde hij met een New Yorkse stuursheid: ‘I don’t know, I don’t care, I don’t like jazz!’ Spijtig voor de brave man, want het groepje was werkelijk voor duimen en vingers af te likken. Dit was jazz op zen best! Smalls was gevuld met voornamelijk , die na elke solo uitzinnig te keer gingen: ‘ALL RIGHT!!’ Recht voor mij zat een reuze Vietnam-veteraan- met handen als kolenschoepen. Ik denk dat hij met deze joekels menig VC de nek heeft omgewrongen! Iedereen in ons gezelschap vond het een geslaagde jazz-avond, ook de Jakke die spijtig genoeg Klaas Vaak was tegengekomen in de tweede helft van het optreden. Enkel de Put had het niet zo begrepen op de jazz en stortte zich dan maar in de Long Island Ice Tea’s. Om 3u kropen we uiteindelijk op het ritme van de jazz in onze nest.

 

                                                 Jazz

 

 

Dag 5: 02/06/2006: Groene panter

 

We begonnen de dag met wat kleding in te kopen, aangezien textiel in Amerika niet echt duur is. In een gigantische sportwinkel vond iedereen zijn gading. Vooral de Levi’s jeansbroeken waren in trek. Opmerkelijk was wel het aantal pashokjes. Nergens was hier een pashokje te bespeuren. Daarom besloten we om onze broeken maar gewoon in de winkel zelf te passen. Dit was echter buiten de waard gerekend! Een werkneemster snelde naar ons toe en blafte dat we naar een pashokje moesten gaan. Blijkbaar hadden ze de twee pashokjes verstopt onder de trap in een hoekje. Na wat aanschuiven konden we dan eindelijk onze broeken passen. Natuurlijk slaagde de Zjukke erin om na zijn pasbeurt op een of andere manier het pashokje achter zich op slot te doen, zodat niemand nog in dit pashokje raakte! Dan bleef er nog slechts 1 pashokje over voor de gigantische winkel! Ook in NikeTown liet de Zjukke zijn stempel achter. De Zjukke moest loopschoenen hebben en ging dus enkele exemplaren passen. Een vlotte verkoper hielp de Zjukke hierbij en liet ontelbare soorten en maten aanrukken. Telkens er een nieuwe schoen aan te pas kwam, moest deze met de lift van beneden naar boven worden gebracht. Iedere keer was het tergend lang wachten tot de schoen uit de lift naar boven kwam. Heel deze operatie nam toch al gauw een half uur in beslag. Na veel vijven en zessen besloot de Zjukke dan toch maar niets te kopen en liet de verkoper volledig verbouwereerd achter.

Op weg naar het American Museum of Natural History pikten we nog een bezoekje mee aan het Chrysler Building, Grand Central Station en het UNO Headquarters. Toen we uit de metro stapten aan het natuurhistorisch museum, stond New York onder water. Het hemelwater gutste met bakken uit de lucht en de metro’s stonden binnen de kortste keren blank. Dit was hier blijkbaar een normale zaak, want niemand nam hier ook maar enige aanstoot aan. Het natuurhistorisch museum was een bonte verzameling van dinosaurussen, artefacten van alle volkeren ter wereld door de eeuwen heen, zoogdieren uit alle werelddelen,… Het is een kolossaal museum met een enorme verscheidenheid aan museumstukken. De Put had het echter niet te vinden voor deze enorme hoeveelheid cultuur en maakte de miserabelste uren uit z’n leven mee. Een kleine ‘fait divers’ aan de ingang van het museum maakte echter alles goed. Pal voor het museum bevond zich namelijk een Indische vrouw die zich had uitgedost in de traditionele klederdracht. Met haar blote rug stond ze naar ons te pronken. We konden echter haar ‘rug’ nogal moeilijk identificeren! In plaats van een rug was op deze plaats een ‘gat’ te onderscheiden! Nu waren er twee mogelijkheden: ofwel was haar gat, dat zich normaal enkele decimeters lager moest bevinden, naar boven gekropen, ofwel had deze dame twee gatten. Deze speling der natuur zou van ons onmiddellijk een plaatsje gekregen hebben in het achterliggend museum…

