Holland, 24-30/7/2010

 

Dit jaar ging onze, ondertussen al legendarische, fietsreis richting Nederland. In de rest van het verslag zal ik dit consequent de naam Holland geven omdat dit naar mijn gevoel een iets bourgondischer en authentieker karakter heeft.

Na onze vorige fietsreis (Via Belgica) kwamen we tot de vaststelling dat we nu toch wel een leeftijd begonnen te bereiken waarop we misschien eens wat meer moesten gaan voorbereiden. Zo bijvoorbeeld zouden we de mogelijkheden tot camping al eens kunnen bekijken, kijken waar er eventueel hotels zijn om eens een comfortabele nacht te kunnen hebben, de fietsroute zelf al eens bekijken…. Uiteindelijk hebben we het nog nooit zo slecht voorbereid! Op woensdag voor het vertrek zijn we samengekomen samen met de broer van de Jakke, Yves, om eens te bekijken welke route we nu juist zouden doen. De bijeenkomst heeft een dikke drie uur geduurd, waarvan we een kwartier vergaderd hebben. De rest hebben we gespendeerd aan het leegdrinken van mijn kelder.

De avond kunnen we samenvatten met de wijze woorden van koningin Beatrix: “Wat begonnen was als een prachtige dag, is geëindigd in een vreselijk drama. Wij zijn sprakeloos dat zoiets is kunnen gebeuren.”

 

 

We waren dit jaar ook maar met 3 man. Dit omdat Boris moest werken en de Max en Bennys waren aan het verbouwen. Laat ons hopen dat ze volgend jaar kunnen meegaan… Als ik echter naar de verbouwing van Bennys kijk vrees ik ervoor. Maar goed, we waren dus met 3 “die-hards” al daar zijn:

 

Krikke

 

 

De man is vader geworden dit jaar en dit kunnen we merken: hij is volledig gestopt met drinken! Dit kan je goed zien op bovenstaande foto. Het is een man met een stalen karakter en liefhebber van een toilet op de kamer. Ontwerper van de wereldbefaamde “Krikkes”. Toekomstig bewoner van Ekeren, alwaar de prijzen momenteel in vrije val zijn.

 

Jakke

 

 

Mens met Spaans bloed. Hij was ook dit jaar weer de kaartlezer van dienst (ook al omdat wij te lui zijn) en hoewel hij nog geen ‘vleesgeworden gps’ is, doet hij dat toch goed. Had spijtig genoeg zijn plastiekske van vorig jaar niet bij, dit had nochtans een meerwaarde geweest. Kan nog steeds niet goed tegen koude, warmte, kanalen en kreunt en krocht nog steeds als hij moet opstaan. Had veel vooroordelen ten opzichte van de Hollanders, maar kan zich nu een bekeerling noemen.

 

Jaak

 

 

Schrijver van dit stukje proza en liefhebber van Heineken en Hollandse gewoonten. Is zeer onzeker en angstig als het gaat over het aankopen van vattekes wijn en neemt dan ook het zekere voor het onzekere door iets meer aan te kopen, met alle gevolgen vandien…

Had tijdens deze reis het stille vermoeden dat er een samenzwering was tegen bier drinken en herinnerde de anderen er dan ook al aan vanaf  ’s morgens dat er nog bier moest worden gedronken. Snapt ook niet hoe het komt dat zijn reisgenoten om de tien kilometer zagen dat ze honger hebben. Moesten ze nu dorst hebben had hij dit begrepen.

 

Onvoorbereid als we waren spraken we af op zaterdag 24 juli om 13.00 uur. Je moet weten dat voor de middag afspreken met de Jakke quasi onmogelijk is omdat zijn systeem dit niet toelaat.

 

Dag 1, zaterdag 24 juli 2010, Antwerpen → Hoogerheide

 

Stipt om 13.00 uur kwam ik aan bij de Krikke thuis, in Antwerpen. Bij het aanbellen was al snel duidelijk dat de Jakke nog in geen velden of wegen te bespeuren was en naar goede gewoonte had de Krikke ook wel weer heel wat werk. Onder de fietsgroep staat dit reeds bekend als “het gefoefel met de zak” (Urbanus, 1985).

 

De vorige jaren stond hij bekend om zijn ingenieus fietszakkensysteem dat er regelmatig afdonderde omwille van het feit dat het steeds scheef hing op zijn fiets. Nu had hij echter het bovenste deel thuisgelaten aangezien we toch iets minder lang weg waren. Hij had wel spankabels gekocht van drie meter lang, die eigenlijk voor een auto bedoeld waren. Ik dacht met heimwee terug aan de ketting van Benny, die ook drie meter lang was maar nog beter vier meter had geweest.