Aangezien de magen begonnen te knorren, gingen we een hapje eten in een Chinees restaurant. Toen we ons met z’n allen aan een tafel hadden genesteld, kregen we onmiddellijk de menukaart onder onze neus geduwd. 1 minuut later had iedereen de eerste pagina kunnen doornemen, maar de dienster kwam onze bestelling al opnemen. Nadat iedereen besteld had stonden 5 minuten later alle gerechten voor onze neus! We konden nergens op tafel een deftig mes aantreffen. Slim gezien, want anders kon m’n hiermee gaan vechten in de ‘Groene Panter’. Het eten was wel lekker, uitgezonderd m’n noedelsoep. De kok van dienst had de sojasaus voor dreft gewisseld. Hierdoor kreeg mijn soepje een heerlijke afwaswater smaak. Nadat iedereen z’n bord half leeg had, vond onze dienster het tijd voor af te ruimen. En 1 minuut later kregen we de rekening gepresenteerd, waarna onze dienster om de haverklap kwam kijken of we al betaald hadden. Bij iedereen groeide het vermoeden dat hier iets meer aan de hand was: de snelle bediening, de bliksemsnelle bereidingstijd, geen messen en onmiddellijk betalen… zou het kunnen dat dit een dochteronderneming was van de OK-club?

Deze avond gingen we in stijl afsluiten. Na de nodige blikken bier te hebben gekocht in een laat-avond-deli-liquor-store gingen we deze soldaat maken in onze guesthouse. Nadat we alle reusachtige blikken bier hadden binnengekapt was iedereen zat, ik bedoel, zzzzzzzzzzzat! Zelfs het blikje bier met de twijfelachtige merknaam ‘Milwaukee Best’, dat was achtergelaten door de vorige huurder (Indiër) moest eraan geloven. Met een hoofd als een tol en een blaas die overuren klopte kropen we tegen 3u in onze beddenbak.

 

                                    enkele blikjes

 

 

 

 Dag 6: 03/06/2006: The Timeless Torchess!!!

 

Deze ochtend begon net zoals alle andere ochtenden met een bezoekje aan Dunkin’ Donuts voor onze portie morgend-vet scherp te stellen. Hierna werd er nog even een chat-sessie gehouden in de internetwinkel. De Jakke kon tevens het nodige opzoekingswerk doen voor een baby-vleesmolentje (of is het een babyvlees-molentje!). Dit exclusieve onding kon men alleen in Amerika verkrijgen, zodat de Jakke dit moest meebrengen voor het kindje van z’n zus.

Vandaag stond er een bezoek aan het Yankee-stadium op het programma. De New York Yankees zijn DE baseball-ploeg ‘van’t stad’. Leuk meegenomen was het feit dat het Yankee-stadium in het midden van The Bronx ligt. Aangekomen aan het uit de kluiten gewassen stadion, moesten we vaststellen dat het vandaag gesloten was. Wat een tegenvaller! Ach ja, ondertussen konden we toch de sfeer van de Bronx even opsnuiven. We werden hier onmiddellijk geconfronteerd met de 4de wereld in een miljoenenstad. Toen we aan het wachten waren aan het rode licht, stond een zwerver naast mij de vuilbak te doorzoeken naar iets eetbaars. Confronterend en schrijnend, temeer omdat we op weg waren om onze honger te stillen in de Mc Donalds. In deze Mc Donalds in de Bronx waren wij een rariteit. Als enige blanken voelde we ons echte ‘vreemdelingen’. Terwijl we onze burgers naar binnen werkten, riep moeder natuur me, waardoor ik een bezoekje aan het toilet niet kon uitstellen. Hier werd ik echter getuige van wat voor pijnen de geconstipeerde medemens moet doorstaan. Toen ik aan de pisbak stond was er een op wc aan het ‘krochen’ dat het niet mooi weer was: OOOOH MY GOD!!! FUCKING HELL!!! AAAAAAH SHIT MAN!!! OOH FUCK THIS!!!! ondersteund door luid gekrijs en gekreun. ‘Cereals man! You need cereals!’, wou ik nog zeggen. Maar ik maakte me echter snel uit de voeten.

Na ons mislukt Yankee-avontuur probeerden we dit recht te zetten met een bezoekje aan Madison Square Garden. Madison Square Garden kan je vergelijken met het Sportpaleis. In deze grote zaal speelden de basket- en ijshockeyploegen van New York. Hier was het geluk aan onze kant, want vandaag speelden de vrouwenbasketploeg New York Liberty tegen de Los Angeles Sparks. Een confrontatie tussen East and West. Even later zaten we in de tribunes vol ongeduld te wachten op het begin van de partij. Opmerkelijk was de hoge opkomst voor deze doordeweekse basketbal-partij. Ook het enthousiasme van de supporters is fantastisch. Zoveel ambiance en sfeer alsof het de belangrijkste wedstrijd van het seizoen was.

Supporters van beide teams zitten gewoon doodleuk bij elkaar en joelen hun team vooruit. Bij een Europese voetbalwedstrijd zou dit gewoon ondenkbaar zijn zonder dat het op een bloedige knokpartij zou eindigen! Af en toe werd mijn aandacht getrokken door een onvoorstelbaar grote hoop vlees die net voor mij zat. Deze vraatzuchtige Jaba The Hut riep de suikerspin-verkoper met een bulderende ‘RIGHT HERE!’ De suikerspin-verkoper snelde zich prompt haar richting uit om verdere herrie met dit monster te voorkomen.

In principe duurt een basketbalmatch slechts 4X 10 minuten, hetgeen de Jakke (anti-basket) gerust stelde. Maar dankzij de ontelbare time-outs, slaagde men erin om de wedstrijd te rekken tot een deftige 2,5 uren, hetgeen de Put (pro-basket) dan weer tevreden stelde. Tijdens de time-outs werd het wachten opgeluisterd door een wervelende show van behendige turners die op muziek het beste van zichzelf gaven. Éen van de time-outs werd verzorgd door een groepje met de onheilspellende naam ‘Timeless Torches’. Dit waren een hoopje oude rimpeltanken die aan het aerobicen waren. Bomma’s on speed, hetgeen het Amerikaanse publiek geweldig vond. For the record: New York Liberty won de wedstrijd na verlengingen (5 minuten, werden in werkelijkheid 30 minuten overtime).

 

                       Madison Square Garden

 

Als afsluiter van de dag stond terug een bezoek aan café The Boxer geprogrammeerd. Na enkele biertjes besloot de Zjukke een Hoegaarden te bestellen, dewelke in een geheel fout glas werd geserveerd. Ach ja, ze hadden het tenminste al, de juiste schenkwijze zullen ze nog wel leren met de jaren.

Nadat we de rekening van 100 $ vereffend hadden, trok de Jakke nog op z’n eentje naar een jazz-club. Toen hij was aanbeland bij het bekende Café Wha, werd hem echter door de portier de toegang ontzegd. “No shorts today”, luidde het! De Jakke begaf zich dan maar naar 55 Bar alwaar een oude voor hem de Blues zong.

 

 

Dag 7: 04/06/2006: Hold it down!

 

Deze dag begon met een aantal voorbereidingen voor ’s avonds, nl. het inkopen van het nodige gerstenat. Ik en de Put trokken vol goede moed de eerste de beste ‘supermarkt-achtige’ winkel binnen op zoek naar bier. Toen we enkele minuten door het winkeltje dwaalden, sprak de uitbater (een lange ) ons aan: “What are you guy’s looking for!?” “Euhm, we are looking for beer!”, stamelden we. “Well, this is a toolshop man!”, zei de uitbater. Dus zwierven we maar verder tot we een liquor-store tegen kwamen. Na een tijdje hadden we prijs en gingen we een winkel binnen met achter de toog niemand minder dan Apu Nahasapeemapetilon. We namen een plastic bak van de toog en laaiden deze vol met grote blikken bier met de meest exotische namen. 1 blik trok onze aandacht, het was een zwart als de nacht met een grote, agressieve rotweiller op afgebeeld. Verder stonden er enkele onheilspellende zinsneden op: ‘Hold it down!’, ‘High gravity’, ‘8,2 %’. Dit duivels blik moest dus zeker mee! Toen de plastic bak volledig vol geladen was, gingen we naar de toog en rekende Apu af. We vroegen of we eventueel de plastic bak mochten meenemen naar de guesthouse, waarna we hem zouden terugbrengen. Apu antwoordde: “No problem, if you like it you can keep it!”