Bij de Krikke had vier meter een totaal fiasco geweest, hij wist er nu al geen blijf mee. En dit zou er de volgende dagen niet op beteren.

 

De Jakke was nog steeds nergens te zien en ik begon alreeds loenzend te kijken naar de terrasjes op de Ossenmarkt, een boogscheet van waar de Krikke woont. Ik hoopte op mijn eerste trappist maar tegen kwart voor twee kwam de Jakke erdoor. De Krikke was toen net klaar met zijn gefoefel.

 

We besloten, helaas, om onze reis aan te vatten en vlak voor de grens nog iets te eten en ons te laven aan het zwarte goud: Westmalle Dubbel!

 

Via het knooppuntennetwerk reden we via Ekeren (Schriek), Kapellen en Putte. Veel moeite hebben onze voorouders bij het geven van plaatsnamen toch niet gedaan. Alles komt hier dubbel voor!!!

 

In Hoevene vonden we een half verlaten kroeg waar we een croque madame hebben gegeten en twee trappisten hebben gedronken. We zaten met grote angst dat, eens we de grens over waren, er alleen nog maar Leffe (brrrr) en Heineken (brrrrr) te verkrijgen zouden zijn. Dit had uiteraard een staatsramp geweest.

 

In Putte gingen we winkelen in een Eurospar en de Jakke zei dat de Krikke en ikzelf maar naar binnen moesten gaan. En nee, hij was het niet vergeten dat wij vorig jaar eens dezelfde taak hadden gekregen en toen alleen maar wijn, blikken Cara-pils en cornichons bij hadden. Volgens mij was hij gewoon te lui om naar binnen te gaan of had hij angsten over wat hij daar in de winkel allemaal zou aantreffen. Je mag niet vergeten dat de Jakke op dat moment nog allesbehalve lyrisch was over Holland.

 

Maar goed, we gingen winkelen en brachten de grootste lekkernijen mee: pindakaas (“smerig tot op de bodem”), boerenworst (Joe-size), wijn van het merk Gato-Negra (in het nederlands: gat van de neger, volgens ons), een cake met roze glazuur en blikken bier. Uiteraard hadden we ook nog pasta en andere gezonde artikelen bij, maar dit doet nu niet terzake.

 

“Joe-sized”

 

Op een bepaald moment waren we nu toch al wel enkele uren onderweg en in Hoogerheide aangekomen vervolgden we de LF-route en reden we verkeerd. Waar we rechtsaf moesten reden we naar links. Op zich hadden we dit redelijk snel door maar het belachelijke was dat we al de ganse namiddag hadden gereden (en gegeten), maar dat we iets verder de koeltorens van Doel zagen. We waren precies nog geen meter van huis geraakt.

 

We kwamen uiteindelijk terecht op camping Familyland. We kregen een mooi stukje grond toegewezen waar we de Krikke zijn tent konden opstellen. We hadden maar één tent bij en die van de Krikke is er één waar ge gemakkelijk met drie in kunt, vandaar.

 

Tijdens het koken en den aperitief kwam er steeds een konijn loeren. Het kwam vrij dichtbij en bijna was het in onze pot beland. Helaas zijn we eigenlijk wat te traag.

 

 

Er was ook een café en een bowling. Aangezien er een familiefeest aan de gang was in het café moesten we ene gaan drinken in de bowling. Groot was onze blijdschap toen bleek dat er reclame hing van trappist Westmalle. We twijfelden geen seconde en dronken er enkele.

Toen de bowling sloot gingen we moe maar voldaan naar onze tent alwaar we sliepen als dronken rozen.

 

Teller: 50 km

 

Dag 2: zondag 25 juli 2010, Hoogerheide → Veere

 

Fris als kwartels in de paringstijd stonden we op. We voldeden onze noodzakelijke lichamelijke hygiëne en deden nog de afwas. Het belangrijkste punt vandaag was zorgen dat we ’s avonds nog iets te drinken zouden hebben en dat we niet zoals vorig jaar naar een oud vervallen huis zouden moeten gaan kijken om de tijd te verdrijven.

 

Vervolgens namen we de grote baan richting Goes in Zeeland waar het de bedoeling was om de kaart van het bier te trekken. We hadden dus een doel vandaag. Uiteraard was het de bedoeling om daarna nog wat verder te trekken, maar eerst bier drinken!

 

Het was een redelijk saaie grote baan, maar meteen moesten we opmerken (en niet voor het laatst) dat de fietspaden wel schitterend waren.

 

Aangekomen in Goes dachten we eerst dat er niets te zien was aangezien we geen enkele kroeg vonden die geopend was. Paniek maakte zich van ons meester.

 

Plots hoorde ik echter verdacht veel lawaai en toen we op de grote markt aankwamen bleek dat er daar een technofestival ging beginnen. Nu luisteren wij nog liever naar de verzamelde werken van “Üdo Gerolfsteiner singt an der Donau” dan dat we naar techno moeten gaan luisteren en zodoende gingen we mopperend verder. De grote markt was namelijk betalend en aan de overkant van het plein zagen we een aantal uitstekende cafeetjes. Iets verder vonden we echter onze gading en kwamen we in een kroeg terecht die opende. Bijkomend voordeel is hier dat we een uitstekend zicht hadden op alle jonge deernes die naar het festival gingen. Toegegeven: Üdo G. trekt nooit zo’n mooi publiek.

 

De Jakke en de Krikke laafden zich aan het zwarte goud en ikzelf beet op mijn tanden en proefde van de plaatselijke pils: Heineken (in een vaasje). Zoals te verwachten was dit een bier dat duidelijk door de goden werd gebrouwen en ik heb er dan ook een stuk of drie van gedronken.

 

Voor dat we niet meer verder konden reden we verder richting Veere, waar we op zoek gingen naar een camping. We moesten nog een dertigtal kilometers rijden.

 

Uiteraard hadden we fameus wind op kop en moesten we het onderste uit de bil halen om in Veere te geraken.

 

Moegestreden kwamen we aan in Veere waar we niet direct een camping vonden. Na wat te zoeken vonden we er twee. De eerste was er ééntje bij een boer en zag er niet speciaal uit. Iets verder was er nog een camping, maar dit was een natuurcamping en volzet. We verkozen dan maar om terug naar de eerste te gaan, achteraf gezien een betere keuze. We mochten kiezen tussen een plaats op de camping zelf of op de peloes naast de eigenaar zijn huis, zedig afgeschermd door een rij bomen. We kozen voor het laatste, hier zaten we helemaal alleen. De eigenaar gaf ons ook als tip mee om iets te gaan eten in de jachthaven aan de overkant van de straat.

 

Nadat onze tent stond opgesteld zijn we hier eens een kijkje gaan nemen en hebben we ook onze lege magen gevuld. We aten entrecoten (Jakke, Krikke) en een oerhammetje (ikzelf). Hierbij dronken we Gulpener pils, wijn, Irish coffees en Duvels.

 

Na nog eens aan de tent in de drinkbak van de koeien gepist te hebben konden we in onze tent kruipen.

 

Na een tiental minuten in onze tent te liggen hoorden we opeens een vreemdsoortig geknor naast ons hoofd. Zou Boris ons nu achterna gekomen zijn?!? We zijn eens gaan kijken en het bleek een egel te zijn die rond onze tent kroop, de snoodaard. Rond een uur of 5 hoorde ik hem nog eens passeren.

 

Teller: 73 km

 

Dag 3: maandag 26 juli 2010, Veere → Stellendam.

 

De egel was ’s morgens verdwenen.

 

Na eerst gewinkeld te hebben in Vrouwenpolder gingen we een koffie drinken. Dit vooral omdat de Jakke anders gene mens is. Het viel al direct heel goed mee aangezien we een geweldig knappe serveuze hadden met een lederen schort! Ogen kwamen we tekort! En uiteraard was ook zij wel gecharmeerd door ons gezelschap, dat spreekt vanzelf.

 

Met bronst in de benen reden we verder richting de Deltawerken. De Krikke en de Jakke wisten nog vrij veel van hun schoolreis hierheen met het college. Ikzelf kon er mij geen bal van herinneren. Het moet gezegd zijn: het zijn indrukwekkende werken! Zelden zoveel metaal gezien. Via Neeltje Jans reden we verder. We konden wel zeggen dat er een stevige wind op kop stond. Langs de deltawerken viel dit nog mee omdat zij een deel van de wind wegnamen maar het was toch ‘berezwaar’.

 

 

Gelukkig konden we iets verderop via een schitterend kronkelend duinpad fietsen waar de wind volledig weg was. We reden ondertussen richting Burgh-Haamstede waar het de bedoeling was om een biertje te drinken.