 

                                            duivels blik

 

Tijdens de middag gingen we eten in een Mexicaans restaurant in de buurt van Pier 17, waar we in het begin van onze reis al waren geweest. De Jakke ging deze keer iets nemen dat niet te vet was, maar uiteindelijk moest hij vaststellen dat zijn portie nog vettiger was dan al onze porties tesamen! Een lekkere maaltijd, maar zoals zo vaak in New York was het ‘vet-te veel en veel te vet’

Om onze reis naar ongekende intellectuele hoogten te tillen, stond er een bezoek aan Colombia University op til. Voordat we het universiteitsterrein betraden, brachten we nog een bezoekje aan een plaatselijke voddenmarkt. Hier kochten we een smoothie, dit was fruit met gemalen ijs en nog iets niet nader definieerbaar. Het was een verfrissende tussendoortje. Bij iedereen rezen al ideeën om hier volgend jaar mee op de braderij in Heist te gaan staan.

De universiteit was een aardig stukje architectuur en ademde een echte Amerikaanse campus-sfeer uit. Her en der studenten, met ofwel boeken in de hand, ofwel uitgedost in een trainingspakje.

 

                                     Colombia University

 

Ondertussen was het bij iedereen hoog water en aangezien in de universiteitsgebouwen geen wc te bespeuren was, gingen we ons geluk beproeven aan de nabijgelegen Hudson-river. Voor de meeste onder ons was een boompje of een struik wel voldoende, maar voor Sanne was het echter niet zo simpel. Zij besloot, een gesprongen blaas nabij, om druk af te laten in een zwervershuisje (enkele houten planken tegen een boom) tussen het struikgewas. Gelukkig was de zwerver op dat moment niet thuis! Ondertussen waren we gewandeld tot aan de River Side Church. Een prachtige kerk die ongelofelijk Angelsaksisch aandeed. In feite ademde de gebouwen in deze buurt allemaal een Engelse sfeer uit. Die gekke Amerikanen hadden hier blijkbaar Engeland proberen na te bootsen.

Ondertussen was de tijd rijp om ons richting guesthouse te begeven en te beginnen aan ons laatste avondmaal en dito zuipavond. We stopten onderweg in een take-away-chinees en bestelden van de eerste keer juist (!) wat Chinese kost om in de guesthouse te verorberen, kwestie van een goeie fond te leggen. Hierna begon een traditionele braspartij waarbij alle blikken bier door onze lever werden verteerd. Zelfs het blik met de kwade hond moest eraan geloven. We sloten onze laatste avond in schoonheid af!

 

                                              allemaal zzzzzat

 

 Dag 8: 05/06/2006: Fucking migration

 

’s Ochtends ontwaakten we uit onze coma met geweldige haarpijn, maar ook hartzeer, want dit waren onze laatste uren op Amerikaanse bodem. Na het inpakken begaven we ons met pak en zak voor de laatste keer door Jersey City. Omdat iedereen zo zwaar beladen was, kregen we nog een opmerking van een stomverbaasde straatveger: “Is this some fucking migration or what!?” De laatste keer namen we de trein onder de Hudson-river en de laatste keer de metro door New York. Na veel vijven en zessen waren we dan uiteindelijk aanbeland op JFK Airport. Hier gingen we in de Burger King nog een hamburger bestellen. Maar dan wel bestellen op de Amerikaanse manier!. We probeerden van de eerste keer correct, dus zo gedetailleerd mogelijk te zijn. Be specific, weet je nog? Alles hadden we voorzien: de grootte van de hamburger, de grootte van de frieten, de grootte van de drank, welke saus, welke soort drank, met of zonder frieten,… Jaja deze keer deden we alles correct! Maaaaaar, de dame achter de toog had ons nog betrapt op een vergetelheid! “With or without cheese?”, informeerde ze. Niemand van ons kon nu nog z’n lach inhouden. Ook de lieve dame achter de toog lachte gretig mee, hoewel ze helemaal niet wist waarom.

Er restte ons nog slechts een uurtje op New Yorkse bodem. Een beetje weemoedig waren we naar een tv aan het kijken die ergens tegen het plafond hing. Het journaal was net bezig met één hoofdpunt: ‘Bear spotted on rooftop’ Ja, we waren dus nog altijd in Amerika!

Na een terugvlucht van 6,5 uur landen we in Zaventem en namen we de trein via Leuven naar Heist. Hier namen we afscheid van elkaar en wandelde ik samen met Sanne door de Stationstraat met in men hoofd slechts één liedje:

 

These little town blues, are melting away
Im gonna make a brand new start of it - in old new york
And if I can make it there, Im gonna make it anywhere

Its up to you - new york  new york


 

Maarten Heivers

September 2006