 

Aangekomen in Burgh vonden we niks om iets te drinken, dus reden we maar een beetje verder. We zagen iets buiten het dorp een oude molen met een fiets erop. Het was een waar pannenkoekenhuisje. Aangezien we al een dagje ouder worden besloten we een pannenkoek te gaan eten. Uiteraard met een biertje erbij. Er stond een grote pot stroop op de tafel en we slaagden erin om deze brij op onze pannenkoek te smeren. Suikers zouden we al niet tekort komen.

 

Toen we terug twee minuten op de fiets zaten kwamen we in Haamstede, waar een overvloed aan terrasjes en biertjes was! Zowaar een gemiste kans.

 

Vervolgens moesten we over een lange dijk rijden waar er totaal geen beschutting was en wind op kop. Het zweet kroop op plaatsen waar je niet direct bijkan, maar we moesten vooruit. We waren vlak voor de dijk al een koppeltje tegengekomen en waren deze in volle snelheid voorbij gestoken. Toen hadden we nog wind in de rug. De vrouw had een stevig achtersteven en haar koersbroek scheen wat door zodat de bilnaad zichtbaar was. Niet dat we erop gelet hadden…

Op de dijk daarentegen ging het veel moeizamer. Zelf sloeg ik al snel een serieus gat ten opzichte van mijn twee collega’s en toen ik een eind verderop stond te wachten zag ik in de verte twee zwarte stipjes afkomen. Toen de stipjes naderden zag ik dat het het koppeltje was. De twee tamzakken hadden zich laten voorbijsteken door een dikke dame. Schaamte was hun deel!

 

Uiteraard kregen de mannen weer honger na al deze inspanningen en begonnen ze te zagen om een pick-nick te doen. Aan een weide stond een bank en daar hebben ze gevreten alsof ze 200 km in de benen hadden. In werkelijkheid waren het er hooguit 20. Ook de rookworst moest er uiteindelijk aan geloven al hadden we hierrond wel wat angst dat die slecht geworden was. Hij was uiteindelijk nog zo goed dat we hem ’s avonds nog in de saus hebben gedraaid.

 

Vlak voor de camping moesten we toch nog maar eens een kroeg aandoen want ik vond dat er teveel werd gegeten en te weinig gedronken. Voor je het weet tast men op die manier de nieren aan en dan is het dat weer.

Zo vonden we in het dorpje Goedereede een café genaamd ‘Goeree’. Waar blijven ze de namen toch halen?!? Het was een schitterende authentieke bruine kroeg, op onze maat gesneden. Ook het haventje, waar het café gelegen was, was prachtig. We dronken er tesamen 10 Heinekens, Hollands beste. Er was dus alsnog een goede reden om in Goedereede te stoppen.

 

Iets verderop was het dorpje Stellendam waar we een camping vonden bij een boer, de Woutrinahoeve genaamd. Er zaten veel jonge gezinnen en er waren ook dieren zoals varkens, geiten (of waren het schapen?), kippen, ganzen en een pony met een groot, uitgeschoven lid. Van dat laatste heb ik een schrik gepakt.

 

We zaten daar, als drie jongmannen, tussen een hoop kinderen. Maar goed, we hebben ons deftig gedragen. We dronken wijn en aten onze paste met rookworst en toen het te koud werd kropen we in onze nest…

 

Teller: 65km

 

Dag 4: Dinsdag 27 juli 2010. Stellendam → Gouda

 

…..tot de ochtend erop, 6 uur ’s morgens de Krikke besloot dat hij moest gaan kakken. Hij kondigde dit aan met de vraag: “Jakke, waar is het schijtpapier”. Iedereen wakker dus en dan hebben we de benen maar even gestrekt, om vervolgens terug in onze nest te kruipen.

 

Tegen een uur of elf waren we klaar om te vertrekken en via Haringvliet reden we richting Vlaardingen en Rotterdam.

 

Via een veer over de Maas kwamen we langzaam maar zeker in de buurt van Vlaardingen en dan Rotterdam uiteraard. Het weer was wat minder: dikke wolken, soms wat miezerregen maar wel de wind in de rug.

Via de LF2 en de LF11 gingen we dwars door Rotterdam en onderweg reden we vaak door wijken waarvan we dachten dat we in de Moretuswijk in Heist zaten. Een grauw gedoe met andere woorden.

 

En ook Rotterdam trok op niet veel. Het is een hypermoderne stad waar volgens mij de architecten alleen maar oog hebben voor hoog, flits en blinkend. Maar ze zijn wel vergeten een ziel in die stad te stoppen. We hebben er zelfs uitgekeken om iets te drinken maar we zijn gewoon doorgereden. Wat hier een beschrijving van jewelste had moeten worden is eigenlijk geëindigd in een afknapper. Ik ga hier dus ook geen woorden meer verspillen aan die prutsstad.

 

Ondertussen hadden we wel honger aangezien we eigenlijk alleen nog maar ontbeten hadden die ochtend. Het was ondertussen al vijf uur. We vonden echter niet direct iets en dus reden we maar verder richting Gouda, de eindbestemming van de dag.

 

In Ridderkerk, een grauw dorp iets buiten Rotterdam, zagen we vanop de dijk waar we reden een kebabzaak. We twijfelden niet en gingen naar binnen. Het was, zacht uitgedrukt, een beetje een gore kebab. De man zelf was vriendelijk maar zijn zaak was zeer dringend aan een renovatie/kuisbeurt toe. Maar goed, de kebab zelf was in orde. Al had het wel wat meer mogen zijn. Pluspunt: er hingen wel kalenders van blote vrouwen. Op zich kunnen we in dat geval wel veel verdragen.

 

Iets verder moesten we terug een veer nemen naar ‘Krimpen aan de Lek’. Via een fantastisch polderlandschap reden we richting Gouda. Het was een oud moeraslandschap waar ze duizenden slootjes hadden gegraven en waartussen de koeien stonden te grazen. Dit was een stuk van een kilometer of twintig.

 

We hadden zin om eens een hotel te zoeken, kwestie van eens de kleren deftig te kunnen uithangen en de handdoeken eens wat te laten drogen. Toen we Gouda binnenreden hadden we al direct een hotel gevonden waar we 2 budgetkamers kregen toegewezen. De Krikke en ikzelve deelden een kamer, de Jakke mocht een nachtje intiem met zichzelf zijn.

 

Uiteraard hadden we opnieuw honger en we vonden iets om te eten op de grote markt van Gouda, waar een stadhuis staat dat als twee druppels water trekt op dat van Herentals! We aten er eerst soep en vervolgens een hoofdgerecht, overgoten met enkele trappisten.

 

Is het Gouda of Herentals ?

 

Toen we, rond en wel, uit het restaurant kwamen was het hard aan het regenen. We waren al blij dat we voor het hotel hadden gekozen. Hadden we de ramen wel goed dicht gedaan?

 

Na een lange speurtocht en na een hele tijd aan een gesloten nachtwinkel gewacht te hebben tot als de regen voorbij was, vonden we nog een kroeg die open was. We dronken er tripels en Heineken met jonge jenever. Toen de knappe waardin zei dat ze sloten gingen we stilaan naar buiten waar we een Surinaamse vrouw tegenkwamen die ofwel zat ofwel zot was. Ze begon daar te zingen in het midden van de verlaten Goudse straten over “België, Bel-gi-je” en “in Gouda is er niets te beleven”. We maakten dat we wegkwamen van deze zotte doos, want ze bleef ons hardnekkig volgen. Gelukkig klampte ze onderweg andere sukkelaars aan.

 

Op de kamer aangekomen bleek dat deze helemaal nat was. Het had door het dakvenster naar binnen geregend. De Krikke zijn spullen lagen op een tafel onder het dakvenster en alles was kletsnat geworden. Hetzelfde bij de Jakke op zijn kamer. Ikzelf had al lang gezien (ahum) dat het ging binnen regenen en zodus had ik alles in de hoek van de kamer gezet.

Zelfs de ‘tapiplain’ was nat geworden tot tegen de deur. Die van de kuisploeg zouden lachen de dag nadien.

We ontdekten hierbij ook nog eens dat er een lavabo verborgen was in één van de kasten. Uiteraard moesten we hier in kunnen pissen, en dit wel tot driemaal toe! Zodoende werd het toch nog mooi.

 

Teller: 90km

 

Dag 5: Woensdag 28 juni 2010, Gouda → Maarn

 

In het hotel was een ontbijt voorzien. Uiteraard moesten we onze ‘goemmer’ eerst kunnen volsteken alvorens we op pad gingen. Zoals een bende hongerige wolven aten we de eetzaal leeg en vertrokken we.

 

We reden eerst richting Woerden. Het was er de wekelijkse markt en niets is beter dan op zo’n moment een biertje te drinken. We kozen voor een authentieke Hollandse kroeg waar ze Hertog Jan van het vat hadden, wat geen slecht bier is.

Hierna ging het verder richting Utrecht. Daar aangekomen moesten we eerst winkelen. Dit deden we iets buiten het centrum in de Turkse buurt. We kochten blikken Nasi-Goreng en Bami-Goreng. Wijn konden we in deze winkel nog niet vinden. Maar dit zou nog komen.

 

In het centrum van Utrecht aten we Italiaanse hamburgers met trappist. De Jakke, koning der flauwe woordspelingen, bedacht zich net dat het bijzonder spijtig was dat we in de rit voor we in Utrecht waren niet de vraag “Hoe kom ik in U-trecht?” hadden gesteld. Toen we echter verder reden geraakten we maar niet uit Utrecht. Het werd dus eerder: “hoe kom ik uit U-terecht”. Taalkundig kan dit echter niet en dus hebben we dit ook niet gedaan.

 

Vooraleer we Utrecht definitief verlieten kochten we nog eerst twee vatjes rode wijn. Aangezien ik eigenlijk de aanstuurder was van deze grote hoeveelheid heb ik ze dan ook maar in mijn fietszakken gestopt. De Krikke zag zoveel wijn niet echt zitten, vooral omdat hij een teer maagske heeft en geen karakter, een dodelijke combinatie.

 

Eens we de stad uit waren geraakt kwamen we in bossen terecht en het was hier dat we op zoek gingen naar een geschikte camping. Na een hele tijd te zoeken en wat op de kaart te staan loeren, vonden we een camping. En het was er nog gezellig ook. We dronken eerst een lekkere, frisse Heineken van het vat. De Jakke zag dit eerst niet zo zitten, maar hij is dan ook geen fijnproever.

 

Ergens in een uithoek van de camping (=goed) kregen we een stekje waar we onze tent op kwijt geraakten. We aten Bami- en Nasi-goreng uit blik en dronken wijn en bier. De Bami was te doen, maar de Nasi smaakte, volgens mij, naar ontbindende testikels. Het was dus niet zo lekker, zacht uitgedrukt. 

 

Proviand voor een Bourgondisch avondmaal.

 

De wijn was aan de platte kant maar hij deed zijn werk, namelijk het brengen der gezelligheid. Het was zelfs zo gezellig dat we een bovennatuurlijke ervaring hadden. Tenminste, dit zouden we kunnen denken als we niet zo s(k)eptisch waren. In het midden van een verhitte discussie stelde ik namelijk de vraag aan de mannen waar onze vierde man nu juist naartoe was. Uiteraard was er geen vierde man, maar toch was dit gevoel sterk aanwezig. Bizar genoeg had de Jakke een identieke gewaarwording. De Krikke gaf achteraf toe dat ook hij in de war was en dit gevoel ook had gehad. Wie die vierde man nu juist was zullen we nooit weten, maar toen we in de tent kwamen, een half vat wijn later, merkten we toch dat we nog steeds met drie waren. Er was wel een zak chips op wonderbaarlijke wijze geplet, precies of er iemand was op gaan zitten of zo. Er gebeurden daar vreemde dingen in de bossen.

 

Teller: 82km

 

Dag 6, donderdag 29 juli 2010, Maarn → Lith

 

Toen we onze fietsen aan het inpakken waren stond de Krikke, zichtbaar aangedaan door de wijnconsumptie van de vorige nacht, voor een moeilijk dilemma. Hij voelde zich niet goed en wist niet of hij nu moest kakken of spauwen. Inderdaad een hoop miserie als je er voor staat. Na wat rond te draaien ging hij dan toch naar het toilet en iets later kwam hij terug met de boodschap dat het alleen maar kak was. Toch twijfelde ik de ganse dag aangezien hij zowat grijs zag op zijn fiets en flanellen benen had.

 

We reden eerst richting Ede waar we gingen lunchen, winkelen en naar de VVV gingen om nieuwe kaarten te kopen. De Jakke was er de dag ervoor ergens eentje vergeten.

 

In Ede aten we uitsmijters en omeletten. Hierna konden we naar de winkel en toen begon het te regenen. De Krikke had een vernuftig regenfrakske bij in het geel! Het was er zo eentje gelijk ne vuilzak met drie gaten in: één voor de kop en twee voor de armen. Op zich een simpel systeem maar dat was buiten vriend Krikke gerekend. Hij stond daar te knoeien dat het geen naam had en uiteindelijk zijn twee oudere mensen hem moeten komen helpen. En toen zaten zijn armen nog altijd niet door de gaten. Het gefoefel met de zak herhaalde zich! Toen hij uiteindelijk alle lichaamsdelen door de juiste gaten had gekregen konden we vertrekken (de regen was toen ook al zo goed als gedaan). Onderweg had hij nog meer miserie met zijn ‘poncho’ want dat spel flapperde alle kanten op. Maar: dit was tenminste geen high-tech zoals hij de laatste jaren steeds bijheeft! Nee, dit was nog eens old-school-Krikke materiaal. Dit wil zeggen: gekregen brol waar ge niets mee zijt of niet mee durft buiten te komen!

 

Over de Neder Rijn en via het Land van Waal en Maas reden we verder richting ’s Hertogenbosch. De bedoeling was om daar te geraken, kwestie dat we dan de dag erna met de fiets naar huis konden.

 

Helaas stond er een stevige westenwind, wat maakte dat we maar traag vorderden. Het kan ook deels te maken gehad hebben met de wijn van de voorgaande avond, maar dit durf ik toch te betwijfelen.

 

Uiteindelijk hebben we op een goede 20 km van ’s Hertogenbosch een camping moeten nemen in Lith. Een camping genaamd ‘De Lithse ham’.

Aangezien er gigantisch veel wind was zat de angst er wat in dat onze tent zou gaan vliegen. Vergeet niet dat de Krikke niet meer “haringen” meeneemt dan noodzakelijk is. Maar onze angst was volledig ongegrond. We kregen een mooi paloesje waar er van de wind niets te merken was. En er was nog meer goed nieuws: er was een restaurant aan de camping!!! Voor de laatste avond konden we ons alsnog laten gaan. We aten er zoals wolven en dronken trappist….zoals we dat altijd deden. Veel dus…

 

Voor het slapengaan dronken we ook nog de rest van het vatje wijn leeg van de avond daarvoor en zodoende waren we volledig klaar en voldaan om onze laatste gezamelijke avond in één tent door te brengen.

 

Dagteller: 80 km

 

Dag 7, vrijdag 30 juli 2010, Lith → Turnhout

 

Fris als een kwartel in paringstijd stonden we op en gingen ons wassen. Vandaag stond er immers een zware tocht voor de boeg. We reden met zijn allen naar Turnhout en van daaruit zouden we elks onze weg naar huis gaan. Concreet: de Jakke naar Heist en de Krikke en ikzelf naar Antwerpen.

 

We stonden op en dronken wat chocolademelk en aten een koek, al was er niet veel meer. We zouden onderweg wel iets vinden om te eten.

 

En zo kwamen we dan in Tilburg aan, 50 km verder. We hadden constant langs een grote baan gereden, maar eten was er eigenlijk niet van gekomen. Wel een topprestatie natuurlijk…

 

In Tilburg moesten we dan uiteraard ook iets te eten vinden. Kieskeurig als we zijn had dit wel heel wat voeten in de aarde maar uiteindelijk vonden we dan toch een terrasje waar niemand zat.

We dronken twee 33-ers Stella en aten iets van de schaarse kaart. Het smaakte, wat normaal is na 50 hongerige kilometers, maar het was ‘een bakkes gekret’. De honger zat met andere woorden nog in het lijf. We hadden wel een snackbar gezien met de typische Hollandse snack en dit wekte toch onze nieuwsgierigheid. De naam van de zaak was Broodje Jan! Dit kon onmogelijk tegenvallen!

 

Eerst aten we een frikandel uit de muur. Letterlijk 1 dan, want we deelden ze met ons drie. En hierna aten we een Broodje Jantje Bruin. Dit was een hamburger met een zacht broodje. Het vlees was zelfgemaakt en met kruiden afgewerkt. Er lagen gebakken ajuinen op en, best van al, een goede kwak satésaus (pindasaus). Het kroop gelijk in de benen en we waren volledig klaar voor de laatste kilometers. Al waren we lang nog niet thuis…

 

We waren wel klaar om onze laatste kilometers af te maken maar eerst moesten we nog de weg terugvinden uit Tilburg, niet zo evident bleek al snel…

We waren maar aan het zoeken hoe we naar de weg richting Turnhout konden rijden en op de duur begon het hopeloos te worden. Onze redding kwam er in de vorm van een oud koppeltje die ons gewillig toonden hoe we naar huis konden fietsen. En zo geschiedde…

 

Toen we de grens passeerden was het opeens gedaan met de mooie fietspaden. Waar we de voorbije week gewend waren geraakt aan een mooi en breed fietspad dat bovendien meestal apart was van de autobaan kwamen we nu terecht op iets marginaals dat ook een fietspad bleek te zijn. Dit ‘fietspad’ was amper een meter breed en lag vlak naast de rijweg zonder iets ertussen. Als klap op de vuurpijl was dit dan ook nog eens voor de fietsers in beide richtingen. Koning auto is nog steeds koning in België.

 

Na vele kilometers gevloek en gekreun kwamen we aan in Turnhout. Het was ondertussen al wat te laat om nog met de fiets naar Antwerpen te rijden. Voor mij tenminste, aangezien ik dan Lola nog kon zien als ze wakker was. Krikke en ikzelve namen dan maar de trein richting Antwerpen en de Jakke (waarvoor hulde!) reed met de fiets naar Heist. Uiteraard gingen we dit niet doen zonder een afscheidsdrink te hebben gehouden.

 

Op de grote markt in Turnhout, ons welbekend uit eerdere avonturen, vonden we een terraske. De mannen dronken er trappist en ik Sangria (Sangéria). Waarom ik dit deed weet ik ook niet, maar soms krijg ik dat ineens. Misschien moet ik daar mijn huisarts eens over aanspreken. In Turnhout waren er ook net opnames bezig voor het een of ander muziekprogramma van de VRT, doch dit volledig terzijde.

 

Ik zou zeggen dat het afscheid ontroerend was, maar we zijn venten en geen badsloefen. Het was dus een afscheid zoals het hoort: ‘Ja Jakke, het was weer goe. Tot volgende week en de groeten aan de Boris’. Meer moet dat immers niet zijn.

 

De Krikke en ikzelf hadden nog een uur de tijd voor onze trein er was en zodoende hebben we dan nog maar twee trappisten gedronken in een café aan het station.

 

De NMBS is een verzamelplaats voor marginalen en dat hadden ze ook deze keer weer bewezen. Er stond reeds een half uur op voorhand een trein te wachten. Hij zou vertrekken op 22 minuten na het uur. ‘Pezewever’ als ik ben, in tegenstelling tot de Krikke, gingen we al een twintigtal minuten op voorhand naar het perron. Uiteindelijk moesten we onze fietsen erop zetten en dan kan je maar beter op tijd zijn aangezien je dit moet melden aan de conducteur. Na al wat over-en-weer geloop kwamen we op 21 minuten na het uur tot de vaststelling dat er nergens een conducteur te zien was. Aangezien dit zo een moderne trein was met een aparte coupé voor de fietsers konden we er al wel in, maar de deur voor onze fietsen erin te krijgen was op slot. We besloten dus maar om onze fietsen er via een andere ingang in te hijsen, al moesten we hiervoor wel wat trappen op en af.

Op het moment dat we daar zitten komt de conducteur binnen, half lachend kwam hij melden dat hij ons al twintig minuten eerder had gezien en dat hij de deur wel voor ons had opengedaan als we wat geduld hadden….. Service van de hond zijn ****** dus.

 

De conducteur zat trouwens gedurende de ganse rit, samen met twee vrouwelijke collega’s, bij ons in de coupé niks te doen. Aan een station stond hij wel recht om eens naar buiten te gaan maar voor de rest deed hij niets anders dan daar wat te zitten en flauwe moppen te vertellen.

En als je dan denkt dat je het hebt gehad…. In Antwerpen station namen we, samen met de conducteur, de lift (voor onze fietsen uiteraard) en hier stonden twee collega’s van hem waarvan één duidelijk dronken. De man die dronken was stond daar nog wat te zagen over onze fietsen in die lift, terwijl dat die lift dient voor zoiets en niet voor marginaal zat personeel van de NMBS!!! Mijn conclusie is in elk geval dat ze, in plaats van de prijzen te doen stijgen, beter een aantal van die mannen de zak geven! Maar goed, we waren aangekomen in Antwerpen.

 

Concluderend moeten we toegeven dat Holland een mooi land is met vriendelijke mensen en veel variatie. Ook op het vlak van eten en drinken hadden we eigenlijks niks te klagen. De reis is dus zeker voor herhaling gathaar.

 

Wat mij betreft gaan we volgend jaar terug naar Holland, maar dan om de bovenkant te doen. Er ligt daar nog altijd een oversteek over het water, aan het Ijselmeer en de Waddenzee, die onze ogen uitsteekt. Die moeten we dus nog zeker doen.

 

O ja, en misschien volgend jaar terug met een paar man meer?

 


Dagteller (allemaal tesamen): 85 km

 

 

Jaak (Antwerpen, 2010)